Dagtekst maandag 8 januari 2024

Als u op zonden zou letten, Jah, wie kan dan standhouden, Jehovah? — Ps. 130:3.

Als het om vergeven gaat, is Jehovah ongeëvenaard. Niemand in het universum vergeeft zoals hij. Waarom kunnen we dat zeggen? Ten eerste omdat hij altijd bereid is te vergeven. Ten tweede omdat hij ons door en door kent. Hij weet alles van ons en is de beste persoon om te beoordelen of we echt berouw hebben. En ten derde omdat hij volledig vergeeft zodat we met een schone lei kunnen beginnen. Je krijgt dan een zuiver geweten en de goedkeuring van Jehovah. Zolang we onvolmaakt zijn, zullen we blijven zondigen. Maar we kunnen troost putten uit de woorden in Inzicht in de Schrift (Deel 1, blz. 285): ‘Daar Jehovah de vleselijke zwakheid van zijn dienstknechten met barmhartigheid beziet, hoeven zij niet in een voortdurende staat van wroeging te verkeren wegens de fouten die zij begaan als gevolg van inherente onvolmaaktheid (Ps 103:8-14; 130:3). Indien zij gewetensvol Gods wegen bewandelen, kunnen zij vreugde hebben (Fil 4:4-6; 1Jo 3:19-22).’ w22.06 7 ¶18-19

Zonden zijn fouten, zowel in daden als in overtuigingen. Iedereen maakt weleens fouten en doet dingen waar hij of zij later spijt van heeft, of stelt geloof in dingen die later onwaar blijken te zijn. Jehovah is altijd bereid om onze zonden en misvattingen door de vingers te zien. Tegelijkertijd betreft opzettelijke rebellie en opzettelijk bedrog echter iets van een hele andere orde. De Bijbel openbaart dat christenen gevaar lopen door individuen die zich voordoen als christenen terwijl ze in werkelijkheid juist huichelaars zijn. Het is hun doel om anderen te misleiden en tot struikelen te brengen.

Judas waarschuwde ons dat zulke mannen tot de tijd van het einde binnen de gemeenten op de loer zouden blijven liggen. Judas drong er bij de broeders op aan om vooral een keiharde strijd te voeren voor het geloof en hij legde vervolgens uit waarom dat precies nodig is: De reden daarvoor is dat er bij jullie mensen zijn binnengeslopen die lang geleden door de Schrift voor het oordeel bestemd zijn. Het zijn goddeloze mensen, die de onverdiende goedheid van onze God gebruiken als een excuus voor schaamteloos gedrag en die ontrouw zijn aan onze enige eigenaar en Heer, Jezus Christus. (Judas 1:4)

Opmerking van de vertaler: In de 2004-uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling wordt het nog specifieker omschreven. Daar staat in Judas 1:4 het volgende: “De reden die ik daarvoor heb, is dat er zekere mensen heimelijk zijn binnengedrongen, reeds lang geleden door de Schriften voor dit oordeel bestemd, goddeloze mensen, die de onverdiende goedheid van onze God veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag en ontrouw blijken te zijn aan onze enige Eigenaar en Heer, Jezus Christus.” De definitie van het woord ‘heimelijk’ luidt ‘geheim’ of ‘opzettelijk verborgen’.

Jehovah’s Getuigen zijn zich totaal niet bewust van deze demonische invloed. Dat komt omdat het Wachttorengenootschap hen leert dat Jehovah’s Getuigen zich bevinden in een ‘geestelijk paradijs‘. Volgens het genootschap bevinden de afvalligen en de personen met een slechte invloed zich allemaal buiten de veilige muren van de organisatie, althans dat wordt altijd beweerd. Toch komt dat niet overeen met wat de geïnspireerde Schrift aan ons openbaart. Merk opnieuw op dat Judas heel duidelijk zei: dat er bij jullie mensen zijn binnengeslopen.” Of: “dat er zekere mensen heimelijk zijn binnengedrongen

Judas vergeleek hun aanwezigheid ‘bij jullie’ als ‘rotsen die onder water verborgen liggen en die van bovenaf onzichtbaar zijn. Bovendien betreffen deze struikelblokken juist de onderwijzers, de ouderlingen en de vooraanstaande mannen. Deze mensen, die aanwezig zijn op jullie liefdemaaltijden, zijn onder water verborgen rotsen, herders die schaamteloos alleen voor zichzelf zorgen. Waterloze wolken zijn het die door de wind heen en weer gedreven worden, bomen zonder vruchten in de late herfst, die tweemaal zijn afgestorven en die ontworteld zijn, woeste golven van de zee die hun eigen schande opschuimen, sterren zonder vaste baan, waarvoor de diepste duisternis voor eeuwig is weggelegd.” (Judas 1:12-13)

‘Jullie liefdemaaltijden’ zou heel goed kunnen verwijzen naar de congressen, vergaderingen en de jaarlijkse bijeenkomsten waar Jehovah’s Getuigen overal bekend om staan. En het is ook tijdens deze zogenaamde liefdemaaltijden dat de herders schaamteloos alleen maar voor zichzelf zorgen en zichzelf voeden. Tijdens deze gelegenheden ontvangen ze eer omdat ze zulke trouwe dienaren zouden zijn en omdat ze voor heerlijk voedzaam theocratisch voedsel zouden zorgen; terwijl ze dat in werkelijkheid niet eens doen. Door hen te vergelijken met waterloze wolken en vruchteloze bomen, wordt er eigenlijk mee bedoeld dat zulke mannen helemaal geen spiritualiteit bezitten. Het zijn in werkelijkheid beestachtige wolven die zich naar buiten toe slechts vermommen als schapen. Daarom beschikken ze ook niet over enig inzicht. Door te zeggen dat ze “tweemaal zijn afgestorven”, geeft Judas aan dat ze het oordeel van de tweede dood al hebben ontvangen. Eeuwige vergetelheid wacht hen zodra Christus terugkeert.