De 23ste Psalm is waarschijnlijk de meest populaire en meest geliefde Psalm uit de hele collectie. De eenvoud en beeldspraak zijn zeer ontroerend. Het is dan ook heel erg jammer dat de vertalers van de originele Engelse vertalingen het niet gepast vonden om Gods persoonlijke naam te gebruiken zoals dit oorspronkelijk wel het geval was in het Hebreeuws waarin het was gecomponeerd. De uitdrukking “Jehovah is mijn herder” is zelfs nog persoonlijker en indrukwekkender.

David was natuurlijk een eenvoudige herdersjongen. Hij plaatste zichzelf als een schaap in de kudde in relatie tot God – de goede herder.

De meeste dieren zijn goed in staat om in het wild te kunnen overleven. Sterker nog: sommige dieren kunnen zelfs niet eens worden gedomesticeerd en wanneer ze in gevangenschap worden gehouden takelen ze al snel af om uiteindelijk te sterven. Echter vormen schapen hierop een uitzondering. Schapen zouden waarschijnlijk al heel lang geleden een uitgestorven soort zijn geworden, indien herders door de eeuwen heen hun werk niet zouden hebben verricht. Schapen hebben dan ook een herder nodig.

Veel mensen hebben het gevoel dat ze God niet in hun leven nodig hebben. Religie is maar een houvast voor de mensen, zoals men in de volksmond vaak zegt. En zelfs mensen die beweren dat ze wel in God geloven, houden religie vaak gescheiden uit hun dagelijkse leven. Voor velen van hen is God simpelweg iemand aan wie je denkt op zon- of feestdagen of wanneer er iemand komt te overlijden. En wie zou kunnen argumenteren tegen het feit dat de meeste mensen het allemaal wel prima lijken te vinden zonder God in hun leven?

Jehovah’s Getuigen geloven dat ze ofwel onderdeel uitmaken van de ‘kleine kudde’ of dat ze behoren tot een andere kudde: ‘de andere schapen’. En Jezus is in dit geval de aangestelde herder; behalve dan dat hij het toezicht heeft gedelegeerd aan een kleine groep mannen die dienst doen als primaire herders, die op hun beurt weer tienduizenden onderherders aansturen, ook wel opzieners en ouderlingen genoemd. Maar op de een of andere manier gaat de persoonlijke band tussen Jehovah en Zijn individuele schapen verloren binnen deze corporatieve institutie.

Betreft de 23ste Psalm dan slechts een wollig gedichtje dat bedoeld is om mensen zich goed te laten voelen? Ik geloof niet dat dit in werkelijkheid het geval is.

Jehovah is mijn Herder. Het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden. Hij leidt mij naar waterrijke rustplaatsen. Hij geeft mij nieuwe kracht. Hij leidt mij op de paden van rechtvaardigheid omwille van zijn naam. (Psalmen 23:1-3)

Een herder kan zijn kudde meerdere keren per dag verplaatsen. Hij kan zijn schapen bijvoorbeeld leiden naar groenere weiden met meer voedsel of juist naar hoger gelegen gronden om zodoende door regen doordrenkte valleien of wat dan ook te vermijden. In de winter kan hij ze naar een geschikt onderkomen leiden. In ieder geval bevindt de kudde zich niet in een permanente ruststand. De kudde beweegt zich voort in iedere richting waar de herder hen heen leidt.

Op dezelfde manier heeft ook Jehovah zijn eigen kudde op verschillende manieren geleid. Er zijn letterlijk duizenden ervaringen die mensen hebben gehad waaruit duidelijk blijkt dat Gods heilige engelen direct betrokken waren bij het in contact brengen van hen met Jehovah’s Getuigen.

Ik moet ineens denken aan een buitengewoon voorbeeld. U zult hier trouwens niets over lezen in de Wachttoren. Het zou wellicht zomaar kunnen zijn dat hij sindsdien zijn ervaring met anderen heeft gedeeld op bijvoorbeeld een congres. Het zou kunnen. Ik weet het niet.

Het vond plaats in de periode rond 1998-1999. We woonden in het Amerikaanse Pacific Northwest. (Heftige onweersbuien komen daar maar heel zelden voor) We waren toen uitgenodigd voor een vergadering van de gemeente waar ik toen zat, en ik was daar in gesprek met een jonge man die ik daar nog niet eerder had gezien. Zoals toen gebruikelijk was vroeg ik hem hoe hij precies in contact was gekomen met de Jehovah’s Getuigen. Hij vertelde mij dat hij recentelijk nog lid was van een criminele bende en dat deze bende betrokken was bij een aantal louche praktijken. Op een zekere dag brak er een storm uit en begon het luid te onweren. Blijkbaar hing de onweerswolk in de lucht recht boven zijn hoofd en werd zijn huis vervolgens herhaaldelijk getroffen door meerdere bliksemschichten. Hij zei tegen me dat de bliksem door de bedrading in de muren ging en dat dit ervoor zorgde dat het gips uit de muren en de plafonds knalde waardoor het plafond gedeeltelijk instortte. Hij had tot op dat ogenblik nog nooit eerder in zijn leven gebeden. Het leek hem toen wel een goed moment om daar maar eens mee te gaan beginnen. Hij zei toen tegen God dat hij zijn goddeloze leven zou opgeven. De volgende dag klopten er twee Jehovah’s Getuigen op de deur van zijn gedeeltelijk beschadigde woning. Hij nam toen zonder enige aarzeling hun aanbod aan voor een gratis bijbelstudie.

De Wachttoren-organisatie is een goed bewaterde plaats gebleken waar de vermoeiden verfrissing hebben kunnen vinden. Echter wordt het binnenkort wel tijd om te gaan verhuizen naar groenere weiden. De reden hiervoor is dat Jehovah het heeft toegestaan dat er een waardeloze herder is opgestaan die de kudde heeft overgenomen. Maar waarom zou God dan zoiets toestaan? Dit komt doordat mensen uiteindelijk niet echt domme schapen zijn. Mensen zijn namelijk geschapen naar Gods evenbeeld. We beschikken als mensen over emoties en helaas ook over de neiging om het verkeerde te aanbidden. Vandaar dus ook dat God een bedrieglijke invloed heeft toegelaten. Op een gegeven moment zullen de schapen dan ook moeten gaan kiezen of ze liever willen worden gehoed door een waardeloze herder bij wie ze zich misschien wel op hun gemak hebben gevoeld, of dat ze zich buiten de kudde willen wagen om de daadwerkelijk authentieke herder te gaan volgen.

Volgens het 23ste hoofdstuk van Jeremia (welke gemakkelijk is om te onthouden in verband met de 23ste Psalm) zal God de aangestelde herders namelijk gaan ontheffen van hun taak om toezicht te houden op Zijn kudde: Wee de herders die de schapen van mijn weide ombrengen en verstrooien!’, verklaart Jehovah. Dus zegt Jehovah, de God van Israël, tegen de herders van mijn volk: ‘Jullie hebben mijn schapen verstrooid, jullie bleven ze uit elkaar drijven en jullie hebben geen aandacht voor ze gehad.’ (Jeremia 23:1-2a)

‘Daarom zal ik mijn aandacht op jullie richten vanwege jullie slechte daden’, verklaart Jehovah. ‘Dan zal ik het overblijfsel van mijn schapen verzamelen uit alle landen waarheen ik ze verdreven heb. Ik zal ze terugbrengen naar hun weidegrond en ze zullen vruchtbaar zijn en talrijk worden. En ik zal herders over ze aanstellen die echte herders voor ze zullen zijn. Ze zullen niet meer bang of angstig zijn en er zal er niet één ontbreken’, verklaart Jehovah. (Jeremia 23:2b-4)

In het geval dat er nu nog iemand in de waan verkeert dat deze profetie van toepassing zou zijn op het Israël uit de oudheid, dan zou het volgende vers die gedachte meteen moeten verdrijven: De woede van Jehovah zal zich niet afwenden, tot hij heeft uitgevoerd en gerealiseerd wat hij zich in zijn hart had voorgenomen. Aan het einde van de dagen zullen jullie dat goed begrijpen. (Jeremia 23:20)

Terwijl hij tot zijn discipelen sprak over de verschrikkingen die over de hele wereld zullen komen en die zullen gaan uitmonden in een grote verdrukking – wat absoluut zeker een uiting betreft van Jehovah’s woede – verklaarde Jezus ook nog het volgende: “Raak niet in paniek”. Daarentegen zei Jezus dat mensen in die tijd zullen bezwijken van angst en spanning. Hoe zou het überhaupt kunnen dat iemand niet doodsbang zou zijn voor een kernoorlog? Jehovah’s dichter vervolgt:

Al wandel ik in het dal van diepe schaduw, ik ben niet bang, want u bent bij mij. Uw stok en uw staf stellen mij gerust. (Psalmen 23:4)

Uiteindelijk is het Jehovah die zijn schapen leidt naar hun permanente „weidegronden”.

Goedheid en loyale liefde volgen mij alle dagen van mijn leven.

Al mijn dagen blijf ik in het huis van Jehovah wonen. (Psalmen 23:6)