Opmerking van de vertaler: Dit artikel betreft het vervolg op de eerdere reeks artikelen die in het teken staan van het boek Psalmen.


De meeste christenen die momenteel in de westerse wereld leven – ook wel bekend als het gebied van de christenheid – hebben nog steeds niet echt te maken gehad met daadwerkelijke vervolging. Hier in Amerika speelde de meest recente periode van vervolging zich af rond de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Maar zelfs in die periode ging het slechts om plaatselijke incidenten waarbij de federale overheid tegelijkertijd ook optrad als de beschermer van de rechten van Jehovah’s Getuigen. Talrijke vonnissen van het Hooggerechtshof werden namelijk uitgesproken in het voordeel van de Jehovah’s Getuigen.

In plaats van massaal gebruik te maken van rechtstreekse en openlijke vervolging, heeft de sluwe Duivel zijn wereld juist zo ontworpen om ons door middel van allerlei soorten comfort, luxe en overdaad af te leiden van de echte belangrijke zaken. Daarnaast worden christenen ook voor van alles en nog wat compleet afhankelijk gemaakt van de overheid. Het lijkt erop dat hoe langer het systeem doorgaat, hoe meer de mensen de verwachting koesteren dat dit hele systeem ook voor onbepaalde tijd in stand zal blijven. Kijk bijvoorbeeld eens naar de enorme schade die is aangericht door alle financiële covid-steunpakketten en noodfondsen. Tegenwoordig heeft vrijwel niemand meer zin om nog naar hun werk te gaan omdat ze gewend zijn geraakt aan gratis geld van de overheid in combinatie met thuiswerken.

Toen Jezus nog op aarde liep, ging hij ongehinderd door met zijn bediening. Het is inderdaad waar dat er destijds velen waren die Jezus actief tegenwerkten en ze smeedden daarnaast ook nog verschillende plannen om hem tot struikelen te laten brengen en ze probeerden zelfs om hem te vermoorden, echter konden ze daar maar niet in slagen. Jehovah was namelijk met zijn zoon. God zou niet toestaan dat de Joden hun kwaad tegen Jezus zouden begaan – dat wil zeggen, totdat het uur van de autoriteit van de duisternis aanbrak. Vanaf dat moment trok Jehovah zijn beschermende schild terug. Ook Jezus was zich hiervan bewust. Dat is de reden waarom Jezus in de Hof van Gethsemane zo intens bad dat zijn zweet vermengd raakte met bloed – een zeldzame medische aandoening die bekend staat als hematidrose, wat wordt veroorzaakt door bloedende zweetklieren als gevolg van extreme emotionele stress.

De gehele huidige wereld zal binnenkort het uur van de autoriteit van de duisternis ingaan. Het klopt dat Satan de heerser van deze wereld is, evenals de god van dit samenstel, echter wordt hij op dit moment nog steeds beteugeld. Net zoals in de laatste dagen van Jezus zullen die restricties op een bepaald moment worden opgeheven. Een groot deel van de bedrieglijke invloed waar Jehovah’s Getuigen onder gebukt gaan, heeft te maken met de mythe dat Satan en zijn engelen al in het jaar 1914 uit de hemel zouden zijn geworpen. Deze gebeurtenis heeft in werkelijkheid nog steeds niet plaatsgevonden.

Op dit moment is er al een waarneembare antichristelijke, godhatende, slechte geest aan het neerdalen op de christenheid. We weten allemaal dat kerstmis oorspronkelijk is afgeleid van het heidense feest van Saturnalia; niettemin wordt het door miljoenen mensen toch beschouwd als een christelijke feestdag en omdat dit zo is, keren de antichristelijke machten zich ertegen. Terwijl ze elke vorm van seksueel afwijkend gedrag, inclusief pedofilie, promoot en verheerlijkt, promoot de regering van de Verenigde Staten ook nog atheïsme buiten hun eigen landsgrenzen. De evangelicalen, die doorgaans worden geassocieerd met de voormalige president Trump, worden steeds meer gemarginaliseerd als zijnde opstandelingen en als vijanden van de staat. Het is overduidelijk dat Satan hier op de voorgrond treedt en dat zelfs de heidense christenheid het doelwit is geworden om te worden vernietigd. Maar in werkelijkheid maakt de Duivel juist de weg vrij om te zijner tijd achter diegenen aan te gaan die aan Jehovah toebehoren.

Jezus heeft ons nog van tevoren gewaarschuwd. Sprekend over het uur van de duisternis, verklaarde Jezus het volgende: En jullie, let goed op jezelf. Mensen zullen jullie aan rechtbanken overleveren, en jullie zullen geslagen worden in synagogen en voor bestuurders en koningen terechtstaan ter wille van mij, als een getuigenis voor hen. Ook moet eerst tot alle volken het goede nieuws worden gepredikt. Wanneer ze je komen halen om je over te leveren, maak je dan van tevoren geen zorgen over wat je moet zeggen, maar zeg wat je op dat moment wordt ingegeven. Want wat je zegt, komt niet uit jezelf, maar het is de heilige geest die spreekt. Ook zal de ene broer de andere overleveren om gedood te worden, en een vader zijn kind, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten doden. En jullie zullen vanwege mijn naam door alle mensen worden gehaat. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered. (Markus 13:9-13)

De 28ste Psalm is geïnspireerd door de heilige geest. Het betreft een vooraf opgetekend gebed – een oprechte smeekbede waarin wordt gesmeekt om redding tijdens de duistere periode die eraan zit te komen:

Tot u blijf ik roepen, Jehovah, mijn Rots, houd u niet doof voor mij. Als u tegen me blijft zwijgen, word ik als degenen die afdalen in de kuil. Luister naar mij als ik tot u roep en om hulp smeek, als ik mijn handen ophef naar het binnenste van uw heiligdom. Sleur me niet mee met de goddelozen, degenen die doen wat slecht is, die woorden van vrede spreken tegen hun naaste terwijl hun hart vol kwaad is. (Psalmen 28:1-3)

Jezus voorzei dat tijdens het besluit de engelen zullen worden uitgezonden om alle wetteloze personen uit zijn koninkrijk te verwijderen. Tot die tijd genieten het zaad van Satan evenals de ware zonen van God van een gekoesterde soort eenheid waarbij ze tegelijkertijd schouder aan schouder naast elkaar bestaan binnen de gemeente van Christus. Het is dan ook binnen die context dat de wettelozen hun woorden van vrede spreken terwijl hun hart vol kwaad is. Over hen schreef Judas het volgende: Deze mensen, die aanwezig zijn op jullie liefdemaaltijden, zijn onder water verborgen rotsen, herders die schaamteloos alleen voor zichzelf zorgen...” (Judas 1:12)

David vervolgt:

“Laat ze boeten voor hun daden, voor hun slechte praktijken. Vergeld het werk van hun handen, alles wat ze hebben gedaan. Want ze hebben geen oog voor de daden van Jehovah of voor het werk van zijn handen. Hij zal hen afbreken en niet opbouwen.” (Psalmen 28:4-5)

Geen oog hebben voor de daden van God betekent niet noodzakelijkerwijs dat zulke mannen het bestaan van God zouden ontkennen. Ze weigeren simpelweg om te worden bewogen om Hem op een betekenisvolle manier te erkennen.

Er bestaat echter ook nog zoiets als de dag van vergelding. Dat is dan ook precies wat de dag des oordeels inhoudt. Dat is wat de dag des Heren voorstelt – ook wel de dag van de Heer of de dag van Christus genoemd. Het Wachttorengenootschap claimt dat de dag des Heren begon in het jaar 1914. Indien dat waar zou zijn, hoe zouden we dan deze verschillende passages moeten interpreteren: Want ik ben ervan overtuigd dat hij die een goed werk in jullie is begonnen, het ook af zal maken tot op de dag van Christus Jezus. (Filippenzen 1:6)

En ik blijf bidden dat jullie liefde steeds meer toeneemt, met nauwkeurige kennis en volledig inzicht, en dat jullie kunnen vaststellen wat echt belangrijk is. Dan zullen jullie tot op de dag van Christus onberispelijk zijn en anderen geen aanstoot geven. (Filippenzen 1:9-10)

“…waardoor jullie in geen enkele gave ook maar iets tekortkomen, terwijl jullie vol verlangen wachten op de openbaring van onze Heer Jezus Christus. Hij zal jullie ook tot het einde toe sterk maken, zodat jullie op de dag van onze Heer Jezus Christus nergens van beschuldigd kunnen worden. (1 Korinthiërs 1:7-8)

Aangezien de apostel Paulus de openbaring van Jezus Christus koppelde aan de dag van Jezus Christus en aangezien een dergelijke openbaring nog steeds niet heeft plaatsgevonden, is de dag des Heren dus ook nog steeds niet begonnen. In zijn brief aan de Korinthiërs verwees Paulus naar de komende dag des oordeels, maar hij noemde het niet de dag van Jezus Christus, maar eenvoudigweg “de dag“: Of iemand nu op het fundament bouwt met goud, zilver of edelstenen, of met hout, hooi of stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is, want de dag zal het aan het licht brengen. Het zal onthuld worden door vuur, en het vuur zelf zal aantonen wat voor werk ieder heeft geleverd. Als iemands bouwwerk standhoudt, zal hij een beloning krijgen. Als iemands werk verbrandt, zal hij verlies lijden. Hijzelf zal worden gered, maar dan wel als door vuur heen. (1 Korinthiërs 3:12-15)

Dus wat zei de Psalm ook alweer? “Hij zal hen afbreken en niet opbouwen.” Het complete profetische fundament van het Wachttorengenootschap is gemaakt van hout, hooi en stro – stuk voor stuk zeer brandbare materialen. Het zal dan ook allemaal in rook opgaan op de dag van Jezus Christus.

Dat de Psalm verwijst naar de symbolische oogst, waarbij de goddelozen en ongelovigen permanent gescheiden zullen worden van degenen die redding zullen ontvangen, blijkt duidelijk uit de slotverzen van Psalm 28: Laat Jehovah geprezen worden, want hij heeft geluisterd naar mijn hulpgeroep. Jehovah is mijn kracht en mijn schild, op hem vertrouwt mijn hart. Hij heeft mij geholpen en mijn hart juicht, met mijn lied zal ik hem loven. Jehovah is de kracht van zijn volk, hij is een vesting en brengt zijn gezalfde redding. Red uw volk en zegen uw erfdeel. Wees hun herder en draag ze in uw armen, voor altijd. (Psalmen 28:6-9)