Opmerking van de Nederlandse vertalers: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 14 februari 2012. Het lijkt er sterk op dat het Wachttorengenootschap de eerdere aanbeveling van Robert King heeft overgenomen in de vorm van “nieuw licht”. Het gaat om de leer dat de slaaf op dit moment al zou zijn aangesteld over alle bezittingen van de Meester. Het Genootschap onderwees vele jaren dat de slaaf al zou zijn aangesteld over deze bezittingen. Echter heeft het Wachttorengenootschap dit bij nader inzien gewijzigd naar een toekomstig moment door middel van de introductie van ‘nieuw licht’. Of het Besturende Lichaam dit nieuwe licht zelf heeft bedacht of dat ze dit hebben overgenomen van Robert King dat weten alleen zij.


Het is bijna een eeuw geleden dat Charles Taze Russell in aanwezigheid van zijn mede-Bethelieten de aankondiging deed dat de vastgestelde tijd van de heidenen geëindigd was. Sindsdien heeft het Wachttorengenootschap vrijwel alle profetieën, op enkele uitzonderingen na, geïnterpreteerd als zijnde vervuld in de periode tussen 1914 tot 1919.

Momenteel geloven miljoenen Jehovah’s Getuigen op basis van de interpretaties van het Wachttorengenootschap dat zo goed als alle profetieën op dit moment al zouden zijn vervuld en dat het enige wat nog zal moeten plaatsvinden de vernietiging is van de symbolische hoer, Babylon de Grote, en natuurlijk ook nog de oorlog van Armageddon. Het lijkt in de gedachten van de Jehovah’s Getuigen simpelweg ondenkbaar dat het Wachttorengenootschap zich hierin vergist zou kunnen hebben.

Volgens het Wachttorengenootschap zou Jezus zijn trouwe slaaf al lang geleden hebben beloond met de aanstelling over al zijn bezittingen – althans volgens degenen die beweren dat ze de onherroepelijke goedkeuring van de Meester al zouden hebben ontvangen. Ze hebben de komst van de Louteraar gepresenteerd als iets dat lang geleden onzichtbaar zou hebben plaatsgevonden. Jehovah’s Getuigen zouden volgens het Wachttorengenootschap al lang en breed zijn bevrijd uit Babylon. Jehovah’s Getuigen zouden volgens hen op dit moment al aan het genieten zijn van weelderige omstandigheden in het geestelijke paradijs. Het Wachttorengenootschap zou volgens hen de in de profetie uiteengezette correctie al hebben ontvangen en alles zou volgens hen sindsdien koek en ei zijn tussen Jehovah en zijn volk. Volgens het Wachttorengenootschap zou er op dit moment vrede zijn tussen hen en Jehovah.

Maar laat hij die oren heeft de echo horen van de woorden van de “dwaze profeten” die in de intieme groep van Gods volk wonen en verklaren: Er is vrede!

„De dwaze profeten” die in het 13de hoofdstuk van Ezechiël worden beschreven, werden door God veroordeeld omdat ze een onwaar visioen in de naam van Jehovah hadden verkondigd. Ze beweerden iets te hebben “gezien” terwijl God hun helemaal niets had laten zien.

Ezechiël 13:6 zegt: “Ze hebben bedrieglijke visioenen gezien en leugens voorspeld. Ze zeggen: “Het woord van Jehovah is”, terwijl Jehovah zelf hen niet heeft gestuurd. En toch verwachten ze dat hun woord uitkomt.”

God beschrijft het werk van de valse profeten verder als iemand die een gammele scheidsmuur bouwt, maar deze tevergeefs met witkalk bepleisteren.” (Ezechiël 13:10b, 11)

Deze buitengewone profetie beschrijft nauwkeurig het 1914-dogma van het Wachttorengenootschap. Het staat als een torenhoge muur waarover ze keer op keer verklaren dat het Gods waarheid betreft, terwijl we tegelijkertijd zien dat de bouwers van deze muur met het verstrijken van de jaren tevergeefs blijven wachten op het moment dat hun woord uitkomt.

Sinds het jaar 1914 zijn de profeten van Bethel gedwongen om laag na laag witkalk op hun „muur” te smeren om de schijn op te houden. Het Wachttorengenootschap heeft zichzelf bijvoorbeeld gedwongen om iedere zoveel tijd opnieuw te definiëren wat het begrip “generatie” nou precies betekent, om de voor de hand liggende reden dat de generatie van 1914 inmiddels al lang geleden is overleden.

En hoewel het Wachttorengenootschap erop blijft staan dat we op dit moment al getuige zouden zijn geweest van alle dingen die Jezus voorspelde, geeft hetzelfde Wachttorengenootschap tegelijkertijd ook op tegenstrijdige wijze toe dat veel van de dingen die Jezus voorspelde en die zouden uitkomen binnen diezelfde generatie, op dit moment nog helemaal niet zichtbaar zijn; zoals bijvoorbeeld het feit dat Jezus duidelijk verklaarde dat de mensen zouden bezwijken van angst. Het Wachttorengenootschap beweerde altijd dat dat aspect van het teken duidelijk te zien was. Echter leert Bethel tegenwoordig dat dit gedeelte uit de profetie pas ergens in de toekomst zal worden vervuld; dus vandaar dat het Besturende Lichaam de ene laag witkalk bovenop de andere laag witkalk smeert.

Het Wachttorengenootschap onderwees daarnaast ook nog dat Jezus in het jaar 1914 op zijn troon ging zitten en dat hij toen zou zijn begonnen met het scheiden van de schapen en de bokken. Tegenwoordig leert het Wachttorengenootschap echter dat dit niet meer waar is. De scheiding van de schapen en de bokken zou volgens hen nu pas ergens in de toekomst gaan plaatsvinden. En hoewel Jezus volgens het Wachttorengenootschap in het jaar 1914 op zijn koninkrijkstroon ging zitten, beschikt hij daarnaast schijnbaar nog over een andere troon waarop hij zal zitten om de natiën te oordelen als schapen of bokken. En hupsakee! Ze hebben daarmee alweer een extra laag witkalk op de muur gesmeerd!

Vroeger leerde het Wachttorengenootschap altijd dat de grote verdrukking was begonnen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, maar dat Jehovah God toen zou hebben ingegrepen door de dagen ervan te verkorten. Echter blijkt ook dit tegenwoordig niet meer het geval te zijn. Die foute leerstelling werd zo’n 40 jaar geleden al witgepleisterd. Het Wachttorengenootschap onderwees vroeger ook dat het walgelijke ding toen al stond waar het niet behoorde te staan. Ook die foute leer hebben ze met witkalk bepleisterd.

Terwijl de profetieën het geestelijke paradijs duidelijk afschilderen als zijnde een toestand waarbij er absoluut geen beestachtige individuen meer te vinden zullen zijn, zien we in de realiteit dat er in het geestelijke paradijs van het Wachttorengenootschap vele roofzuchtige pedofielen aanwezig zijn die aan het loeren zijn op onschuldige kinderen. Ook zijn er binnen de vele gemeenten wereldwijd allerlei oplichters actief en is er daarnaast ook nog sprake van allerlei andere soorten kwaad.

Hoe zal dit gaan aflopen voor het Wachttorengenootschap? Zal het Besturende Lichaam het uiteindelijk bij het rechte eind hebben? Zal Jehovah nieuw licht aan hen gaan openbaren zodat ze alle Jehovah’s Getuigen kunnen verlichten die naar hen opkijken voor de waarheid?

„DE MUUR MOET VALLEN”

Het zal niet goed gaan aflopen met degenen die spreken en onderwijzen in de naam van Jehovah en die tegelijkertijd ook een leugenachtig visioen verkondigen.

Jehovah’s wachter in de oudheid kreeg het volgende bevel: “Zeg tegen degenen die met witkalk pleisteren dat hij zal vallen. Het zal stortregenen, hagelstenen zullen neerkletteren en hij zal instorten door een krachtige stormwind. Als ik mijn woede volledig koel op de muur en op degenen die hem met witkalk hebben bepleisterd, zal ik tegen jullie zeggen: ‘De muur is er niet meer en ook degenen die hem bepleisterd hebben zijn er niet meer.” (Ezechiël 13:11, 12)

Het Wachttorengenootschap heeft de onzichtbare terugkomst van Christus in het jaar 1914 verankerd als fundering en als de hoeksteen van de hele organisatie. Feitelijk worden de Jehovah’s Getuigen die niet de volledige leer van het Wachttorengenootschap aanvaarden, namelijk dat Christus al in het jaar 1914 op de hemelse troon zou hebben plaatsgenomen, evenals alles wat daarmee verband houdt, vakkundig door de ouderlingen veroordeeld als zijnde afvalligen en deze personen zullen daarop ook op staande voet worden uitgesloten uit de organisatie. (Zie Vragen van lezers. Wachttoren, 1 april 1986)

Waar dit feitelijk allemaal op neerkomt is het volgende: het Wachttorengenootschap heeft hun leugenachtige visioen verheven tot verplichte kost voor een ieder die Jehovah God en Christus zouden willen dienen. Er zal dan ook een hele hoge prijs betaald moeten gaan worden voor het misleiden en voor het tot struikelen brengen van Jehovah’s schapen.

Laat daarom het Wachttorengenootschap, met haar Besturende Lichaam, haar raad van bestuur en talrijke afdelingshoofden en comités van vooraanstaande mannen in overeenstemming met het door Ezechiël vastgestelde patroon het woord van Jehovah horen: “De muur die jullie met witkalk hebben bepleisterd, zal ik afbreken en met de grond gelijkmaken. Het fundament zal bloot komen te liggen. Jullie zullen in de stad omkomen als ze valt. Jullie zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.” (Ezechiël 13:14)

De krachtige stormwinden” en hagelstenen die God in de tijd van Ezechiël ontketende kwamen in de gedaante van het Babylonische oorlogsapparaat dat Jeruzalem compleet verwoestte.

Jeruzalem was ooit de plaats waar Jehovah zijn naam liet wonen en waar de tempel was gevestigd die voor Jehovah’s zichtbare organisatie het centrum vormde van de aanbidding.

Maar Gods oordelen, waar de profetieën over spreken, zijn uiteindelijk bestemd om onthuld te worden aan het einde van de dagen. Zoals het geval was in de eerste vervulling, zouden we ook mogen verwachten dat Gods oordeel zal worden gericht tegen de plaats waar Jehovah in onze tijd zijn naam heeft laten wonen – Bethel en de Jehovah’s Getuigen!

Het 28ste hoofdstuk van Jesaja vertelt over een soortgelijk oordeel tegen de leiders van Gods volk zodra Christus zichzelf zal gaan openbaren. Wanneer God de messiaanse eerste steen legt, wordt een vernietigende stortvloed en een hevige wervelstorm losgelaten op de heersers van Gods volk die bedoeld is om hun schuilplaats compleet weg te spoelen.

Het leiderschap van Jehovah’s Getuigen heeft ontegensprekelijk hun toevlucht gezocht in een regelrechte leugen. Ze hebben zichzelf rechtvaardig verklaard door een valse Messias te creëren die volgens hen in het jaar 1914 zou zijn gekomen en die zijn onvoorwaardelijke zegen zou hebben gegeven over alles wat ze zeggen en doen.

lucifer brandenEchter zullen de dagen van uw verachtelijke tirannie over Gods volk razendsnel aan hun einde komen.

De nu aanstormende dag van Jehovah zal zijn als een overweldigende wervelstorm. De zich snel ontvouwende realiteit van een nucleaire oorlog, wereldwijde voedseltekorten, vreselijke pestilentiën en enorme aardbevingen zullen de mythe van het Wachttorengenootschap dat Christus in het jaar 1914 koning werd, compleet met de grond gelijk maken. Inderdaad, de muur moet vallen!

Voor wat betreft die “dwaze profeten” die willens en wetens een leugen verkondigen, luidt Jehovah’s oordeel over u als volgt: “Omdat jullie bedrog hebben gesproken en jullie visioenen een leugen zijn, ben ik tegen jullie”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah.’ Mijn hand is tegen de profeten met bedrieglijke visioenen die leugens voorspellen. Ze zullen niet horen bij de mensen die ik in vertrouwen neem, ze zullen niet worden opgeschreven in het register van het huis van Israël en ze zullen niet terugkomen in het land van Israël. Jullie zullen moeten weten dat ik de Soevereine Heer Jehovah ben.” (Ezechiël 13:8, 9)

 

Robert King

Deze Koninkrijksnieuwsbrief wordt wereldwijd verspreid onder het bestuur van Jehovah’s Getuigen. Voelt u zich alstublieft vrij om zelf een kopie van deze brief af te drukken en deze op discrete wijze naar een bijkantoor van het Wachttorengenootschap te verzenden zonder de gegevens te vermelden van de afzender. Wie weet komt deze brief dan terecht in handen van de juiste persoon.