In de loop van de geschiedenis zijn er talloze oorlogen geweest. Vóór Christus was Jehovah God rechtstreeks betrokken bij sommige van deze oorlogen. Bij één gelegenheid zorgde God er zelfs voor dat de zon en de maan een hele dag roerloos aan de hemel bleven staan terwijl Jozua en de Israëlieten de Amorieten op de vlucht lieten slaan. Dat was dan ook letterlijk de langste dag uit de menselijke geschiedenis. Bij andere gelegenheden veroorzaakte God wervelstormen en hagelstormen om daarmee Israëls vijanden te vernietigen.
Sommige bijbelcommentatoren verwijzen naar de God uit het oude testament als een kwade en wraakzuchtige oorlogsgod, terwijl volgens hen de God uit het nieuwe testament véél milder zou zijn geworden en veel vreedzamer zou zijn. Jezus wordt daarnaast tenslotte ook nog de Vredevorst genoemd. Maar niets is echter minder waar. Om daadwerkelijk vrede te kunnen brengen in deze door oorlogen verscheurde wereld, zal eerst de oorlog moeten gaan plaatsvinden die een einde zal maken aan alle andere oorlogen. Deze oorlog staat ook wel bekend als de oorlog van Armageddon.
Het woord “Armageddon” komt maar op één plaats in de gehele Bijbel voor, namelijk in Openbaring 16 vers 16. Maar wat betekent Armageddon dan precies? Het is wellicht overbodig om te vermelden dat het woord Armageddon in het lexicon van de wereld is opgenomen waarbij het verwijst naar iets destructiefs, hoe triviaal het dan ook mag zijn. Volgens het bijbelboek Openbaring betekent Armageddon echter het resultaat dat zal ontstaan doordat demonen de koningen van deze aarde in een conflict lokken met de Almachtige God.
Het is natuurlijk logisch wanneer men zichzelf zou afvragen waarom menselijke heersers zo dom zouden zijn om de strijd aan te gaan met machtige hemelse strijdkrachten in wat absoluut zeker een suïcidale oorlog zal gaan worden. De 18de Psalm onthult de achterliggende reden. De demonen verleiden de koningen van deze aarde om mee te werken aan hun sluwe plan om de christenen uit te roeien. Wanneer we dan nog specifieker zijn dan gaat het hier met name om een veldtocht die bedoeld is om de gezalfde christenen met wortel en tak uit te roeien. Het maakt dan verder ook niet uit of de mensheid zal erkennen dat de uitverkorenen aan Jehovah God toebehoren – Zijn speciale eigendom. Aan de andere kant zijn de demonen zich hier daarentegen wél zeer goed van bewust. Het waren de demonen die Jezus uit probeerden te lokken, om het zo maar eens te formuleren; toen een door demonen bezeten man in een synagoge sprak en het volgende verklaarde: “Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet precies wie je bent: de Heilige van God.” (Lukas 4:34)
Het twaalfde hoofdstuk van Openbaring onthult dat nadat Satan en zijn engelen uit de hemel zijn neergeworpen – dat dit zal gaan resulteren in een ongekende wee voor de aarde en dat de grote draak zijn toorn dan zal gaan richten tegen “de overgeblevenen van haar nageslacht, die zich aan de geboden van God houden en de taak hebben over Jezus te getuigen.” U mag er daarom ook heel zeker van zijn dat de demonen tegen die tijd héél goed zullen weten wie er dan allemaal precies zullen behoren tot Jehovah’s nageslacht.
Om de context van deze nogal lange 18de Psalm beter te kunnen begrijpen, zouden we eens het laatste vers in beschouwing moeten nemen: “Hij verricht grote reddingsdaden voor zijn koning. Hij toont loyale liefde voor zijn gezalfde, voor David en zijn nageslacht, voor eeuwig.” (Psalmen 18:50)
Het opschrift van deze Psalm onthult dat David werd geïnspireerd om deze Psalm te componeren omdat God hem beschermde tegen al zijn vijanden en tegen de moorddadige woede van Saul. Tegelijkertijd weten we ook dat Jezus de grotere David is; terwijl David slechts werd gezalfd door middel van de geurige olie uit een kruik, werd Jezus daarentegen gezalfd door Gods heilige geest. En dit gold niet alleen voor Jezus, want nadat Christus naar de hemel was opgestegen, werden ook anderen van zijn volgelingen op dezelfde manier gezalfd – waardoor ze als het ware “zijn nageslacht voor eeuwig” werden.
Op de dag dat de Zoon van God door soldaten van het Romeinse Rijk werd geëxecuteerd, uitte Jehovah Zichzelf — Hij gaf toen uiting van Zijn verdriet en van Zijn woede. Toen Jezus in doodsangst aan de martelpaal hing, verduisterde de zon, ondanks het feit dat het toen nog vroeg in de middag was. Toen Jezus uiteindelijk stierf, werd Jeruzalem geschokt door een grote aardbeving. Deze aardbeving was zo krachtig dat de lijken zelfs uit de herinneringsgraven naar boven kwamen.
Desondanks hield Jehovah God zichzelf toen nog in. Het was toen voor God nog niet het juiste moment om al zijn woede te uiten. In de loop van het christelijke tijdperk zijn de meeste mensen die behoren tot het nageslacht van de vrouw al uitgekozen en hebben hun aardse loopbaan inmiddels al beëindigd, zoals Jehovah’s Getuigen wellicht zouden zeggen. Maar, zoals er in het hierboven geciteerde vers echter werd opgemerkt, zullen er ook nog “ de overgeblevenen van haar nageslacht” zijn die Satan zal gaan proberen te verslinden.
Paulus onthulde een heilig geheim (hij onthulde zelfs vele heilige geheimen) met betrekking tot de opstanding en de parousia (Tweede Komst van Christus). De geïnspireerde apostel onthulde dat niet alle heiligen in de dood zullen slapen. De levenden die zullen overleven totdat de Heer van de hele aarde tijdens zijn parousia naast de overgeblevenen zal komen te staan, zullen degenen die in eenheid met Christus zijn gestorven niet voorafgaan. Degenen die in Christus zijn gestorven, zullen namelijk als eerste gaan opstaan. Dat is dan ook de reden waarom diegenen van hen die dan nog op aarde in leven zullen zijn “de overgeblevenen” worden genoemd. Zij zullen overblijven nadat de doden die destijds in eendracht met Christus zijn gestorven tijdens de eerste opstanding weer tot leven zullen zijn gewekt in de hemel. De overgeblevenen zullen echter niet in de dood gaan slapen zoals hun voorgangers dit wél deden. In plaats daarvan zullen ze onmiddellijk en in een oogwenk worden getransformeerd. En dan volgt nu de 18de Psalm:
“Ik heb u lief, Jehovah, mijn sterkte. Jehovah is mijn sterke rots en mijn vesting, hij is mijn Bevrijder. Mijn God is mijn rots, bij wie ik bescherming vind, mijn schild en mijn hoorn van redding, mijn veilige schuilplaats. Ik roep Jehovah aan, die alle eer verdient, en ik word gered van mijn vijanden. De banden van de dood omsloten mij, een vloed van boosaardige mannen joeg mij angst aan.” (Psalmen 18:1-4)
Een letterlijke plotselinge vloed betreft een verwoestende natuurkracht. Daarom gebruikt de Bijbel dit fenomeen ook op een symbolische wijze. De plotselinge vloed van boosaardige mannen komt overeen met wat er in het twaalfde hoofdstuk van Openbaring staat geschreven: “de slang spuwde uit zijn bek een rivier van water achter de vrouw aan om haar in de rivier te laten verdrinken.“ (Openbaring 12:15)
Dezelfde analogie wordt ook gebruikt in het 28ste hoofdstuk van Jesaja. “De Soevereine Heer Jehovah zegt daarom: ‘Kijk! Ik leg in Sion een beproefde steen als fundament, de kostbare hoeksteen van een stevig fundament. Wie gelooft, zal nooit in paniek raken. Ik zal het recht gebruiken als meetlint en rechtvaardigheid als schietlood. De hagel zal de toevlucht van leugens wegvagen en het water zal de schuilplaats wegspoelen. Jullie verbond met de Dood zal verbroken worden en jullie overeenkomst met het Graf zal niet standhouden. Als de kolkende stortvloed voorbijkomt, zullen jullie erdoor bedolven worden. Zo vaak als hij voorbijkomt, zal hij jullie wegspoelen. Morgen na morgen zal hij voorbijkomen, dag en nacht. Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord.” (Jesaja 28:16-19)
De door demonen aangedreven vloedgolf zal Gods voornemen vervullen. Het zal de schuilplaats van leugens van het Wachttorengenootschap compleet wegvagen. Zoals de zaken er op dit moment voor staan, zijn Jehovah’s Getuigen massaal misleid door te geloven dat de Duivel al in het jaar 1914 werd neergeworpen en dat de stortvloed van vervolging werd gerealiseerd toen op een bepaald moment acht leden van het bestuur van Bethel door de autoriteiten werden gearresteerd en voor korte tijd in de gevangenis werden opgesloten. Tot op de dag van vandaag geloven miljoenen mensen nog steeds dat het Wachttorengenootschap een geestelijk paradijs is en dat het daarnaast ook nog de ark van redding zou zijn. Deze illusie is zo ontzettend krachtig – de leugens zijn zo diep verankerd als een heilige doctrine – dat alleen angst en terreur ervoor zal kunnen zorgen dat ze zullen gaan begrijpen dat Jehovah de enige ware toevlucht en redding betekent. En uiteraard zal dan ook de grotere David, de beproefde steen van Sion, gaan optreden als Jehovah’s aangestelde Redder.
Net zoals toen Jozua destijds aan God vroeg om de zon stil te laten staan aan de hemel, zo zullen ook de overgeblevenen God gaan smeken om hen te redden van de vloed van boosaardige mannen. En dat zal Jehovah dan ook zeker gaan doen: “In mijn angst riep ik Jehovah aan, ik bleef tot God roepen om hulp. Vanuit zijn tempel hoorde hij mijn stem, mijn hulpgeroep bereikte zijn oren.” (Psalmen 18:6)
David zong over iets dat alleen maar een beschrijving zou kunnen zijn geweest van Armageddon: “De aarde begon te schudden en te beven. De bergen trilden op hun grondvesten en schokten hevig vanwege zijn woede. Rook steeg op uit zijn neusgaten, uit zijn mond kwam een verwoestend vuur. Gloeiende kolen gingen van hem uit. Hij boog de hemel naar beneden en daalde af, donkere wolken waren onder zijn voeten. Hij kwam aangevlogen op een cherub, hij schoot toe op de vleugels van een geest. Toen bedekte hij zich met duisternis als beschutting rondom, met donkere wateren en dichte wolken. Uit de heldere gloed vóór hem braken hagel en vurige kolen door de wolken. Jehovah liet het in de hemel donderen. De Allerhoogste liet zijn stem horen met hagelstenen en vurige kolen.” (Psalmen 18:7-13)
Op welke manier zal God dan voor redding gaan zorgen? Het lied gaat verder: “Van boven reikte hij mij de hand toe, hij pakte me vast en trok me uit het diepe water. Hij bevrijdde mij van mijn sterke vijand, van mijn haters, die sterker waren dan ik. Ze bedreigden mij op de dag van mijn ellende, maar Jehovah steunde mij. Hij bracht mij naar een veilige plaats, hij bevrijdde mij omdat hij op mij gesteld was.” (Psalmen 18:16-19)
Jehovah redde zijn oorspronkelijke gezalfde van zijn vijand door hem uit de dood op te wekken. Tijdens de parousia zal het zijn alsof God zijn hand naar beneden reikt en alsof Hij iedereen stuk voor stuk uit de kolkende vloed zal trekken. Hun toevluchtsoord zal dan in het geestenrijk zijn, aangezien hun dood zal resulteren in hun onmiddellijke redding; precies zoals ook in vers 48 staat geschreven: “U verheft me hoog boven al mijn vijanden…” Hemelse wezens bevinden zich inderdaad hoog boven de loutere aardbewoners.
Als onsterfelijke geesten die naast Jezus zullen komen te staan, zullen ze inderdaad hun vijanden gaan wreken. Daarom zingt de psalmist ook nog het volgende: “Hij oefent mijn handen voor de oorlog. Mijn armen kunnen een koperen boog spannen. U geeft me uw schild van redding, uw rechterhand ondersteunt mij en uw nederigheid maakt mij groot. U verbreedt het pad voor mij, mijn voeten zullen niet uitglijden. Ik zal mijn vijanden achtervolgen en inhalen. Ik kom pas terug als ze zijn vernietigd. Ik zal ze verpletteren zodat ze niet meer opstaan, onder mijn voeten zal ik ze vermorzelen. U zult me kracht geven voor de strijd, u laat mijn vijanden voor me neervallen. U zorgt ervoor dat mijn vijanden zich terugtrekken, mijn haters zal ik het zwijgen opleggen. Ze schreeuwen om hulp, maar er is niemand die ze redt. Ze roepen zelfs tot Jehovah, maar hij antwoordt niet. Ik zal ze verpulveren als stof in de wind, ik zal ze eruit gooien als modder van de straat. U zult me bevrijden van de kritiek van het volk. U zult me aanstellen als het hoofd van naties. Een volk dat ik niet heb gekend zal me dienen.” (Psalmen 18:34-43)
David was een machtige krijger. Hij vergoot zelfs zoveel bloed dat God hem niet toestond een tempel voor hem te bouwen. David schreef dus tot op zekere hoogte uit persoonlijke ervaring. Het moge duidelijk zijn dat David niet werd aangesteld als ‘het hoofd van de naties’. Echter werd de grotere David daarentegen gekroond als Koning der koningen en zij die zijn geroepen en die uitverkoren en getrouw zullen blijken te zijn, zullen met Jezus over de natiën gaan heersen – waarbij zij hen als aardewerk van klei zullen gaan verpletteren met een ijzeren staf. Het betreft dus een verwijzing naar het leger bestaande uit heiligen – alle 144.001 van hen – die de vijanden van Jehovah over de hele aarde zullen gaan verpletteren. Zoals de Psalm ook zegt, zullen ze worden vermorzeld. Dat is dan ook wat de oorlog van Armageddon teweeg zal gaan brengen. De volledige vernietiging van Satans wereld.
Maar hoe zit het dan met degenen die Jezus ‘de andere schapen’ noemde, oftewel de schapen die goed zullen zijn voor de broeders van Christus wanneer ze in die tijd nog in het vlees op de aarde zullen zijn en hevige vervolging te verduren zullen krijgen? De psalm vervolgt: “U zult me aanstellen als het hoofd van naties. Een volk dat ik niet heb gekend zal me dienen. Zodra ze over me horen, zullen ze me gehoorzamen. Vreemdelingen zullen voor me kruipen. Ze zullen de moed verliezen, bevend zullen ze uit hun vestingen komen. Jehovah leeft! Laat mijn Rots geëerd worden! Prijs de God van mijn redding.” (Psalmen 18:43-46)
Leave A Comment