Dagtekst dinsdag 5 december 2023

De pracht van jonge mensen is hun kracht. — Spr. 20:29.

Wie nederig en bescheiden is, focust zich bij jonge mensen niet op hun gebrek aan ervaring maar op hun sterke punten. Hij ziet ze niet als rivalen maar als collega’s. Ouderen bezien jonge broeders en zusters als gaven van Jehovah en zijn dankbaar voor wat ze doen. Terwijl hun energie afneemt, zijn ze dankbaar dat er jonge personen zijn die hun kracht willen en kunnen gebruiken om het gat op te vullen en de gemeente te dienen. De Bijbelse Naomi is een goed voorbeeld van een oudere die dankbaar de hulp van een jonger persoon accepteerde. Na de dood van haar zoon drong ze er bij haar schoondochter Ruth op aan terug te gaan naar haar familie. Maar toen Ruth erop stond met haar mee te gaan naar Bethlehem, accepteerde ze haar loyale hulp (Ruth 1:7, 8, 18). Wat was dat een zegen voor beide vrouwen! (Ruth 4:13-16) Nederigheid zal ouderen ertoe aanzetten het voorbeeld van Naomi te volgen. w21.09 10-11 ¶9-11

Ik vraag me serieus af of de bovenstaande dagtekst van het Wachttorengenootschap opzettelijk direct na de dagtekst van gisteren is gepubliceerd, omdat de boodschappen namelijk lichtelijk verwarrend zijn. De les uit de dagtekst van gisteren was dat we niet naar de raad van jonge mannen moesten luisteren maar alleen naar de wijze raad van de oudere mannen. Echter is de boodschap uit de dagtekst van vandaag dat jonge mannen juist een gave van God zijn die moeten worden vertrouwd en geëerd. Gezien alle gaslighting van het Wachttorengenootschap de laatste tijd, vraag ik me oprecht af of dit een flauwe poging is om opzettelijk cognitieve dissonantie te creëren in de hoofden van de Jehovah’s Getuigen. Ik zou er in ieder geval niet aan twijfelen dat dit inderdaad zo zou kunnen zijn.

Wat de jongeren betreft, met al hun kracht en energie, zegt de Bijbel dat jonge mannen zullen struikelen en vallen. Waarschijnlijk heeft u het al vaker gelezen, maar voor de zekerheid haal ik het toch nog maar een keertje aan: Weet je het dan niet? Heb je het niet gehoord? Jehovah, de Schepper van de uithoeken van de aarde, is God voor altijd en eeuwig. Hij wordt nooit moe, raakt nooit uitgeput. Zijn wijsheid is niet te doorgronden. Wie moe is geeft hij kracht, wie zwak is geeft hij volop energie. Jongens zullen moe worden, uitgeput raken, en jonge mannen zullen struikelen en vallen, maar wie op Jehovah hopen, krijgen nieuwe kracht. Ze zullen opstijgen met vleugels als arenden. Ze zullen rennen en niet uitgeput raken, ze zullen lopen en niet moe worden.’” (Jesaja 40:28-31)

Het Wachttorengenootschap citeert het bovenstaande stuk herhaaldelijk en ze passen het toe op onze huidige tijd. Dat wil overigens niet zeggen dat God geen kracht geeft aan degenen die vermoeid zijn. Dit doet Hij namelijk wel. Maar op welke manier struikelen en vallen deze jonge mannen dan? Ik was namelijk in de veronderstelling dat de “pracht van jonge mensen hun kracht is”?

Het onderliggende probleem is, althans voor wat betreft de toepassing van het Wachttorengenootschap, dat deze profetie hier niet spreekt over de huidige, normale tijden. Vanaf hoofdstuk 40 van Jesaja bevat het boek namelijk Gods woorden die pas in de toekomst hardop zullen worden uitgesproken, zodra Christus terugkeert. En dan met name in de periode nadat de dagen van de verdrukking zullen zijn verkort en de parousia begint. Jesaja 40:3-4 zegt bijvoorbeeld: In de woestijn roept een stem: ‘Maak de weg van Jehovah vrij! Maak voor onze God een rechte hoofdweg door de wildernis. Laat elk dal worden opgehoogd en elke berg en heuvel worden verlaagd. Het ruige landschap moet vlak worden en het ruwe landschap zal in een vlakte veranderen.”

In de profetie symboliseren ‘bergen’ instituties of organisaties. Dit zouden regeringen kunnen zijn, maar bijvoorbeeld ook grote bedrijven, religies of zelfs het Wachttorengenootschap. Het moge duidelijk zijn dat in de nasleep van een (evt. beperkte) nucleaire uitwisseling die door goddelijk ingrijpen wordt verkort of afgebroken, het huidige samenstel in een staat van totale ineenstorting zal verkeren. Dit is ter voorbereiding op de grootse komst van Jehovah op het wereldtoneel. Het volgende vers zegt: De majesteit van Jehovah zal onthuld worden en alle mensen zullen het zien, want Jehovah’s mond heeft gesproken. Maar hoe zal de majesteit van Jehovah dan worden onthuld? Dit zal plaatsvinden in de vorm van de parousia van de Mensenzoon – Jezus Christus, die komt in de majesteit van zijn Vader. In Lukas 17:29-30 staat geschreven: Maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het vuur en zwavel uit de hemel, waardoor ze allemaal werden vernietigd. Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard. Maar hoe zullen “alle mensen het zien”?

Opmerking van de vertaler: In de 2004-uitgave van de Nieuwe Wereldvertaling wordt Jesaja 40:5 net iets anders geformuleerd: En de heerlijkheid van Jehovah zal stellig geopenbaard worden, en alle vlees moet [het] te zamen zien, want het is de mond van Jehovah die [het] heeft gesproken.”

Met “alle vlees” worden degenen bedoeld die de secundaire reflectie oftewel de weerspiegeling zien van Jehovah’s majesteit, wanneer de zonen van God worden geopenbaard nadat Christus zichzelf aan hen heeft geopenbaard.

Het meemaken van een wereldwijde catastrofe die de mensheid op het randje brengt van uitsterven, zal de weg vrijmaken voor Jehovah God. Iedereen die dan op aarde in leven zal zijn, zal zich op dat moment pijnlijk bewust worden van hun kwetsbare en vergankelijke aard en ze zullen dan worden ondergedompeld in totale hulpeloosheid. Dat is dan ook de reden waarom het volgende stuk in Jesaja het volgende verklaart: Luister! Iemand zegt: ‘Roep!’ Een ander vraagt: ‘Wat moet ik roepen?’ ‘Alle mensen zijn als groen gras. Al hun loyale liefde is als een bloem in het veld. Het groene gras verdort, de bloem verwelkt, omdat de adem van Jehovah erover blaast. Ja, het volk is niets anders dan groen gras. Het groene gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God blijft voor eeuwig.’ (Jesaja 40:6-8)

Zijn de verzen 10-11 u trouwens ook opgevallen? Deze verzen bevestigen dat de profetie betrekking heeft op de komst van Christus: Kijk! De Soevereine Heer Jehovah zal komen met kracht, zijn arm zal voor hem heersen. Kijk! Hij heeft zijn beloning bij zich, het loon dat hij betaalt, gaat voor hem uit. Als een herder zal hij voor zijn kudde zorgen. Met zijn arm zal hij de lammeren verzamelen, aan zijn boezem zal hij ze dragen. Zorgzaam zal hij de schapen met jongen leiden.” In het laatste hoofdstuk van Openbaring sprak Jezus over de beloning die hij dan bij zich heeft: “Luister, ik kom vlug! Het loon dat ik geef, heb ik bij me, om iedereen te geven wat hij voor zijn daden verdient. Daarnaast sprak Jezus, die ook wel de ‘goede herder’ wordt genoemd, over de laatste bijeenverzameling van de uitverkorenen vanuit alle vier de uithoeken der aarde.

Hoe houdt dit dan verband met het struikelen en vallen van jonge mannen, terwijl degenen die op Jehovah hopen zullen opstaan en “zullen opstijgen met vleugels als arenden?” Het boek Joël spreekt over een laatste uitstorting van Gods geest, niet alleen op de zonen en dochters van God, maar ook op de dienstknechten en dienstmaagden. Dus met andere woorden: de uitverkorenen en de grote schare. Tijdens die slotperiode die wordt gekenmerkt door bloed en vuur en pilaren van rook (denk hierbij aan paddestoelwolken), zullen de uitverkorenen met een speciale boodschap voor de bestuurders en koningen der aarde worden gesleept. God zal hen dan kracht geven, net zoals Hij destijds ook deed bij Elia toen hij sneller rende dan de strijdwagen van Achab.