Opmerking van de vertaler: Dit artikel betreft het volgende deel uit de serie artikelen die in het teken staan van het boek Micha.


Voordat we dieper ingaan op het vierde hoofdstuk van Micha, welke een profetie betreft die bestemd is om in het laatste deel der dagen in vervulling te gaan, zouden we om te beginnen het 1ste hoofdstuk van Micha nader moeten beschouwen welke wordt gericht tot alle mensen der aarde – met andere woorden – tot ons!

“Luister, alle volken! Let op, aarde en alles daarop. Laat de Soevereine Heer Jehovah tegen jullie getuigen — Jehovah vanuit zijn heilige tempel.” (Micha 1:2)

Toen Jehovah God de eerste mens uit het stof schiep en hem in de tuin van Eden plaatste, bezocht de Schepper Adam op regelmatige basis. De keren dat God Adam bezocht, gingen niet gepaard met grootse tekenen. Er was toen geen sprake van hevige donder en bliksem. Er was toen ook geen sprake van engelachtige trompetters die op grootse wijze de komst van God aankondigden. Ook was er toen geen sprake van hevige aardbevingen. Het Genesisverslag stelt dat de grootse Geest rond het winderige deel van de dag als het ware bescheiden door Eden wandelde en dat Hij en Adam met elkaar in gesprek gingen. De tuin van Eden diende op dat moment als Gods aardse tempel. Alles was toen ook volmaakt.

Tragisch genoeg werd die uiterst kostbare relatie tussen God en de mens volledig geruïneerd door de rebellie die Satan had aangewakkerd. Vanaf dat moment wandelde Jehovah niet langer meer door de tuin en sprak Hij daarnaast ook niet langer meer met de mens.

Hoewel God nooit afstand heeft gedaan van zijn soevereiniteit, heeft Hij die ook niet doen gelden – behalve dan tijdens bepaalde speciale gelegenheden waar Hij dit slechts in beperkte mate deed, zoals bijvoorbeeld in de periode van Babel evenals tijdens de plagen over Egypte, enz. Op een gegeven moment zal dat allemaal echter drastisch gaan veranderen. En dat is dan ook de boodschap van Micha die gericht is aan “alle volken”. Micha beschrijft Jehovah’s herintroductie van Zichzelf als volgt: Kijk! Jehovah verlaat zijn woonplaats. Hij daalt af en loopt over de hoogten van de aarde. Onder hem smelten de bergen en splijten de valleien als was voor het vuur, als water dat van een steile helling stort.” (Micha 1:3-4)

Het moge dan ook absoluut duidelijk zijn dat wanneer God straks weer naar beneden komt, Hij niet op zijn gemakje door het park zal gaan wandelen zoals Hij dit in de oudheid deed. Mensen zouden immers toch nooit naar God luisteren als Hij zo zacht zou spreken als een zomers briesje. Nee, de afdaling van Jehovah vanuit Zijn hoge hemelse woonplaats zal daarentegen absoluut wereldschokkend zijn.

De context van Micha betreft Israël, zowel Samaria als Jeruzalem – die beide werden verwoest; Samaria door Assyrië en Jeruzalem door de Chaldeeën. Maar aangezien God met zijn eigen koppige volk in het oordeel trad door middel van menselijke legers die dienden als het bestraffingsmiddel van Jehovah, waarom gebruikt de profetie tegelijkertijd dan zo’n overdreven symboliek? Er bestaat tenslotte geen bijbels verslag over bepaalde bovennatuurlijke daden van God die de Chaldeeuwse belegering vergezelden.

Anders gezegd, waarom sprak Jehovah God over de Babylonische invasie en over de omverwerping van Jeruzalem alsof Hij hoogstpersoonlijk uit de hemel was neergedaald en de bergen had betreden, waardoor deze bergen begonnen weg te smelten?

De reden hiervoor is dat de profetie hier in werkelijkheid spreekt over de komst van Christus en over het laatste deel der dagen. Het is namelijk Jezus die vanuit zijn hemelse woonplaats zal neerdalen met alle macht, glorie en autoriteit die hij van Jehovah God zelf gekregen heeft.

Maar wat wordt er dan bedoeld met het feit dat Hij de hoogten van de aarde zal betreden, waarbij er bergen zullen zijn die onder zijn voeten zullen wegsmelten net zoals zachte was dat smelt in de buurt van vuur? Betreft dit dan slechts een loutere overdrijving? De hoogten van de aarde hebben namelijk beslist niets te maken met de hoogte van letterlijke bergen.

Zoals het Wachttorengenootschap altijd heeft onderwezen, worden bergen vaak gebruikt om regeringen te symboliseren. Gods regering – die ook wel bekend staat als het Koninkrijk – wordt in de Schrift ook vaak voorgesteld als een berg. Als de berg Sion welteverstaan. Maar bergen kunnen daarnaast ook nog iets vertegenwoordigen dat wordt verheven, zoals bijvoorbeeld een religieuze organisatie of zelfs mannen van hoge statuur. Beschouw bijvoorbeeld eens Jesaja 2:12-16: Want die dag is van Jehovah van de legermachten. Die dag treft iedereen die trots en hoogmoedig is, iedereen, hoog of laag, alle ceders van de Libanon, statig en hoog, alle eiken van Ba̱san, alle hoge bergen en alle verheven heuvels, elke hoge toren en elke vestingmuur, alle schepen van Ta̱rsis en alle kostbare boten.

Het ineensmelten van de bergen der aarde onder de voeten van Jehovah betreft dus een symbolisering van de ineenstorting van bergachtige instellingen, die zullen worden vertrapt wanneer de Heer van de hele aarde zal neerdalen.

Het 10de hoofdstuk van Openbaring beeldt Christus af die als een machtige engel naar de aarde zal afdalen om zijn heerschappij op te eisen: Toen zag ik een andere sterke engel uit de hemel neerdalen. Hij was gehuld in een wolk, en er was een regenboog boven zijn hoofd. Zijn gezicht was als de zon en zijn benen waren als vuurzuilen. In zijn hand had hij een kleine opengerolde boekrol. Hij zette zijn rechtervoet op de zee, maar zijn linkervoet op de aarde. Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult. En toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stem horen.” (Openbaring 10:1-3)

Openbaring weergalmt Micha’s donderende roep tot alle volkeren der aarde om acht te slaan op de oordeelsboodschap van de Heer.

Met betrekking tot het wegsmelten van de bergen wordt deze symboliek in Openbaring ook gebruikt om de ineenstorting van het huidige samenstel weer te geven. En ik keek toen hij het zesde zegel opende, en er vond een grote aardbeving plaats. De zon werd zwart als een haren zak, de hele maan werd als bloed en de sterren van de hemel vielen naar de aarde zoals onrijpe vijgen die door een stormwind van een vijgenboom worden geschud. De hemel verdween als een boekrol die wordt opgerold en alle bergen en eilanden werden van hun plaats verwijderd. (Openbaring 6:12-14)

De 97ste Psalm gebruikt een soortgelijke symboliek en koppelt de bergen die smelten als was met een buitengewone gebeurtenis: Jehovah is Koning geworden! Laat de aarde blij zijn. Laten de vele eilanden juichen. Wolken en diepe duisternis omringen hem, rechtvaardigheid en recht zijn het fundament van zijn troon. Vuur gaat voor hem uit en verteert zijn tegenstanders van alle kanten. Zijn bliksemstralen verlichten het land. De aarde ziet het en beeft. De bergen smelten als was voor Jehovah, voor de Heer van de hele aarde.” (Psalmen 97:1-5)

Zoals reeds vermeld, heeft Jehovah nooit afstand gedaan van Zijn troon. Hij heeft echter alle macht en autoriteit overgedragen aan Jezus Christus, de Eerstgeborene van de gehele schepping. Op bevel van Jehovah God zal Jezus Christus de Heer van de hele aarde worden, zodra de vastgestelde dag aanbreekt waarvan niemand de dag of het uur kan bepalen. Door middel van Christus zal Jehovah Zijn eigen soevereiniteit doen gelden – alsof Jehovah op dat moment Zelf koning wordt.

Om de identiteit van de Heer van de hele aarde vast te stellen, beeldt het 11de hoofdstuk van Openbaring de twee getuigen af die worden gesymboliseerd door twee olijfbomen die voor de Heer van de aarde zullen staan. De symbolische olijfbomen zijn overgenomen uit Zacharia 4:14, waarin de engel het als volgt verklaart: Het zijn de twee gezalfden die naast de Heer van de hele aarde staan.

Serieuze Bijbelstudenten zouden moeten herkennen dat de uitdrukking “naast staan” betrekking heeft op de parousia, wat letterlijk “naast staan” of “langszij begeven” betekent. Dus terwijl het boek Micha zich in de oudheid afspeelt, betreft de komst van de Heer op de hoogten van de aarde juist een profetie over de tweede komst van Christus en de parousia.

Terwijl de massa’s ongeschoolde evangelicalen spreken van een opnameleer (rapture) waarbij zogenaamd alle christenen die gered worden plotseling naar de hemel zullen opstijgen, terwijl alle veroordeelde mensen op aarde zullen worden achtergelaten zodat zij vervolgens zeven jaar van kwelling en beproeving dienen te ondergaan, schetst de Bijbel in werkelijkheid juist een heel ander beeld.

Jezus was heel erg duidelijk in zijn waarschuwing richting zijn discipelen dat ze goed voorbereid moesten zijn op de dag van zijn komst waarvan niemand de dag of het uur weet. In plaats van te worden opgenomen in een soort van hemelse gelukzaligheid, zullen de gezalfde christenen juist datgene moeten doorstaan wat de Schrift illustreert als de loutering van zilver zodat het kan worden gescheiden van de smeltslakken. Volgens de profetie van Maleachi zal deze vurige loutering ook zeker niet gemakkelijk te verduren zijn. Inderdaad: Maar wie zal de dag van zijn komst doorstaan? Wie zal standhouden als hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van een louteraar en als het loog van de wassers. (Maleachi 3:2)

Volgens het Wachttorengenootschap zou de Louteraar al lang geleden zijn verschenen. Volgens het Wachttorengenootschap zouden de toenmalige Bijbelonderzoekers destijds al zijn gelouterd en gereinigd van al hun onzuiverheden. Volgens het Wachttorengenootschap zou de enige echte ware zuivere aanbidding op dit moment al zegevieren! Dat idee is in werkelijkheid dan ook net zo onhoudbaar als de opnameleer van de evangelicalen.

Wanneer we nu weer even terugkeren naar het eerste hoofdstuk van Micha; wat is dan precies de reden voor de dramatische en vernietigende afdaling van Christus om zodoende de hoogten van de aarde te vertrappen? Dat alles gebeurt vanwege de opstandigheid van Jakob, vanwege de zonden van het huis van Israël. Wat is de opstandigheid van Jakob? Is het niet Sama̱ria? Wat zijn de offerhoogten van Juda? Is het niet Jeruzalem? (Micha 1:5)

Samaria was de hoofdstad van het 10-stammenrijk nadat Jehovah het koninkrijk had opgesplitst vanwege de afvalligheid van koning Salomo. Jeruzalem was de hoofdstad van Juda en was daarnaast ook nog het religieuze centrum voor heel Israël. Om de hereniging van de 12 stammen te voorkomen, heeft de eerste koning van Israël voor het gemak van het volk kalveraanbidding ingesteld. Jerobeam was namelijk de eerste koning van Israël. Hij vreesde dat, omdat Jeruzalem de locatie was van de prachtige tempel die Salomo zojuist had gebouwd, de Israëlieten terug zouden gaan naar dat centrum van aanbidding. Dus om dat te voorkomen, richtte hij voor het gemak van de Israëlieten twee locaties op voor kalveraanbidding, zodat ze wellicht niet de noodzaak zouden voelen om helemaal naar Jeruzalem te reizen. Andere hoge plaatsen (offerhoogten) van valse aanbidding waren over het hele land verspreid. Maar uiteindelijk raakte ook zelfs de tempel in Jeruzalem verdorven door allerlei afgoden en groteske beelden.

Het Wachttorengenootschap heeft door middel van wat men “nieuw licht” zou kunnen noemen, onlangs hun lang gekoesterde leer overboord gegooid dat “Jeruzalem”, met al zijn verdorvenheid en afgoderij, het christendom zou symboliseren. Het zij maar zo. Uiteindelijk zorgde God er zelf voor dat Jeruzalem weer tot de orde werd gebracht, ook al was daar wel een hele strenge tuchtiging voor nodig, namelijk de complete verwoesting van Jeruzalem en de gevangenschap van hen die dit hadden overleefd. Maar aangezien er ook een voor de hand liggende tegenhanger bestaat van het oude Jeruzalem, wat is dan precies deze tegenhanger oftewel tegenbeeld/anti-type? Dat is dan ook een hele belangrijke vraag, want het houdt namelijk verband met de overlevenden van de verwoesting van het anti-typische/ tegenbeeldige Jeruzalem dat erin zal resulteren dat de berg van het huis van Jehovah zal worden verheven. In deze context verklaart de profetie: Daarom, door jullie toedoen, zal Sion worden omgeploegd als een veld, zal Jeruzalem een ruïne worden en de berg van het Huis als een beboste heuvel. Aan het einde van de dagen zal de berg van Jehovah’s huis stevig bevestigd worden boven de top van de bergen en verheven worden boven de heuvels, en daarheen zullen volken stromen. (Micha 3:12 en Micha 4:1)

WORDT VERVOLGD…