Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 7 augustus 2019.
Gods geest bezielt alles. Elk levend wezen — van engelen in de hoogste hemel tot dieren, vogels, vissen en ja inderdaad, ook de mens. Gods geest is de vonk van het leven. Elk soort zaad is op een ingenieuze wijze gecodeerd, of het nu gaat om een plant, een boom of om zeewier…het werd oorspronkelijk door de Geest met leven doordrenkt. Zonder geest is er geen leven. Het is dan ook zoals de Schriftplaats zegt: “Als u uw gezicht verbergt, raken ze van slag. Als u hun geest wegneemt, sterven ze en keren ze terug tot stof. Als u uw geest stuurt, worden ze geschapen en u maakt de aardbodem weer nieuw.” (Psalmen 104:29-30)
Gods geest is ook noodzakelijk voor geestelijk leven. Zoals Jezus verklaarde in Johannes 4:24: “God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden.“ Hoe meer van Gods geest we hebben, hoe dichter we bij God komen — hoe levendiger we worden. Maar net als bij het fysieke organisme geldt wederom: zonder geest is er ook geen leven. Zonder Gods geest zijn we geestelijk dood. Iemand zonder Gods geest lijkt misschien in leven te zijn, maar vanuit Gods standpunt bezien is die persoon dood.
Laten we nu het visioen van Ezechiël over de “uitgedroogde botten” eens gaan onderzoeken.
Jehovah’s Getuigen beseffen dat dit visioen te maken heeft met het geestelijk tot leven komen van Israël. Het is daarnaast ook duidelijk dat de letterlijke natie Israël de profetie slechts illustratief vervulde. Dat blijkt dan ook het meest uit het feit dat de opstanding van de dode botten onmiddellijk voorafgaat aan de aanval van Gog op het land Magog, die in het laatste deel van de dagen zal plaatsvinden en waarbij het christelijke Israël betrokken is. Het gaat hier in ieder geval zeker niet over de moderne natiestaat in het geografische Midden-Oosten. De vernietiging van Gog en zijn horden loopt parallel met de vernietiging van Satans wereld tijdens Armageddon.
Wat het visioen betreft, gaf Ezechiël het bevel en een vallei vol uitgedroogde botten begon te ratelen en begon bij elkaar te komen – pezen, vlees en huid bedekten de botten die ooit compleet waren uitgedroogd. Toch was er nog steeds geen sprake van leven. Vervolgens begonnen de vier winden te waaien — die de geest van God symboliseren — en dat wat vroeger een open massagraf was geweest, wat bezaaid lag met uitgedroogde botten, werd vervolgens een levend leger bestaande uit Gods dienstknechten die klaar zijn voor de strijd.
Volgens de laatste herziening van het Wachttorengenootschap ging het christelijke huis van Israël héél lang geleden, in de tweede eeuw, in geestelijke gevangenschap onder Babylon de Grote. Dat was inderdaad ontzettend lang geleden. Het commentaar in de “Zuivere aanbidding-publicatie” van het Wachttorengenootschap gooit de theorie op dat deze botten uit Ezechiël om die reden worden beschreven als zijnde “helemaal uitgedroogd” – omdat deze botten al gedurende een hele lange tijd dood zijn.
Kort door de bocht gezegd betreft dit nieuwe licht van het Wachttorengenootschap een vals licht. Gods brandende woede werd namelijk helemaal niet uitgestort op de christenen uit de tweede eeuw die steeds verder begonnen af te dwalen van hun oorspronkelijke christelijke wortels. Gods straf is altijd bedoeld om zijn dwalende volk te corrigeren. Zouden we dan moeten geloven dat God gedurende de eeuwen van overheersing door de heidense christenheid corrigerende maatregelen heeft genomen? Zo ja, wie probeerde Hij dan te disciplineren en wat voor goeds werd hier dan door bereikt?
De Bijbel openbaart dat God zijn dwalende organisatie corrigeert en bestraft in de juiste mate. Deze bestraffing wordt toegediend zodra de parousia (Tweede Komst) van Christus begint. Jezus gaf ook aan dat zelfs degenen die uiteindelijk zullen worden beoordeeld als getrouwe slaven die uit onwetendheid ongehoorzaam waren, door middel van enkele slagen zullen worden gegeseld. (Zie ook het Engelstalige artikel: “De slaaf die de wil niet heeft begrepen”.)
Gezien het feit dat zelfs het Wachttorengenootschap inmiddels heeft geaccepteerd dat wat e-Watchman al lang geleden heeft verkondigd – met betrekking tot het feit dat het oordeel over het huisgezin van God pas in de toekomst zal plaatsvinden, met inbegrip van de verwijdering van de slechte slaaf – waarom blijft het Besturende Lichaam ondanks dat toch koppig doorgaan met het verkondigen van de leugen dat de Meester al ergens rond het jaar 1918 was gekomen en dat hij toen al het huis van God zou hebben geoordeeld?
Het meest ironische is echter dat de onredelijke fixatie van het Wachttorengenootschap op het jaar 1914 ons tegelijkertijd kan helpen om de dynamiek van de komende beproeving te begrijpen. Maar laten we, om de oneerlijkheid te benadrukken die het Wachttorengenootschap routinematig toepast, eerst eens een fragment beschouwen uit de “Zuivere aanbidding-publicatie”: (Paragraaf 23)
23 In de jaren vóór 1914 deden broeder Russell en zijn medewerkers het werk van de ‘boodschapper’ die ‘een weg zou banen’ voordat het Messiaanse Koninkrijk werd opgericht (Mal. 3:1). Die groep deed ook het werk van een wachter. Ze gebruikten het tijdschrift Zion’s Watch Tower and Herald of Christ’s Presence om voor Gods oordeel te waarschuwen en het goede nieuws over Gods Koninkrijk te verkondigen.
Het is verbijsterend om te zien dat het Besturende Lichaam op onbescheiden wijze beweert dat C.T. Russell de voorzegde boodschapper was — alsof de boodschapper die wordt uitgezonden om Jehovah’s weg te bereiden, verschilt van de boodschapper van het verbond die zal komen om te oordelen en te louteren, waarover wordt gesproken in het opvolgende vers. Bovendien wordt de onjuistheid van de bewering van het Wachttorengenootschap volledig blootgelegd aan de hand van het volgende simpele feit: Vanaf het allereerste begin heeft C.T. Russell verkondigd dat de tegenwoordigheid van Christus al in het jaar 1874 begon en dat het Koninkrijk al in 1878 begon te regeren. Daar blijft het niet bij. De Bijbelonderzoekers werd daarnaast ook nog geleerd dat de tijd van het einde al in 1799 was begonnen! Wanneer we weten dat dit zo is, hoe had Russell de Bijbelonderzoekers dan kunnen voorbereiden op enige toekomstige vestiging van het Messiaanse koninkrijk indien ze tegelijkertijd opereerden onder de waanvoorstelling dat het koninkrijk toen al was opgericht en dat de tegenwoordigheid van Christus en de tijd van het einde toen al waren begonnen? (Zie ook het Engelstalige artikel: “De Tweede Komst van Jezus Christus”)
Het feit is dat Pastor Russell een belangrijke rol speelde bij het opwerpen van een enorm struikelblok voor de Bijbelonderzoekers en voor de miljoenen geïnteresseerde personen die destijds wellicht het PhotoDrama of Creation hadden gezien of die de wijdverbreide preken van Pastor Russell hadden gelezen. Aangezien er niets is uitgekomen van datgene wat het Wachttorengenootschap had voorspeld, hoe kan het dan mogelijk zijn dat het Wachttorengenootschap zou hebben gediend als de profetische wachter? Heeft Jezus ons dan niet gewaarschuwd om waakzaam te blijven ten aanzien van zijn komst? Indien de Heer echter al lang geleden zou zijn gekomen, waarom zou u dan nog langer waakzaam moeten blijven?
De “Zuivere aanbidding-publicatie” erkent zelfs het debacle dat toen plaatsvond, maar op een typische manier faalt het Wachttorengenootschap er ook in om op een eerlijke en oprechte wijze de verantwoordelijkheid hiervoor neer te leggen bij de leidende schrijver en redacteur van de organisatie. Dit is bijvoorbeeld wat het Genootschap verklaart: (Zie onderwijskader 9b)
“Absoluut! De periode van 1914 tot begin 1919 was een moeilijke tijd van beproeving en loutering voor de Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen toen bekendstonden. In 1914 waren velen van Gods volk op aarde teleurgesteld toen het einde van het tijdperk niet kwam zoals ze hadden gehoopt. In 1916 werd die teleurstelling nog groter bij de dood van broeder Russell, die op een gedreven manier de leiding had genomen onder Gods volk. Sommigen die extreem aan broeder Russell gehecht waren, verzetten zich tegen zijn opvolger, broeder Rutherford. Er ontstond onenigheid en in 1917 vond er bijna een scheuring plaats binnen de organisatie. Toen werden in 1918, kennelijk op aanstichting van de geestelijkheid, broeder Rutherford en zeven van zijn medewerkers aangeklaagd, ten onrechte veroordeeld en naar de gevangenis gestuurd. Het hoofdkantoor in Brooklyn werd gesloten. Gods volk was duidelijk nog niet uit Babylon de Grote bevrijd!”
Heeft u de vingervlugheid van het Wachttorengenootschap opgemerkt? In het eerste citaat beweerde het Wachttorengenootschap dat Russell en zijn medewerkers de voorzegde boodschappers waren die zouden zijn gestuurd om christenen voor te bereiden op de vestiging van het Koninkrijk. In tegenstelling tot die verklaring beweert het Wachttorengenootschap in het citaat hierboven echter dat Gods volk teleurgesteld was dat de wereld niet tot een einde kwam in het jaar 1914. Maar indien de Bijbelonderzoekers daadwerkelijk hadden geanticipeerd op het begin van de tegenwoordigheid van Christus en de oprichting van het Koninkrijk — zoals het Wachttorengenootschap ook ten onrechte beweert — waarom waren ze dan teleurgesteld dat de wereld niet op tijd tot een einde kwam? Het moge dan ook duidelijk zijn dat C. T. Russells boodschap niet was wat het Wachttorengenootschap tegenwoordig beweert dat het was.
Hoe kan de gefabriceerde geschiedenis door het Wachttorengenootschap ons dan helpen om te anticiperen op de dingen die nog komen gaan? Net zoals Russell de Bijbelonderzoekers tot struikelen had gebracht door hen te misleiden om valse verwachtingen te kweken, wat in werkelijkheid ook heeft geleid tot het struikelen van een flink aantal van hen, zo zien we ook dat het Wachttorengenootschap tegenwoordig nog steeds een misleidende invloed uitoefent op miljoenen Jehovah’s Getuigen die zich vandaag de dag beroepen op dezelfde herverpakte onwaarheden; namelijk dat Christus al zou zijn gekomen en het Koninkrijk al zou zijn opgericht en dat de tijd van het einde al lang geleden zou zijn begonnen.
Om de kracht van het bedrog nog verder te demonstreren, zou ik u willen vragen om eens een aantal eenvoudige verzen te overwegen die betrekking hebben op de komst van Christus. In Filippenzen 1:6 schreef Paulus: “Want ik ben ervan overtuigd dat hij die een goed werk in jullie is begonnen, het ook af zal maken tot op de dag van Christus Jezus.” In 1 Korinthiërs 1:8 schreef de apostel op vergelijkbare wijze: “Hij zal jullie ook tot het einde toe sterk maken, zodat jullie op de dag van onze Heer Jezus Christus nergens van beschuldigd kunnen worden.”
Volgens de met geest vervulde apostel zal het werk dat Christus begon, op de dag van Jezus Christus worden voltooid. Evenzo betreft volgens het bovenstaande vers “de dag van onze Heer Jezus Christus” het einde van de periode van beproeving. Ofwel wordt er geoordeeld dat men trouw is geweest of dat men ontrouw is geweest en daar eindigt dan ook de hele kwestie. Ook verwees de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 5:5 naar de dag van de Heer als zijnde een tijd van geestelijke redding. Geen enkel redelijk mens zal stellig beweren dat de dag van Jezus Christus op dit moment al zou zijn begonnen. Hoe komt het dan dat Jehovah’s Getuigen de vaak herhaalde bewering van het Wachttorengenootschap aanvaarden, namelijk dat de dag van de Heer al in het jaar 1914 begon? Of zijn we dan echt zo onredelijk door te veronderstellen dat de dag van de Heer iets anders betreft dan de dag des Heren en de dag van Jezus Christus?
Een van de belangrijkste onwaarheden die door de visionairs van Bethel wordt verkondigd, is dat Gods volk op dit moment al zou zijn bevrijd uit Babylon de Grote – in de veronderstelling dat om Babylon te kunnen verlaten het enkel en alleen maar nodig zou zijn om de fundamentele leerstellige waarheid van de Bijbel te leren en te omarmen in combinatie met het verlaten van iemands eventuele vroegere religieuze associatie.
De onmiskenbare, door de Schrift ondersteunde waarheid is dat Jehovah’s Getuigen op dit moment nog steeds niet in gevangenschap zijn gegaan onder het grotere Babylon. Een dergelijke “gevangenschap” heeft namelijk helemaal niets te maken met het stellen van geloof in valse leerstellingen.
Beschouw als een voorproefje van de komende gevangenschap eens de situatie van de Jehovah’s Getuigen in Rusland. Ondanks het aandringen van het Wachttorengenootschap dat valse religie sinds het jaar 1919 geen macht meer zou bezitten om Gods volk te beteugelen, heeft het hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk – die eveneens een hele goede persoonlijke vriend is van Vladimir Poetin – de liquidatie van het Wachttorengenootschap bewerkstelligd in het gehele uitgestrekte Russische rijk. Alle eigendommen van het Genootschap werden daarop in beslag genomen. Het is voor Jehovah’s Getuigen sindsdien ook illegaal om elkaar nog langer te ontmoeten of om in het openbaar te prediken. Ook de website JW.org is met succes in heel de Russische Federatie geblokkeerd. Jehovah’s Getuigen worden aan de lopende band gearresteerd. Onnoemelijk veel Russische getuigen ontvluchten het land en vragen vervolgens asiel aan in bijvoorbeeld Finland en elders. Waarom blijft het Besturende Lichaam er dan met het oog op deze ontwikkeling over opscheppen dat valse religie niet in staat zou zijn om beperkingen aan hen op te leggen met betrekking tot hun “Zuivere aanbidding”? (Zie ook het Engelstalige artikel: “Heeft Jehovah zich tegen de Wachttoren gekeerd?”)
Hoe verhoudt dit zich dan tot de uitgedroogde botten uit Ezechiëls visioen?
Ten eerste zouden we onszelf kunnen afvragen hoe de eens levende wezens werden teruggebracht tot een staat van volledig uitgedroogde botten? Het antwoord luidt: God heeft hen vermoord. En in het geval van christenen betreft het de dood in geestelijke zin, wat betekent dat God zijn geest en zegen terugtrekt waardoor er een geestelijke dood optreedt. Dat is precies hetgeen waarover wordt gesproken in Hosea, waar staat geschreven: “Daarom zal ik ze door de profeten laten vellen, ik zal ze doden met de woorden van mijn mond. En de oordelen over jou zullen schijnen als het licht.” (Hosea 6:5)
De volgende vraag luidt: Wanneer vindt deze geestelijke dood evenals de gevangenschap onder Babylon dan plaats? Het antwoord luidt: Onmiddellijk voorafgaand aan de openbaring van Christus — met andere woorden, tijdens de dag van Jezus Christus, ook wel bekend als de dag van de Heer.
Denk eens aan de profetie van Jesaja. Het 22ste hoofdstuk verwijst naar degenen die zijn gedood, maar niet door het zwaard — en zegt: “Uitspraak over het Dal van het Visioen: Wat bezielt jullie om allemaal op de daken te klimmen? Je was vol onrust, een rumoerige stad, een uitgelaten stad. Je gesneuvelden zijn niet omgekomen door het zwaard, ze zijn niet gestorven in de strijd. Al je wrede heersers zijn samen gevlucht. Ze zijn zonder boog gevangengenomen. Iedereen die werd gevonden, is gevangengenomen, hoe ver ze ook waren gevlucht.” (Jesaja 22:1-3)
Het Dal van het Visioen betreft een term die wordt toegepast op de stad Jeruzalem, omdat de oude heilige stad het centrale punt is van talrijke profetische visioenen. Het is dan ook niet nodig om te onderstrepen dat veel van de Joden die door Nebukadnezar werden belegerd, uiteindelijk door middel van het zwaard werden gedood en op gewelddadige wijze werden gevangengenomen, wat leidt tot de conclusie dat de profetie daadwerkelijk spreekt over het “Jeruzalem”, waarvan Jezus voorspelde dat het zou worden verwoest door een walgelijk ding tijdens de verdrukking die over de gehele bewoonde aarde komt. Degenen die niet door middel van het zwaard worden gedood en die niet op gewelddadige wijze worden gevangengenomen ondanks het feit dat ze ver weg zijn gevlucht, heeft betrekking op een geestelijke toestand. Degenen die voorheen nog richting God voorwaarts gingen, worden gedood en gevangengenomen — waardoor ze worden verhinderd om verder te gaan in hun bediening jegens God.
Jesaja spreekt verder over deze aankomende rampspoed en zegt het volgende: “Jehovah, in nood hebben ze zich tot u gewend. Ze hebben fluisterend hun gebed uitgesproken toen u hen corrigeerde. Zoals een zwangere vrouw die op het punt staat te bevallen weeën heeft en het uitschreeuwt van de pijn, zo waren wij vanwege u, o Jehovah. We werden zwanger, we kregen weeën, maar het is alsof we wind hebben gebaard. We hebben het land geen redding gebracht en er is niemand geboren om het land te bewonen. ‘Je doden zullen leven. De dode lichamen van mijn volk zullen opstaan. Word wakker en juich van vreugde, jullie die in het stof wonen! Want je dauw is als de dauw in de morgen en de aarde zal degenen die machteloos zijn in de dood tot leven brengen. Mijn volk, ga je binnenkamers in en sluit je deuren achter je. Verberg je een korte tijd, totdat de woede voorbij is.’” (Jesaja 26:16-20)
De passage hierboven onthult dat Gods corrigerende maatregelen zullen plaatsvinden onmiddellijk voordat de “doden” tot leven komen, wat weer onmiddellijk voorafgaat aan de ultieme uiting van Gods brandende woede.
Jesaja is zelfs nog explicieter in het 59ste hoofdstuk. Na de betreurenswaardige geestelijke toestand te hebben beschreven die een scheiding heeft veroorzaakt tussen God en zijn volk, zegt Jesaja het volgende: “Daarom is het recht ver van ons en bereikt rechtvaardigheid ons niet. We hopen op licht, maar kijk, er is duisternis, en op helder licht, maar we blijven in het donker wandelen. Als blinden tasten we naar de muur, we tasten rond als iemand die geen ogen heeft. Midden op de dag struikelen we als in de avondschemering. Onder de sterken zijn we als doden.” (Jesaja 59:9-10)
Jesaja spreekt hier namens de christenen die een grootse redding verwachten, net zoals de Jehovah’s Getuigen die vandaag de dag verwachten dat ze het paradijs zullen worden binnengeleid onder de onfeilbare leiding van het Besturende Lichaam. In plaats daarvan zullen ze er juist achter gaan komen dat ze in geestelijke duisternis tasten en dat ze zullen struikelen – zelfs degenen onder hen die geestelijk het meest gedreven zijn zullen op dode mensen gaan lijken. Dit bewijst dat het recente nieuwe licht van het Wachttorengenootschap compleet vals is. De geestelijke dood waaruit de uitgedroogde botten weer tot leven zullen worden gewekt, vindt plaats in een oogwenk en dit vindt zeker niet plaats gedurende honderden jaren. Bovendien, om deze tragedie nog verder in context te plaatsen, onthullen de slotverzen uit het 59ste hoofdstuk van Jesaja de omvang van Gods tussenkomst waardoor zijn voornemen kan worden bereikt. “Naar Sion zal de Terugkoper komen, naar degenen van Jakob die zich afkeren van overtreding’, verklaart Jehovah. ‘Wat mij betreft, dit is mijn verbond met hen’, zegt Jehovah. ‘Mijn geest die op jou rust en mijn woorden die ik in je mond heb gelegd — ze zullen niet uit jouw mond worden weggenomen, niet uit de mond van je kinderen en niet uit de mond van je kleinkinderen,’ zegt Jehovah, ‘van nu tot in eeuwigheid.’” (Jesaja 59:20-21)
Jehovah heeft beslist alle reden om de Wachttoren-organisatie te vernietigen. De organisatie heeft namelijk al vanaf het begin bedrog gepleegd. Het heeft ervoor gezorgd dat miljoenen tot struikelen werden gebracht en het zal er ook in de nabije toekomst voor zorgen dat er nog velen meer tot struikelen zullen worden gebracht. Het Wachttorengenootschap heeft een vorm van afgoderij bevorderd die in Gods ogen even walgelijk is als de aanbidding van Baäl. Het Wachttorengenootschap heeft zichzelf in talloze rechtszaken opgesteld als de juridische tegenstander van vele slachtoffers van kindermisbruik. Het Wachttorengenootschap heeft God met disrespect behandeld door eigendommen als warme broodjes over de toonbank te verkopen die op een eerder moment nog plechtig waren opgedragen aan Jehovah God zelf. Het Wachttorengenootschap heeft smaad gebracht over de naam van Jehovah als geen ander. In al zijn barmhartigheid zal Jehovah alleen Satans zaad doden. De rest — zij die geloof oefenen — zullen vervolgens weer worden teruggekocht. Daarna zal Gods geest in de volle maat over hen uitgestort gaan worden. (Zie ook het Engelstalige artikel: “Mijn lijken zullen opstaan”)
De opstanding van de uitgedroogde botten symboliseert het tot leven komen van de zonen van het Koninkrijk – inclusief de daadwerkelijke opstanding van de doden; de eerste opstanding dus. Sinds de tijd van Christus is er nog nooit aan niemand onsterfelijkheid gegeven — aan niemand behalve Jezus zelf. Echter is het Gods verklaarde voornemen om een nieuwe schepping tot stand te brengen. Het falen van de mensheid kan op geen enkele manier voorkomen dat Gods voornemen zal worden vervuld. Om de schepping van 144.000 onsterfelijken tot stand te kunnen brengen, moeten de overgeblevenen die geestelijk dood zijn ook weer tot leven komen. Dat is dan ook wat het visioen van de uitgedroogde botten illustreert.
God breekt af, maar Hij bouwt tegelijkertijd ook op. God verwondt, maar Hij geneest ook. God doodt, maar hij brengt daarnaast ook de doden weer tot leven. Zo zal het ook zijn dat de grote verdrukking het christendom zal vernietigen. Uit de as zal vervolgens de nieuwe schepping verrijzen. Jehovah zal aan deze nieuwe schepping zijn heerlijkheid gaan schenken, precies zoals Jehovah in Jesaja 60:1-3 verklaart: “Vrouw, sta op en verspreid licht, want je licht is gekomen. De pracht van Jehovah schijnt op je. Want kijk, duisternis zal de aarde bedekken en dikke donkerheid de volken. Maar op jou zal Jehovah schijnen en op jou zal zijn pracht te zien zijn. Volken zullen naar je licht gaan en koningen naar je glanzende pracht.”
Leave A Comment