Dit artikel betreft een uiteenzetting van het Wachttoren-artikel die de titel heeft: “Hoe Jehovah je helpt met vreugde te volharden.” Het bijbelse thema van het artikel luidt: Jehovah wacht geduldig tot hij jullie zijn goedheid kan tonen, en hij zal opstaan om barmhartig voor jullie te zijn.” (Jesaja 30:18).

4 In de eerste woorden van Jesaja 30 noemt Jehovah de Joden ‘koppige zonen’ die ‘de ene zonde op de andere stapelen’. Daarna zegt hij: ‘Ze zijn een opstandig volk, het zijn zonen (…) die de wet van Jehovah niet willen horen’ (Jes. 30:1, 9). Jesaja voorspelde dat Jehovah het volk ellende zou laten meemaken omdat ze niet wilden luisteren (Jes. 30:5, 17; Jer. 25:8-11). En dat gebeurde toen ze door de Babyloniërs als gevangenen werden weggevoerd. Maar er waren ook trouwe personen onder de Joden. Voor hen had Jesaja een boodschap van hoop. Hij vertelde ze dat Jehovah op een dag zijn goedheid zou tonen door ze te laten terugkeren. (Lees Jesaja 30:18, 19.) En dat is precies wat er gebeurde. Jehovah maakte een eind aan hun ballingschap. Maar hun bevrijding zou niet meteen komen. Jesaja zei: ‘Jehovah wacht geduldig tot hij jullie zijn goedheid kan tonen.’ Daaruit bleek dat er tijd voorbij zou gaan voordat trouwe personen gered zouden worden. De Israëlieten brachten uiteindelijk 70 jaar in Babylon door voordat een overblijfsel mocht terugkeren naar Jeruzalem (Jes. 10:21; Jer. 29:10). De tranen van verdriet uit hun ballingschap veranderden in tranen van vreugde toen ze eenmaal terug waren in hun eigen land.

Na tientallen jaren van bijbelonderzoek is het verbazingwekkend om te zien dat de ‘leraren van de leraren’ het nog steeds niet lijken te begrijpen. Dit lijkt ook met opzet het geval te zijn. In werkelijkheid betreft dit namelijk niets minder dan een demonstratie van hun eigen koppigheid. Daarnaast is het ook bijzonder triest te noemen dat miljoenen Jehovah’s Getuigen wereldwijd, alles wat het Besturende Lichaam zegt, zonder enige twijfel als zoete koek lijken te slikken, zelfs wanneer blijkt dat die informatie overduidelijk onjuist is.

De setting van het 30ste hoofdstuk van Jesaja leidt niet tot de invasie van de Chaldeeën. Jehovah God strafte de koppige zonen niet door ze naar Babylon te laten afvoeren. Lees gewoon de afsluitende verzen eens aandachtig: Vanwege de stem van Jehovah zal Assyrië door angst getroffen worden. Hij zal het met een stok slaan. En elke slag van zijn stok die Jehovah als straf op Assyrië laat neerkomen, zal begeleid worden door tamboerijnen en harpen, terwijl hij zijn arm tegen hen opheft in de strijd. Want de To̱feth is al voor hem klaargemaakt en is ook voorbereid voor de koning. Hij heeft de plaats voor de houtstapel diep en breed gemaakt, met hout en vuur in overvloed. Als met een stroom van zwavel zal de adem van Jehovah het in brand steken. (Jesaja 30:31-33)

De koppige zonen zochten op trouweloze wijze voor bescherming bij Egypte in de hoop dat Egypte hen zou redden van de Assyrische hordes. Sanherib had het 10-stammenrijk van Israël destijds al veroverd en hij was toen ook al begonnen met het opzetten van een militaire campagne tegen Judea en Jeruzalem. Sterker nog: hij was toen zelfs al begonnen met het belegeren van Lachis, een stad in Judea. Zoals elke bijbelonderzoeker heel goed weet, stuurde Jehovah toen een engel die vervolgens het hele Assyrische leger compleet vernietigde. Het einde van de Assyrische veldtocht loopt parallel met datgene wat er in Ezechiël is voorzegd over de aanval van Gog. De wonderbaarlijke interventie tegen Assyrië symboliseert wat er tijdens Armageddon zal gaan gebeuren.

Dus, in tegenstelling tot het bovenstaande commentaar van het Wachttorengenootschap, zal Jehovah de koppige zonen juist gaan redden, maar dan wel op voorwaarde dat ze het gezonde verstand en de nederigheid aan de dag zullen leggen door zich om te keren zodra ze een woord achter zich zullen horen zeggen: “Dit is de weg.”

Het betreffende Wachttoren-artikel citeert slechts de eerste helft van het 18de vers uit Jesaja 30. Het complete 18de vers luidt namelijk als volgt: Maar Jehovah wacht geduldig tot hij jullie zijn goedheid kan tonen, en hij zal opstaan om barmhartig voor jullie te zijn. Want Jehovah is een God van recht. Gelukkig zijn degenen die hem blijven verwachten.”

Het onderliggende thema van de hele Bijbel is om vooral te blijven uitzien naar de dag van Jehovah – of ook wel de dag van Christus genoemd. Heeft Jezus dan niet tegen zijn discipelen verklaard dat hij zal komen als een dief in de nacht en dat alleen degenen die waakzaam en vol verwachting naar hem blijven uitkijken beloond zullen gaan worden? Gods geduld wordt dus uitgedrukt in de aanloop naar de plotselinge terugkomst van Christus en alles wat daarbij komt kijken. En Gods barmhartigheid komt pas tot uitdrukking zodra Hij zal opstaan.

9 In beeldende taal beschrijft Jesaja ons als leerlingen die op twee manieren door Jehovah worden onderwezen. Ten eerste zegt hij: ‘Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien.’ Jesaja schetst het beeld van een onderwijzer die vóór zijn leerlingen staat. Wat een eer om zo les te krijgen van Jehovah! Hoe onderwijst hij ons? Hij gebruikt zijn organisatie. We kunnen echt dankbaar zijn voor de duidelijke instructies die we krijgen. In moeilijke tijden worden we geholpen met vreugde te volharden door het onderwijs dat wordt gegeven op de vergaderingen en congressen, in de publicaties, in de programma’s van JW Broadcasting® en op andere manieren.

Toen Mozes op de berg was en hij van aangezicht tot aangezicht sprak met Jehovah God, haalden de Israëlieten Aäron over om een gouden kalf te vervaardigen. Het afgodsbeeld werd toen vervolgens geprezen en aangeroepen als „Jehovah”. Evenzo hebben de mannen van Bethel de Wachttoren-organisatie op sluwe wijze tot een organisatorisch afgodsbeeld verheven. En net zoals het toen ook het geval was bij het gouden kalf, zo wordt ook de Wachttoren-organisatie op gelijke hoogte gesteld met “Jehovah”.

Lees indien nodig de bovenstaande alinea nog eens een aantal keer. Het betreft wellicht wel de meest verraderlijke, godslasterlijke uitspraak die het Besturende Lichaam ooit heeft gedaan, althans tot nu toe dan. “Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien”, door naar de organisatie te kijken. Menen ze dat nou echt? Jehovah die recht voor u staat in de vorm van het uitgeverijbedrijf “het Wachttoren Bijbel- en Traktaatgenootschap? Beseft u zich wel wat ze hier eigenlijk zeggen? Wat zei de geïnspireerde apostel Paulus destijds ook alweer over de profetische ‘mens der wetteloosheid’?

Hij verzet zich en verheft zich boven elke zogenaamde god of elk voorwerp van aanbidding, waardoor hij in de tempel van God gaat zitten en zich in het openbaar als een god presenteert. (2 Thessalonicenzen 2:4)

Wat betreft de bovenstaande stelling van het Wachttorengenootschap: “We kunnen echt dankbaar zijn voor de duidelijke instructies die we krijgen”, zouden we ook de volgende vraag kunnen opwerpen: hoeveel Jehovah’s Getuigen zijn er inmiddels al gestorven omdat ze – tegen hun eigen zin in – de leiding van het Besturende Lichaam volgden door zich te laten injecteren met een levensgevaarlijk experimenteel serum? Hoeveel van hen zullen er in de nabije toekomst nog gaan sterven als gevolg van het feit dat hierdoor hun natuurlijke immuunsysteem werd uitgeschakeld? En dat allemaal omdat de koppige zonen voor leiding hebben opgekeken naar de zogenaamde “experts” van Satans goddeloze samenstel.

10 Jesaja noemt nog een manier waarop Jehovah ons onderwijst. Hij zegt: ‘Met eigen oren zul je een woord achter je horen.’ Hier beschrijft de betrouwbare Jehovah als een oplettende onderwijzer die achter zijn leerlingen loopt, ze gidst en ze de weg wijst. In welke zin horen wij Gods stem achter ons? In de zin dat zijn geverifieerde woorden lang geleden in de Bijbel zijn opgetekend, in een tijd die ver achter ons ligt. Als je de Bijbel leest, is het dus ook je Gods stem van achter je hoort komen (Jes. 51:4).

Hier zien we een klassiek voorbeeld van hoe het Wachttorengenootschap zijn witgekalkte muur van doctrinaire dwalingen bepleistert. Het hele boek Jesaja, dat overigens in het teken staat van de redding die afkomstig is van Jehovah – evenals Jezus – gaat over de Tweede Komst van Christus, oftewel zijn parousia. Merk hier op hoe het Wachttorengenootschap op behendige wijze de setting heeft weggelaten die precies in hetzelfde vers wordt beschreven: Hoewel Jehovah jullie brood zal geven in de vorm van ellende en water in de vorm van onderdrukking, zal je Grootse Onderwijzer zich niet langer verbergen. Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien.” (Jesaja 30:20)

Wat is hiervan dan precies de betekenis? Dat Jehovah God zijn eigen volk brood zal geven in de vorm van ellende en water in de vorm van onderdrukking? Indien het namelijk waar zou zijn dat de Jehovah’s Getuigen in deze tijd beschermd zouden worden in een ‘geestelijk paradijs’, zoals het artikel verder beweert, waarom teistert Jehovah hen dan door middel van ellende en onderdrukking? En laten we er wel duidelijk over zijn; dit leed en deze kwelling betreft dus niet de alledaagse soorten vervolging en beproevingen die we allemaal weleens van tijd tot tijd meemaken. De tweede helft van het 26ste vers toont de omvang ervan aan door te verklaren: op de dag dat Jehovah de breuk van zijn volk verbindt en de ernstige wond geneest die door hem is toegebracht. (Jesaja 30:26b)

De breuk en de ernstige wond die Jehovah aan zijn eigen volk zal toebrengen, zal plaatsvinden tijdens de grote verdrukking. In de nasleep van de meest kritieke tijd van ellende die de wereld ooit zal hebben meegemaakt, zal God gaan ingrijpen om de dagen van die betreffende periode te verkorten. Dat zal ook het moment zijn waarop de Grootse Onderwijzer zich niet langer meer zal verbergen. Dat zal ook het moment zijn waarop u een woord achter u zult horen die u zal wijzen op de weg die u uit deze verdrukking zal leiden. Inderdaad, dat zal het moment zijn waarop de uitverkorenen de manifestatie zullen gaan zien van degene die Jesaja identificeerde als de Wonderbaar Raadgever. Hun ogen zullen hem daadwerkelijk zien. Degenen die dan naar Christus zullen gaan luisteren en die aan hem gehoor zullen gaan geven, zullen de afgoderij die tot dan toe deel uitmaakt van hun zogenaamde ‘zuivere aanbidding’ resoluut gaan verwerpen. Daarom staat er in vers 22 ook het volgende geschreven: En jullie zullen de zilveren deklaag van je gehouwen beelden en de gouden laag van je metalen beelden verontreinigen. Je zult ze weggooien als een menstruatiedoek en zeggen: ‘Weg ermee!

Het Wachttoren studieartikel is dan ook absoluut leerzaam te noemen. Het laat namelijk zien hoe de organisatie de profetie vervult op een wijze waarvan Jehovah’s Getuigen zich niet eens bewust zijn – althans, op dit moment nog niet.

De leiders van het Wachttorengenootschap betreffen de koppige zonen uit de profetie. Ze bevestigen dit zelfs door de wijze waarop ze de betekenis van de profetie in het 30ste hoofdstuk van Jesaja schaamteloos spinnen en verdraaien. Het is alsof ze de visionairs van hun organisatie de opdracht hebben gegeven om de profetieën op zo’n manier te verdraaien dat deze linksom of rechtsom alleen maar in hun eigen voordeel worden geïnterpreteerd. Een duidelijke tentoonstelling dus van de ‘macht van de pen’.

Hoe waar blijken daarom ook de volgende woorden: Want ze zijn een opstandig volk, oren kietelenhet zijn zonen vol bedrog, zonen die de wet van Jehovah niet willen horen. Ze zeggen tegen de zieners: “Laat jullie visioenen maar zitten”, en tegen de visionairs: “Vertel ons geen ware voorspellingen. Vertel ons dingen die we graag willen horen, voorspel misleidende illusies. Verlaat de weg, wijk af van het pad. Vertel ons niet meer over de Heilige van Israël.” (Jesaja 30:9-11)

Ik zal daarom ook absoluut niet stoppen met hen Jehovah’s oordelen voor te leggen.

Inderdaad: Wee de koppige zonen!