Dagtekst woensdag 20 december 2023

Dan moeten degenen die in Judea zijn, naar de bergen vluchten. — Luk. 21:21.

Stel je eens voor hoe moeilijk het voor de christenen in de eerste eeuw was alles achter te laten en opnieuw te beginnen. Ze moesten erop vertrouwen dat Jehovah in hun eerste levensbehoeften zou voorzien. Daar was geloof voor nodig. Maar ze hadden waardevol advies gekregen. Vijf jaar voordat de Romeinen Jeruzalem omsingelden had Paulus tegen de Hebreeën gezegd: ‘Laat je leven vrij zijn van de liefde voor geld en wees tevreden met wat je hebt. Want hij heeft gezegd: “Ik zal je nooit in de steek laten en ik zal je nooit verlaten.” We kunnen dus vol goede moed zijn en zeggen: “Jehovah is mijn helper, ik zal niet bang zijn. Wat kan een mens mij doen?”’ (Hebr. 13:5, 6) Degenen die vóór de Romeinse invasie Paulus’ advies hadden opgevolgd, vonden het ongetwijfeld makkelijker zich aan te passen aan een eenvoudiger leven in een nieuwe woonplaats. Ze waren er zeker van dat Jehovah in hun levensbehoeften zou voorzien. w22.01 4 ¶7, 9

Het is voor Jehovah’s Getuigen heel moeilijk om voor te kunnen stellen, maar die christenen in Jeruzalem lieten destijds veel meer achter dan enkel en alleen maar hun eigen huizen en hun bezittingen. Ze lieten namelijk ook hun religie achter. Het is voor Jehovah’s Getuigen bijzonder moeilijk om te bevatten, omdat het Wachttorengenootschap de waarheid heeft verdoezeld om redenen waarop dit artikel licht zal proberen te werpen. Even voor de duidelijkheid: het zal zeker wat geestelijke inspanning gaan kosten om het te begrijpen, maar we zullen bij dezen toch een poging wagen.

Hoewel het klopt dat de naam van de apostel Paulus niet specifiek aan de brief van Hebreeën is gekoppeld, bestaat er tegelijkertijd geen reden om eraan te twijfelen dat de zendeling/apostel deze brief ook daadwerkelijk zelf heeft geschreven. Als apostel was hij enigszins een buitenstaander, omdat hij geroepen was om een apostel voor de volken te zijn, in tegenstelling tot Petrus en de anderen die vrijwel alleen maar de joodse christenen bedienden. De apostelen hadden hun hoofdkwartier in de stad Jeruzalem. Jeruzalem is de plek waar het christendom ontstond toen 120 Joodse discipelen door middel van de heilige geest werden gezalfd in een bovenkamer. In zijn brief aan de Hebreeën legde Paulus verschillende kenmerken van de Joodse tempelaanbidding uit en hij verklaarde hoe deze zaken de verschillende aspecten van Christus’ offer en priesterschap voorafschaduwden. Paulus benadrukte dat de oude Mozaïsche Wet en alle dingen die eraan waren verbonden, hun doel hadden gediend en inmiddels achterhaald waren geraakt.

Paulus benadrukte vooral het punt dat Jeruzalem, ook al was het de stad waar Jehovah zijn naam liet wonen, niet de echte heilige stad was. Over Abraham, de voorvader van hun natie, schreef Paulus: Want hij keek uit naar de stad die echte fundamenten heeft, waarvan God de ontwerper en bouwer is. (Hebreeën 11:10)

Maar wat was dan die echte stad waarvan God de bouwer is? Paulus verklaarde dit in het twaalfde hoofdstuk: Maar jullie zijn wel bij de berg Sion gekomen en bij de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en bij myriaden engelen in algemene vergadering, en de gemeente van de eerstgeborenen die in de hemel ingeschreven zijn, en bij God, de Rechter van allen, en de geestelijke levens van rechtvaardigen die volmaakt zijn gemaakt, en bij Jezus, de bemiddelaar van een nieuw verbond, en het gesprenkelde bloed, dat op een betere manier spreekt dan Abels bloed. (Hebreeën 12:22-24)

Om het punt duidelijk te maken dat het aardse Jeruzalem niet langer meer het centrum was van de ware aanbidding en dat dit aardse Jeruzalem gedoemd was tot de vernietiging, wees Paulus erop dat Jezus figuurlijk het voortouw had genomen door de aardse stad van Jehovah te verlaten om vervolgens buiten de poorten van de stad te worden geëxecuteerd. Hebreeën 13:12-14 zegt: Daarom heeft ook Jezus buiten de stadspoort geleden om met zijn eigen bloed het volk te heiligen. Laten we dus naar hem toe gaan buiten het kamp en de schande dragen die hij heeft gedragen. We hebben hier toch geen blijvende stad en zien juist verlangend uit naar de toekomstige stad.”

Bijbelstudenten weten ongetwijfeld dat de verwoesting en het herstel van Jeruzalem het centrale thema is van vrijwel alle Hebreeuwse profetieën. Zelfs Openbaring, dat werd geschreven nadat Jeruzalem voor de tweede keer werd verwoest, voorspelt dat de heilige stad gedurende 42 maanden lang door de natiën zal worden vertrapt. En natuurlijk betrof de verwoesting van Jeruzalem daarnaast ook nog het middelpunt van Jezus’ eigen veelomvattende eindtijdprofetie.

Als ware christenen in deze tijd ernstig op zoek zijn naar de aankomende toekomstige hemelse stad, dan moet dat dus ook betekenen dat er sprake moet zijn van een anti-typische (tegenbeeldige) stadachtige organisatie die niet zal blijven bestaan. Een „stad” die heeft gediend als het centrum van de ware aanbidding waaraan christenen gehecht Hoofdkantoor Jehovahs Getuigen in Warwickzijn geraakt, maar ook een stad die in de nabije toekomst zal worden geschonden door het profetische walgelijke ding. Omdat er van ons wordt verwacht dat wij de Christus achterna dienen te volgen, zullen ook wij de veiligheid en vertrouwdheid van deze ‘stad’ achter ons moeten laten. Maar wat is dan precies dit anti-typische / tegenbeeldige Jeruzalem van tegenwoordig? Het betreft niets minder dan de Wachttoren-organisatie. Het is de symbolische stad die “geen blijvende stad” is.