Dagtekst zondag 24 december 2023

Ik ben Jehovah, je God. Je mag buiten mij geen andere goden hebben. — Ex. 20:2, 3.

Elke christen die heilig wil worden moet erop toezien dat niets of niemand belangrijker wordt dan zijn band met God. En omdat we de naam Jehovah’s Getuigen dragen, zijn we vastbesloten niets te doen waardoor we zijn heilige naam ontheiligen of door het slijk halen (Lev. 19:12; Jes. 57:15). De Israëlieten lieten zien dat ze Jehovah als hun God aanvaardden door zich aan al zijn wetten te houden. Leviticus 18:4 zegt: ‘Houd je aan mijn rechterlijke beslissingen en mijn voorschriften en leef ernaar. Ik ben Jehovah, jullie God.’ In hoofdstuk 19 staan een paar van die ‘voorschriften’ voor Israël. In vers 5-8, 21 en 22 gaat het bijvoorbeeld over dierenoffers. Die moesten ze op een specifieke manier offeren, anders zouden ze ‘iets heiligs van Jehovah ontheiligen’. Die verzen moeten je motiveren om Jehovah blij te maken met aanvaardbare slachtoffers van lof, waartoe we in Hebreeën 13:15 worden aangemoedigd. w21.12 5-6 ¶14-15

Het Wachttorengenootschap heeft zichzelf heilig en rechtvaardig verklaard. De priesters hebben op een slimme wijze gebruik gemaakt van de Schrift om zo aan zichzelf Jehovah’s onherroepelijke goedkeuring te verlenen. Heeft het Wachttorengenootschap dan niet vrijmoedig verkondigd dat de zuivere aanbidding eindelijk is hersteld? Maar is dat in werkelijkheid ook werkelijk zo? Het derde hoofdstuk van Maleachi voorspelt bijvoorbeeld de komst van de boodschapper van het verbond, die de weg moet vrijmaken voor Jehovah’s intrede. Over deze boodschapper lezen wij: Plotseling zal de ware Heer, die jullie zoeken, naar zijn tempel komen. En de boodschapper van het verbond zal komen, naar wie jullie verlangen. Hij zal beslist komen’, zegt Jehovah van de legermachten. (Maleachi 3:1)

Ondanks wat het Wachttorengenootschap beweert, is Jezus Christus de ware Heer. En net zoals Jezus destijds naar de Joodse tempel kwam om deze te inspecteren, zo zal hij ook naar het geestelijke huis van God komen om deze te oordelen. Voor de Jehovah’s Getuigen is dat ook geen bijzondere openbaring omdat het Wachttorengenootschap dit altijd al heeft onderwezen. Echter bestaat er wel een probleem. Wanneer komt de ware Heer eigenlijk naar de geestelijke tempel van zijn Vader? Jezus zei namelijk dat niemand de dag en het uur van zijn komst kent. Het Wachttorengenootschap beweert daarentegen dat het al een uitgemaakte zaak betreft omdat de boodschapper van het verbond volgens het Wachttorengenootschap in het jaar 1914 zou zijn gekomen. Dit is de versimpelde versie die het Wachttorengenootschap onlangs in 2016 gaf (zie alinea 14):

14 Maleachi 3:1-3 beschrijft dat ‘de zonen van Levi’, de gezalfden, gedurende een periode — van 1914 tot begin 1919 — gereinigd zouden worden. (Lees.) Tijdens die periode kwam Jehovah, ‘de ware Heer’, samen met Jezus, ‘de boodschapper van het verbond’, naar de geestelijke tempel om degenen die daar dienden te inspecteren. Nadat Jehovah zijn volk correctie had gegeven en had gereinigd, waren ze klaar voor een nieuwe toewijzing. In 1919 werd ‘de getrouwe en beleidvolle slaaf’ aangesteld om de huisknechten van geestelijk voedsel te voorzien (Matth. 24:45). Gods volk was nu vrij van de invloed van Babylon de Grote! Sinds die tijd zijn ze met Jehovah’s hulp blijven groeien in kennis over zijn wil en in liefde voor hem. Ze zijn Jehovah heel dankbaar voor alle zegeningen die ze ontvangen.[1]

Laten we, in navolging van de apostolische aansporing om zeker te zijn van alle dingen de ‘geïnspireerde uitspraken’ eens beproeven om te zien of ze daadwerkelijk van God afkomstig zijn. Laten we eens een aantal pertinente vragen overwegen. Indien Jezus de Bijbelonderzoekers destijds namelijk al zou hebben ‘terechtgewezen en al zou hebben

Bethel New York 1920 – Een van de laatste kerstvieringen van het Wachttorengenootschap

gecorrigeerd en gelouterd’, hoe komt het dan dat de Bijbelonderzoekers meer dan 10 jaar daarna nog steeds kerstmis bleven vieren, nadat Christus hen zou hebben gereinigd van al hun Babylonische praktijken? Inderdaad!  Indien Christus met zijn zweep in de hand naar de tempel kwam, waarom stond hij dan toe dat de zonen van Levi het heidense feest van Saturnalia daarna nog gewoon bleven vieren?

Misschien beseffen maar weinig Jehovah’s Getuigen het, maar het Wachttorengenootschap onderwees oorspronkelijk ook nog dat de parousia van Christus in het jaar 1874 zou zijn begonnen en dat Jezus vervolgens in het jaar 1878 begon te regeren. Pas rond 1930 had het Wachttorengenootschap de data voor de parousia en de komst van het Koninkrijk “aangepast” door deze te synchroniseren aan de hand van 1914. Maar nogmaals, als het zo zou zijn geweest dat Gods boodschapper in het jaar 1914 kwam, waarom duurde het dan vervolgens vijftien jaar voordat de Bijbelonderzoekers de boodschap begrepen? Is deze vorm van ‘selectief met de feiten omgaan’ evenals het jongleren met diverse data dan niet een bewijs van valsheid en bedrog? Dat is het zeker.

In de volgende reeks verzen wordt ook weer een hele belangrijke vraag opgeworpen: Maar wie zal de dag van zijn komst doorstaan? Wie zal standhouden als hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van een louteraar en als het loog van de wassers. Hij zal zitten als een louteraar en reiniger van zilver en hij zal de zonen van Levi reinigen. Hij zal hen zuiveren als goud en als zilver, en ze zullen voor Jehovah mensen worden die een offergave aanbieden in rechtvaardigheid. (Maleachi 3:2-3)

Wat en wanneer is dan precies “de dag van zijn komst.” Het is voor het Wachttorengenootschap onmogelijk om de dag van zijn komst volledig teniet te doen – door deze gebeurtenis te plaatsen in het irrelevante verleden. Om deze interpretatie van het Wachttorengenootschap toch nog geloofwaardig te laten klinken in de oren van de Jehovah’s Getuigen, hebben zij de Jehovah’s Getuigen misleid door hen te laten geloven dat er sprake zou zijn van meer dan één komst van Christus. Kort gezegd: Het Wachttorengenootschap zegt dus: “Ja, Jezus is al gekomen in 1914 maar hij komt straks nog een derde keer… echt waar hoor…”

Maar wanneer de gezalfde Bijbelonderzoekers in het jaar 1919 de komst van de Heer zouden hebben doorstaan, en die hele generatie is inmiddels ook alweer volledig uitgestorven, betekent dat dan dat hun opvolgers hun goede reputatie dan automatisch van hen zouden hebben geërfd? Nou nee…niet bepaald. Jezus waarschuwde zijn volgelingen om hun hart niet te laten overbelasten door de zorgen van het leven en door overmatig eten en drinken, zodat de dag van zijn komst hen niet zal overvallen en zodat de dag van zijn komst voor hen niet zal zijn als een val die dichtklapt waardoor ze niet in staat zouden zijn om ten overstaan van hem stand te houden. Dit is wat Jezus woord-voor-woord zei: Let goed op jezelf, zodat je hart nooit overbelast raakt door te veel eten en te veel drinken en de zorgen van het leven. Anders overvalt die dag je plotseling, als een val die dichtklapt. Want die dag zal komen over alle mensen die op aarde leven. Blijf dus wakker en blijf smeken dat het je zal lukken om aan al deze dingen die moeten gebeuren te ontkomen en om vóór de Mensenzoon te staan.” (Lukas 21:34-36)

Aangezien zelfs het Wachttorengenootschap gedwongen wordt om te erkennen dat de bovenstaande passage te maken heeft met een toekomstige dag van afrekening waarop we voor de Mensenzoon zullen staan of vallen, moet iedere vriend van de waarheid daarom wel openlijk erkennen dat de Bijbelonderzoekers deze dag van zijn komst destijds niet hebben doorstaan, en ook is het niet zo dat zij destijds vóór de Mensenzoon zouden hebben gestaan toen hij zogenaamd ‘onzichtbaar’ zou zijn verschenen. De vurige komst van de louteraar moet inderdaad nog steeds gaan plaatsvinden en die waarheid kan worden geverifieerd door middel van een vergelijking met Jesaja 1:24,25, waar staat: Daarom verklaart de ware Heer, Jehovah van de legermachten, de Machtige van Israël: ‘Genoeg! Ik zal me ontdoen van mijn tegenstanders, ik zal wraak nemen op mijn vijanden. Ik zal me tegen je keren. Ik zal je schuimslakken uitsmelten als met loog en ik zal al je onzuiverheden verwijderen.

Heeft Jehovah zich in het jaar 1919 dan van al zijn vijanden ontdaan? En zo ja, welk bewijs bestaat daar dan voor? Lachwekkend genoeg beweert het Wachttorengenootschap dat de oogst toen al zou hebben plaatsgevonden en dat de machtige engelen in het jaar 1919 alle wettelozen en alle struikelblokken uit de heidense christenheid zouden hebben verwijderd. Dit is het soort onzin dat Jehovah’s Getuigen dienen te geloven om zogenaamd de ‘zuivere taal van de waarheid’ te kunnen spreken. Maar wat ze ook proberen, de profeten van Bethel kunnen straks in ieder geval niet ontkennen dat de komst van Christus in de nabije toekomst het oordeel over het huis van God zal initiëren. Dat zal het moment zijn waarop de meester van het huis zijn aangewezen slaven bij zich zal roepen om hen verantwoording af te laten leggen zodat evil slave darknessde Meester de definitieve balans kan opmaken. En volgens niemand minder dan de boodschapper van het verbond zelf, zullen sommige van deze slaven als onverbeterlijk slecht worden beoordeeld en deze slechte slaven zullen vervolgens in de buitenste duisternis worden geworpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden. Zij zullen de dag van de komst van de ware Heer dan ook niet weten te doorstaan.