Opmerking van de Nederlandse vertalers: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 7 juli 2013.


VRAAG VAN EEN LEZER UIT ROEMENIË: Jehovah’s Getuigen baseren hun 1914-doctrine op de profetie die in Daniël 4:10-17 staat opgetekend. Zou u mij alstublieft de juiste betekenis van deze profetie willen geven aan de hand van uw begrip?

ANTWOORD: Deze profetie draait om koning Nebukadnezar. Hij was feitelijk degene die van God de profetische droom kreeg, waardoor Daniël werd geïnspireerd om deze droom voor ons uit te leggen en op te schrijven.

De droom ging over een gigantische boom die Nebukadnezar als volgt beschreef: “In de visioenen die door mijn hoofd gingen terwijl ik op mijn bed lag, zag ik een wachter, een heilige, die uit de hemel neerdaalde. Hij riep luid: ‘Hak de boom om,  kap de takken, schud de bladeren af en verstrooi de vruchten! Laat de dieren eronder vandaan vluchten en de vogels uit de takken. Maar laat de stronk met zijn wortels in de grond staan, met een band van ijzer en van koper, tussen het gras van het veld. Laat hem vochtig worden van de dauw van de hemel en laat hem de plantengroei van de aarde delen met de dieren.” (Daniël 4:13-16)

In de periode dat Nebukadnezar deze droom kreeg, heerste hij over het koninkrijk Babylonië, dat het grootste rijk was dat tot dan toe ooit had bestaan. Dit machtige rijk had veel landen veroverd, waaronder Assyrië, Juda, Moab en Edom, Tyrus en zelfs Egypte. Toen de Perzen het koninkrijk overnamen waren er ook 120 satrapen. Een satraap was een gouverneur van een provincie, welke valt te vergelijken met een onderkoning binnen het moderne Britse imperiale systeem. Babylon regeerde dus over 120 rechtsgebieden die satrapieën werden genoemd.

Zoals Daniël aangaf, strekte Nebukadnezars heerschappij zich uit tot aan de uiteinden van de aarde. De koning werd vertegenwoordigd door de immense boom en zoals het verslag verder ook nog laat zien, werd de koning van Babylon gedurende zeven tijden van zijn troon verdreven, wat in het geval van Nebukadnezar bleek neer te komen op zeven letterlijke jaren. Na deze periode van 7 jaar werden zijn geestelijke gezondheid en zijn koninkrijk weer aan hem teruggegeven.

Sinds haar eigen oprichting heeft het Wachttorengenootschap altijd onderwezen dat de immense profetische boom in feite het koninkrijk Juda voorstelde, dat door Nebukadnezar zou zijn omgehakt. En de zeven tijden worden geïnterpreteerd als zijnde 2520 jaar. Echter bestaat er geen enkele rechtvaardiging voor het in verband brengen van de “zeven tijden” met de “vastgestelde tijd” die aan de natiën wordt toegewezen om “Jeruzalem” te mogen vertrappen. Jezus verwees dan ook naar een toekomstige verwoesting en dus niet naar een gebeurtenis die zich in het verleden al zou hebben afgespeeld. (Zie ook het hoofdstuk “De tijden der heidenen” uit het boek Jehovah Zelf is Koning Geworden.)

Daarnaast zouden we onszelf ook nog de vraag kunnen stellen of het überhaupt wel redelijk zou zijn om het koninkrijk Juda te vergelijken met een immense boom die zichtbaar was tot de einden van de hele aarde? En in welk opzicht was het kleine en relatief onbeduidende koninkrijk Juda dan een toevluchtsoord voor de dieren van het veld?

En hoe voedden alle schepselen zich dan door middel van Juda? Op welke manier strekte de heerschappij van Juda zich dan uit tot de einden van de hele aarde?

Het is inderdaad waar dat er wordt gezegd dat tijdens de gloriedagen van Salomo de koningin van Scheba van de einden der aarde was gekomen om zich te verbazen over Salomo’s wijsheid en de heerlijkheid van zijn koninkrijk, hoewel het koninkrijk uiteindelijk geen stand hield. De 10 stammen werden weggerukt van Jeruzalem en waren al veroverd door Assyrië nog vóórdat het resterende Judese koninkrijk door de Chaldeeën werd geveld. Het is dan ook absoluut onredelijk om zomaar te veronderstellen dat het afgebrokkelde Judese koninkrijk zou moeten worden beschreven met dezelfde soort grandioze termen die ook worden gebruikt bij het beschrijven van het machtige Babylon uit de oudheid.

Maar wat wordt er dan precies bedoeld met het feit dat de Allerhoogste zelfs de laagste onder de mensen over de wereld aanstelt? Hoewel Nebukadnezar uiteindelijk uit zijn lage toestand werd verheven, is het daarnaast ook beslist van toepassing op degene die in het 7de hoofdstuk van Daniël wordt voorgesteld als “iemand die leek op een mensenzoon”. Elke profetie van Daniël besluit immers met de komst van de Messias en het Koninkrijk.

Echter zien we hier ook het grote probleem met betrekking tot de interpretatie van het Wachttorengenootschap: Het voornemen van Jehovah God ten aanzien van het verwijderen van de hoogmoedigen om vervolgens het Koninkrijk over te dragen aan de nederigen (de laagste onder de mensen), heeft als doel dat de mensen daardoor zullen weten dat de Allerhoogste de Heerser is over de gehele mensheid. Nebukadnezar kwam in ieder geval ook tot hetzelfde besef. Wanneer we dit in ons achterhoofd houden zouden we onszelf ook de volgende vraag moeten stellen: Werden de politieke heersers van de mensheid in het jaar 1914 dan ook gedwongen om de opperste heerschappij van de Allerhoogste te erkennen? Dat bleek duidelijk niet het geval te zijn geweest.

Heeft de les die Nebukadnezar destijds heeft moeten leren dan enige profetische waarde met betrekking tot de komst van het Koninkrijk? Ja, dat heeft het zeker.

Zoals Jehovah’s Getuigen heel goed zouden moeten weten, interpreteert de profetie zichzelf. Daarom ontving de profeet Ezechiël, die een tijdgenoot was van Daniël en die tevens een balling was in Babylon, een soortgelijk visioen van God met betrekking tot een gigantische boom waarvan de top reikte tot in de wolken en onder wiens schaduw alle dichtbevolkte natiën woonden. Net zoals bij de boom in de droom van Nebukadnezar beval God ook om deze boom om te hakken. Er wordt gezegd dat het kappen en het omvallen van deze boom alle volken van de hele wereld zal laten beven en er wordt in de Bijbel ook nog beschreven dat dit zal plaatsvinden op de “dag van Jehovah van de legermachten”.

Echter betreft de boom waar Ezechiël over schreef Egypte en dus niet Babylon. Daarentegen weten we ook dat zowel Egypte als Babylon beide een profetische betekenis hebben. Dat blijkt dan ook evident uit het feit dat de onderwerping van “Egypte” wordt beschreven in Daniëls profetie over de koning van het noorden en de koning van het zuiden als zijnde een gebeurtenis die pas zal gaan plaatsvinden in “de tijd van het einde”. En uiteraard weten we ook dat zowel Egypte als Babylon onderdeel uitmaken van het samengestelde beest uit Openbaring. Dus zowel Egypte als Babylon worden uitwisselbaar door elkaar gebruikt om het laatste koninkrijk van Satans beestachtige samenstel te symboliseren dat onder Gods oordeel zal komen zodra het Koninkrijk aan Christus wordt gegeven.

De komst van Christus die de macht van het Koninkrijk zal overnemen betreft absoluut geen gewone gebeurtenis. Het betreft namelijk de inleiding van de dag van Jehovah, oftewel de dag van het oordeel. De verdrijving van Satan uit de hemel zal een domino-effect hebben dat zal resulteren in een vernietigende doodsklap die zal worden toegebracht aan het heersende aardse koninkrijk dat onder de heerschappij van de duivel staat. De val van de symbolische Egyptische cederboom betreft een voorbode van de naderende ineenstorting van Amerika. Het hele wereldwijde samenstel zal hierdoor gaan beven op zijn grondvesten. Echter zal het beest daarna gedurende een vastgestelde tijd weer opstaan net zoals de legendarische feniks en net zoals de krankzinnig geworden koning Nebukadnezar die destijds gedurende een korte periode weer op zijn troon werd hersteld. (Zie ook hoofdstuk 14 uit het boek “Jehovah Zelf is Koning Geworden” getiteld: Ondergang van Amerika)

Het zevende hoofdstuk van Daniël harmonieert met de verlenging van de periode die aan de beesten wordt gegeven nadat het moment is aangebroken waarop het koninkrijk aan Christus wordt gegeven. Daniël 7:12 zegt namelijk: “De andere beesten werd hun heerschappij ontnomen, maar hun leven werd verlengd voor een tijd en een tijdperk.”

De zeven tijden zouden dus heel goed van toepassing kunnen zijn op de oordeelsperiode die pas zal beginnen tijdens de nasleep van de val en ondergang van de meest vooraanstaande natie ter wereld. Het kan zijn dat de zeven tijden letterlijk zeven jaren betekenen of gewoon een symbolische periode. De tijd zal het uitwijzen. (Niet met opzet grappig bedoeld)

Maar we kunnen er in ieder geval heel zeker van zijn dat gedurende die periode alle mensen gedwongen zullen worden te weten dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk van de mensheid.