Dagtekst vrijdag 22 december 2023
Mijn loyale liefde voor jou zal niet verdwijnen. — Jes. 54:10.
Jehovah geeft zijn loyale liefde alleen aan degenen die een hechte band met hem hebben, zijn aanbidders. Dat blijkt wel uit de woorden van koning David en de profeet Daniël. David zei bijvoorbeeld: ‘Blijf uw loyale liefde tonen aan wie u kennen.’ ‘Voor altijd en eeuwig toont Jehovah loyale liefde voor wie ontzag voor hem hebben.’ En Daniël zei: ‘U (…) toont loyale liefde voor iedereen die van u houdt en uw geboden naleeft’ (Ps. 36:10; 103:17; Dan. 9:4). Volgens die geïnspireerde gedachten toont Jehovah loyale liefde voor zijn aanbidders omdat ze hem kennen, ontzag voor hem hebben, van hem houden en zijn geboden naleven. Zijn loyale liefde is alleen bestemd voor zijn volk, zijn ware aanbidders. Voordat je Jehovah begon te dienen, kreeg je de liefde die hij alle mensen toont (Ps. 104:14). Maar nu je hem aanbidt, krijg je ook zijn loyale liefde. w21.11 4 ¶8-9
Alles draait om de context. Het simpelweg pakken van een stukje tekst uit een bepaald vers uit een profetisch boek om dit vervolgens te gebruiken om de toekomst mee te projecteren kan zéér misleidend zijn. En wanneer we het betrekking heeft op het Wachttorengenootschap, dan kunt u er zeker van zijn dat het misleidend is. Laten we, om de zaken in perspectief te plaatsen, eens kijken naar de context van het 54ste hoofdstuk van Jesaja. Vers acht gebruikt ook de uitdrukking ‘loyale liefde’. Er staat: “In een stortvloed van woede heb ik mijn gezicht een moment verborgen, maar met eeuwige loyale liefde zal ik barmhartig voor je zijn’, zegt Jehovah, je Terugkoper.” (Jesaja 54:8)
Niemand met een gezond verstand zou God willen provoceren totdat Hij uitbarst in een stortvloed van woede. Toch is dat precies wat de Joden hadden gedaan. En daar werden ze ook zwaar voor gestraft. We weten echter dat Jehovah ondanks alles er toch voor koos om de Joden door middel van Perzië terug te kopen uit Babylon. Alleen gaat de profetie van Jesaja niet over het verre verleden. De wijze waarop God vroeger is omgegaan met de oude natie Israël vormt slechts een patroon van de dingen die in de toekomst nog zullen gaan gebeuren en die verband houden met christenen. De oorspronkelijke christenen erkenden dit ook. Paulus citeerde bijvoorbeeld uit het 54ste hoofdstuk van Jesaja en hij legde uit wie de onvruchtbare vrouw was. Het Wachttorengenootschap heeft ook onderwezen dat de ‘vrouw’ uit Jesaja’s profetie te maken heeft met de moeder die het leven schenkt aan gezalfde christenen. Maar als de verwoesting van Jeruzalem, als door een overstroming, een patroon vormt, wanneer/wat is dan de toekomstige vervulling ervan? Het commentaar van het Wachttorengenootschap op Jesaja leert dat dit in het recente verleden al zou hebben plaatsgevonden. (zie alinea 17)
Het aardse Jeruzalem wordt overspoeld door „een vloed” van Gods verontwaardiging wanneer de Babylonische strijdkrachten haar in 607 v.G.T. aanvallen. De zeventig jaar van haar ballingschap kunnen een lange tijd lijken, maar zulke beproevingen duren „slechts een ogenblik” vergeleken bij de eeuwige zegeningen die in het verschiet liggen voor degenen die goed op het strenge onderricht reageren. In dezelfde zin voelden de gezalfde zonen van „het Jeruzalem dat boven is” zich als het ware overspoeld door „een vloed” van goddelijke gramschap toen Jehovah toeliet dat zij op instigatie van Babylon de Grote door politieke elementen werden aangevallen. Maar wat kort leek die disciplinaire maatregel later, afgezet tegen het tijdperk van de geestelijke zegeningen die sinds 1919 zijn gevolgd!
Wat vreemd dat God verontwaardigd werd over een handjevol Bijbelonderzoekers. Waarom werd Jehovah dan zo woedend op hen? Er werd ooit geloofd dat God de Bijbelonderzoekers strafte omdat ze zich tijdens de Grote Oorlog hadden gecompromitteerd door op te roepen tot een ‘dag van het gebed’. Dat is echter heel erg vreemd, wanneer u bedenkt dat de apostel Paulus Timotheüs aanspoorde om zowel voor mannen in hoge posities als voor koningen te bidden, zodat christenen een kalm en rustig leven kunnen blijven leiden. Er is dan ook helemaal niets verfoeilijks aan wanneer men een smeekbede tot God richt om Hem te vragen of Hij ervoor wil zorgen dat er vrede heerst. Eigenlijk is hier dus wederom sprake van het welbekende ‘Nieuwe Licht ®’ van het Wachttorengenootschap. Sinds 2015 leert het Wachttorengenootschap niet langer meer dat Jehovah verontwaardigd werd op de Bijbelonderzoekers. (Zie ook het Engelstalige artikel: ‘Wanneer zullen Jehovah’s Getuigen onder Babylon de Grote in gevangenschap gaan?’) Dus wanneer wordt deze profetie dan eigenlijk wél vervuld? Het Wachttorengenootschap geeft hierop geen antwoord. Dat komt omdat ze de profetie feitelijk betekenisloos hebben gemaakt vanwege de 1914-doctrine. Al deze profetische zaken liggen volgens het Wachttorengenootschap namelijk al lang en breed achter ons, dus er is voor hen ook niets meer om naar vooruit te kijken en ze zijn daardoor dus ook niet in staat om de proftie te kunnen begrijpen.
In werkelijkheid betreft het feit dat het Wachttorengenootschap deze profetieën betekenisloos heeft gemaakt niet alleen de vervulling van deze profetieën, maar het betreft daarnaast ook nog een belangrijke reden waarom Jehovah’s verontwaardiging zal worden geuit door middel van een niet te stoppen stortvloed. Het boek Jesaja legt dit ook op een hele toepasselijke wijze uit: “Jehovah beschikt over iemand die sterk en krachtig is. Als een hevige hagelbui, een vernielende storm, als een onweersbui die alles wegspoelt, zal hij het met kracht tegen de grond gooien.“ (Jesaja 28:2) Wie is deze “iemand” eigenlijk op wie God een beroep doet om zijn verontwaardiging te uiten? Deze “iemand” betreft niemand minder dan de profetische achtste koning.
Door deze “stortvloed” in het verleden te plaatsen en door deze stortvloed vervolgens maar helemaal weg te laten als iets dat enige toekomstige profetische betekenis heeft, vervullen de leiders van het Wachttorengenootschap in feite Jesaja 28:14-15, waarin staat geschreven: “Hoor daarom het woord van Jehovah, jullie opscheppers, jullie heersers van dit volk in Jeruzalem, want jullie zeggen: ‘We hebben een verbond gesloten met de Dood, met het Graf zijn we een overeenkomst aangegaan. Als de kolkende stortvloed voorbijkomt, zal die ons niet treffen, want we houden ons schuil in een leugen (1914) en we verbergen ons in bedrog.“
Het opschepperige verbond van het Wachttorengenootschap met de Dood wordt uitgedrukt als zijnde de verwachting dat de grote verdrukking zal beginnen zodra de Verenigde Naties alle valse religie wegvaagt. Jehovah’s Getuigen zijn misleid door te geloven dat de stortvloed van woede hen simpelweg zal overslaan en aan hen voorbij zal gaan terwijl de Jehovah’s Getuigen geloven dat ze als loutere toeschouwers hoog en droog zullen blijven staan, wat er ook gebeurt. Maar aangezien de metaforische stortvloed van wereldwijde tirannie een uitdrukking betreft van Jehovah’s verontwaardiging jegens zijn eigen volk, en dan in het bijzonder jegens de ‘heersers van dit volk’, zal deze ‘stortvloed’ er absoluut voor gaan zorgen dat alle leugens zullen worden weggevaagd (denk wederom aan 1914), zoals Jehovah verder zegt: “Ik zal het recht gebruiken als meetlint en rechtvaardigheid als schietlood. De hagel zal de toevlucht van leugens wegvagen en het water zal de schuilplaats wegspoelen. Jullie verbond met de Dood zal verbroken worden en jullie overeenkomst met het Graf zal niet standhouden. Als de kolkende stortvloed voorbijkomt, zullen jullie erdoor bedolven worden. Zo vaak als hij voorbijkomt, zal hij jullie wegspoelen. Morgen na morgen zal hij voorbijkomen, dag en nacht. Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord.’” (Jesaja 28:17-19)
Jezus zei dat de grote verdrukking zou worden verkort omwille van de uitverkorenen. Dat zal ook het moment zijn waarop Jehovah zijn liefde voor de zonen van de vrouw zal bevestigen. De periode na de verdrukking zal voor Jehovah net zo zijn als de periode rondom de nasleep van de zondvloed in de dagen van Noach. Dat is ook de reden waarom Jehovah in de volgende verzen van het 54ste hoofdstuk van Jesaja het volgende verklaart: “Dit is voor mij als de tijd van Noach. Net zoals ik heb gezworen dat het water van Noach de aarde niet meer zal bedekken, zo zweer ik dat ik niet meer woedend op je zal worden en je niet meer zal straffen. Want al zouden de bergen verdwijnen en de heuvels wankelen, mijn loyale liefde voor jou zal niet verdwijnen en mijn vredesverbond zal niet wankelen’, zegt Jehovah, die barmhartig voor je is.“ (Jesaja 54:9-10)
De symbolische bergen zullen zeker gaan verdwijnen wanneer het zesde zegel van Openbaring wordt ontzegeld. Dat is dan ook de reden waarom de engelen de vier winden zelfs nog na de verdrukking zullen tegenhouden. Zodra Jehovah zijn vredesverbond heeft gevestigd met het overblijfsel van de gemeente van Christus, die de “stortvloed” zullen overleven, zal de Heer Jezus de natiën gaan vernietigen die oorlog tegen hen voeren, te beginnen met Babylon de Grote.
Leave A Comment