Dagtekst zondag 3 september

Onderzoek alles, houd vast aan wat goed is. — 1 Thess. 5:21.

Ben jij er echt van overtuigd dat wij als Getuigen de waarheid leren en Jehovah aanbidden op de enige manier die hij goedvindt? Paulus was echt overtuigd van de waarheid (1 Thess. 1:5). Die overtuiging was niet gebaseerd op emotie. Paulus had een grondige studie gemaakt van Gods Woord. Hij geloofde dat ‘de hele Schrift door God is geïnspireerd’ (2 Tim. 3:16). Wat had hij door zijn studie ontdekt? Hij had in Gods Woord harde bewijzen gevonden dat Jezus de beloofde Messias was — bewijzen die de Joodse religieuze leiders naast zich neerlegden. Die hypocriete mannen beweerden God te vertegenwoordigen, maar hun daden spraken dat tegen (Tit. 1:16). Paulus was anders. Hij pikte niet zomaar uit welk deel van Gods Woord in zijn straatje paste. Hij was bereid ‘alle raad van God’ te onderwijzen en toe te passen (Hand. 20:27). w21.10 18 ¶1-2

Saulus was een zeer religieuze jongeman die een unieke, buitengewone ervaring meemaakte. Terwijl hij over de weg liep op weg naar Damascus om nog meer christenen te vervolgen, werd Saulus verblind door een lichtflits. Toen de verbijsterde Farizeeër vervolgens vroeg wie diegene was die hij was tegengekomen, antwoordde een stem: Ik ben Jezus, die jij vervolgt.” Vervolgens instrueerde Jezus Saulus hoe hij weer kon zien en wat hij moest doen.

Ik ben er vrij zeker van dat de meeste mensen gelovigen zouden zijn indien ze een soortgelijke persoonlijke ontmoeting zouden hebben gehad met de verheerlijkte Jezus Christus. Saulus hoefde ook de Schriften niet te raadplegen om er zeker van te zijn dat het Jezus daadwerkelijk was. Echter, nadat Saulus bekeerd was, ging hij gedurende veertien jaar de Arabische wildernis in. Gezien de verbazingwekkende kennis van Paulus, en dan niet enkel van de Hebreeuwse Geschriften maar ook van de christelijke leer – welke hij ongetwijfeld had verkregen als gevolg van rechtstreekse openbaringen toen hij in Arabië was – versterkte Paulus zichzelf gedurende de jaren dat hij in afzondering verkeerde, nog vóórdat hij aan zijn wereldveranderende reis begon.

In zijn geval had de aansporing van Paulus, om ‘zeker te zijn van alle dingen’, en om ‘alles te onderzoeken’, niet te maken met het zeker zijn ten aanzien van zijn geloof. Paulus was namelijk compleet overtuigd van zijn geloof en had absoluut geen twijfels. Hij was met betrekking tot zijn geloof zo zeker als iemand maar kan zijn. Het ‘zeker zijn van alle dingen’ heeft te maken met de details. In dezelfde context schreef Paulus ook nog: Doof het vuur van de geest niet uit. Behandel profetieën niet met verachting. Onderzoek alles, houd vast aan wat goed is. Vermijd elke vorm van slechtheid. (1 Thessalonicenzen 5:19)

Maar hoe zit het dan met ons? Hoe kunnen wij dan zeker zijn van alle dingen? Ter bevestiging: “zeker zijn van alle dingen” is voor Jehovah’s Getuigen niet echt mogelijk om te doen. De reden hiervoor is: Het Wachttorengenootschap dicteert namelijk aan alle Jehovah’s Getuigen wat wel waar is en wat niet waar is. Er wordt van Jehovah’s Getuigen verwacht dat zij zichzelf ervan overtuigen dat alles wat het Wachttorengenootschap onderwijst volledig in harmonie is met de Bijbel – de bron van de waarheid.

Het is trouwens opmerkelijk dat Paulus in het voorgaande vers alle christenen aanspoorde om profetieën niet met verachting te behandelen. De oorspronkelijke Nieuwe Wereldvertaling gebruikte de term ‘profetische uitspraken’, net zoals de meeste bijbelvertalingen dat doen. Persoonlijk kan ik alleen maar gissen naar de exacte reden voor de aanpassing in de recente Nieuwe Wereldvertaling, maar dat ter zijde.

We weten ook dat er in deze moderne tijd geen hedendaagse profeten bestaan. Op dit moment in ieder geval nog niet. Profetieën die duizenden jaren geleden werden opgetekend, zijn tegenwoordig nog steeds relevant omdat het woord van God levend is en ook omdat Christus niet is gekomen om alle dingen die geschreven staan te vervullen. Ter onderbouwing: Jezus vervulde natuurlijk wel de Mozaïsche wet en de profetieën die betrekking hadden op zijn komst in het vlees. Tegelijkertijd is het ook zo dat alle profetieën die gaan over zijn wederkomst als koning (parousia) toen duidelijk nog niet werden vervuld.

Toen in 1874 een kleine groep Bijbelstudenten onder leiding van de charismatische Charles Russell samen begon te komen om vast te stellen wat de ware Bijbelse doctrine was, was Russell er al van overtuigd geraakt dat de parousia (Tweede Komst) van Jezus onzichtbaar zou zijn en dat deze zou zijn begonnen toen de groep voor het eerst bijeenkwam. Gedurende een halve eeuw lang heeft het Wachttorengenootschap verkondigd dat er sinds het jaar 1874 een onzichtbare aanwezigheid van Christus aan de gang was en dat het Koninkrijk in het jaar 1878 aan de macht was gekomen. Als Russell de apostolische vermaning ter harte had genomen en ervoor zou hebben gezorgd dat hij ‘zeker was van alle dingen’, dan zou hij ook hebben ontdekt dat er niet zoiets bestaat als een ‘onzichtbare aanwezigheid’, oftewel een onzichtbare parousia. Rond het jaar 1930 heeft het Wachttorengenootschap de belangrijkste datum in de menselijke geschiedenis ‘aangepast’ en verzet van 1874 naar 1914. Het is dan ook overduidelijk dat de oprichter van het Wachttorengenootschap alles behalve zeker was van alle dingen.

We weten dat Russel vanaf het begin gefascineerd was door de chronologie die was gebaseerd op de zeven tijden van Nebukadnezars krankzinnigheid. Tot op de dag van vandaag beweert het Besturende Lichaam dat toen Jezus met zijn apostelen op de Olijfberg sprak over de toekomstige verwoesting van Jeruzalem en de tempel, die volgens Christus voor een vastgestelde tijd door de natiën vertrapt zouden worden, dat deze verwoesting en vertreding al honderden jaren daarvóór zou zijn begonnen toen Babylon de stad en de tempel van Salomo met de grond gelijk maakte.

Indien het Besturende Lichaam in alle eerlijkheid ervoor zou hebben gezorgd dat ze ‘zeker zouden zijn van alle dingen’, dan zouden ze ook zeker beseffen dat Jezus toen profeteerde over de toekomstige verwoesting en vertreding van Jeruzalem, en dat Jezus toen dus niet sprak over een historische gebeurtenis die honderden jaren daarvóór had plaatsgevonden. De apostelen vroegen namelijk aan Jezus: Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren?”. De apostelen waren namelijk niet nieuwsgierig naar hun eigen Joodse geschiedenis. Die kenden ze heel goed en ze wisten ook precies wanneer Babylon Jeruzalem had vernietigd. Nee, de apostelen wilden van Jezus niet het verleden weten, maar juist de toekomst, in tegenstelling tot wat het Wachttorengenootschap onderwijst.

In veel opzichten behandelt het Wachttorengenootschap bijbelse profetie met verachting oftewel minachting. Ze doen dit door de profetieën te bagatelliseren en door een ieder te vervolgen die hun organisatorische dogma tegenspreekt, ongeacht hoe goed die persoon zijn stelling ook kan motiveren en onderbouwen aan de hand van de Schrift. Neem nou bijvoorbeeld eens het elfde hoofdstuk van Openbaring. Volgens het Wachttorengenootschap kwamen de profetische twee getuigen tijdens de Eerste Wereldoorlog op het toneel waarna ze vervolgens werden gedood, maar dan niet echt. Ze werden volgens het Wachttorengenootschap enkel symbolisch vermoord. Tegenwoordig zijn ze volgens het genootschap weer van het aardse toneel verdwenen. Echter verwijst Openbaring naar in de tijd waarin ze profeteren.Maar wat zouden deze twee getuigen in die periode volgens het Wachttorengenootschap dan hebben geprofeteerd? Welnu, aangezien er over het jaar 1914 verondersteld werd dat dit rechtstreeks zou gaan leiden tot een wereldwijde anarchie en Armageddon, en zoals reeds vermeld, het Wachttorengenootschap daarnaast ook onderwees dat Jezus al in het jaar 1874 was teruggekeerd, kon alles wat deze twee denkbeeldige getuigen profeteerden onmogelijk waar zijn geweest. De twee getuigen van het Wachttorengenootschap waren in werkelijkheid dus valse getuigen. Op welke wijze heeft het Wachttorengenootschap de profetieën dan nog meer met verachting behandeld?

Daar zijn vele voorbeelden van. Het zijn er te veel om hier allemaal op te noemen, maar ik heb daar in de loop van de afgelopen vele jaren al aardig wat over geschreven.

Oké prima, ik zal nog één ander voorbeeld geven. Het achtste hoofdstuk van Daniël voorzegt de komst van een meedogenloze koning die velen ten val zal brengen, met inbegrip van de heiligen. Hij zal de heilige plaats vertrappen en de waarheid ter aarde werpen. Uiteindelijk zal de heilige plaats na 2.300 ochtenden en avonden worden hersteld. Maar wanneer zal dit herstel volgens het Wachttorengenootschap dan plaatsvinden? Volgens de zieners van Bethel zou dit al zijn gebeurd, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hieronder staat een citaat uit de publicatie ‘Schenk aandacht aan Daniels profetie’, hoofdstuk 10 paragraaf 26:

Op de jaarvergadering op 2 oktober werden de statuten van het Genootschap bij amendement gewijzigd om ze zo dicht mogelijk bij een theocratische regeling te brengen als de wet toeliet. Toen de duidelijker begrepen bijbelse vereisten gepubliceerd werden, werden de gemeenten van Jehovah’s Getuigen al gauw in vollediger mate theocratisch georganiseerd.

Ik laat het verder aan de Jehovah’s Getuigen zelf over om eens heel goed na te denken over de vraag waarom de machtige Alwetende God van de hemel, die ons uitnodigt om Hem aan te roepen zodat Hij ons grote en onbegrijpelijke dingen kan vertellen (zie Jeremia 33:3), speciaal de moeite zou hebben genomen om een profeet te inspireren om de onbenullige en inmiddels al lang vergeten aanpassingen door de raad van bestuur van de organisatie aan het handvest van het Wachttorengenootschap voor eeuwig op te laten tekenen in Gods woord de Bijbel.

De voetnoot in de Engelse Nieuwe Wereldvertaling verschaft enige nuttige informatie voor de bijbelstudent.

(Opmerking van de Nederlandse vertaler: In de Nederlandstalige Nieuwe Wereldvertaling staat in tegenstelling tot de Engelse versie geen uitgebreide voetnoot.) Er staat in de Engelse voetnoot het volgende geschreven:

In this context, Paul specifically says in verse 20: “Do not treat prophecies with contempt.” This warning indicates that the Thessalonian Christians were to “make sure” that any prophecies they put faith in were truly from God. In the first century C.E., some of Christ’s followers had the gift of prophecy. (Ro 12:6; 1Co 14:1-3) Yet, Jesus foretold that false prophets would also appear. (Mt 24:11, 24; Mr 13:22) Christians should consider the sort of person delivering the prophecy (Mt 7:16-20) and note whether its content harmonized with the inspired Scriptures.

Vertaald naar het Nederlands:In deze context zegt Paulus specifiek in vers 20: “Behandel profetieën niet met verachting.” Deze waarschuwing geeft aan dat de christenen in Thessaloniki er ‘zeker van moesten zijn’ dat alle profetieën waarin zij geloofden werkelijk van God afkomstig waren. In de eerste eeuw G.T. bezaten enkele volgelingen van Christus de gave om te profeteren. Toch voorzei Jezus dat er ook valse profeten zouden verschijnen. Christenen moeten het soort persoon dat de profetie uitspreekt in overweging nemen (Mt 7:16-20) en nagaan of de inhoud ervan in overeenstemming is met de geïnspireerde Schrift.”

Om er nog maar extra de nadruk op te leggen: De Bijbel zegt niet alleen maar dat er valse profeten zullen verschijnen. De apostel Petrus profeteerde dat er binnen in de christelijke gemeente valse leraren zullen zijn. Dit is wat de geïnspireerde profetie verklaart: Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, en zo zullen er ook onder jullie valse leraren zijn. Die zullen ongemerkt schadelijke sekten invoeren, en ze zullen zelfs de eigenaar die hen heeft gekocht niet erkennen, waardoor ze een snelle vernietiging over zichzelf brengen. (2 Petrus 2:1)

Deze maand is het precies 21 jaar geleden dat e-watchman online is gegaan. In de loop van deze twee decennia heb ik een diepgravend onderzoek voorgelegd over de uitgebreide interpretatie van bijbelprofetie door het Wachttorengenootschap. Hopelijk zijn sommigen hierdoor geholpen om zeker te kunnen zijn van alle dingen. Wat daarnaast nog belangrijker is, is het feit dat e-watchman de vele manieren heeft laten zien waarop de leiders van de Wachttoren-organisatie de profetie op dit moment aan het vervullen zijn. Dit zal in de nabije toekomst nog duidelijker het geval blijken te zijn, zodra de Wachttoren-organisatie onder het oordeel van Christus zal komen te staan. Uiteindelijk verwacht ik dat de toekomst zal gaan uitwijzen dat dit allemaal waar blijkt te zijn. Ik heb het advies van het Wachttorengenootschap opgevolgd. Ik ben overtuigd van de waarheid die uitgaat van de profetie. Ik heb ervoor gezorgd dat ik zeker ben van alle dingen en dat ik alles zo goed mogelijk heb onderzocht en het goede heb behouden.