Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 25 juni 2019.
“Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik ben tegen de herders. Ik zal ze ter verantwoording roepen voor mijn schapen en ze niet langer voor mijn schapen laten zorgen, en de herders zullen niet langer voor zichzelf zorgen. Ik zal mijn schapen uit hun mond redden, en ze zullen niet langer voedsel voor hen zijn.” (Ezechiël 34:10)
Het lezen van de “Zuivere aanbidding-publicatie” van het Wachttorengenootschap is niet gemakkelijk. Het is namelijk zo’n enorme puinhoop vanwege de oversimplificatie, de verdraaiingen, de tegenstrijdigheden en het ergste van alles: de vele omissies oftewel weglatingen. Tegelijkertijd versterkt het ook het geloof — althans, voor mij dan. Vanuit mijn perspectief gezien betreft de “Zuivere aanbidding-publicatie” een realtime vervulling van Bijbelse profetieën — en dan ironisch genoeg met name van de profetie van Ezechiël, wat ook het boek is dat de Zuivere aanbidding-publicatie pretendeert te verklaren. Het pleisterwerk van witkalk dat door de dwaze profeten op hun gefabriceerde muur wordt gesmeerd is nog nooit eerder zo opvallend en zo zichtbaar geweest. Het kan dan ook niet anders dan dat we nu ontzettend dichtbij het moment zijn gekomen waarop deze muur uiteindelijk met een harde dreun in elkaar zal donderen.
Let wel, op het moment van schrijven ben ik nog steeds druk bezig met het doorploegen van de betreffende materie. Ik kan per sessie slechts enkele pagina’s tegelijk in mezelf opnemen. Echter geloof ik niet dat ik in het verleden ooit iets vergelijkbaars in enige andere Wachttoren-publicatie heb gelezen dat zo verbijsterend en dwaas is als datgene wat hieronder staat geciteerd. Het betreft een citaat van de 17de alinea uit het achtste hoofdstuk:
Wat zou Jehovah doen? ‘Ik zal ze ter verantwoording roepen’, zei hij over de wrede leiders van Israël. Ook beloofde hij: ‘Ik zal mijn schapen (…) redden’ (Ezech. 34:10). Jehovah houdt zich altijd aan zijn woord (Joz. 21:45). In 607 v.Chr. redde hij zijn schapen door de binnenvallende Babyloniërs te gebruiken om die egoïstische herders hun leiderschap af te nemen. Zeventig jaar later redde hij zijn met schapen te vergelijken aanbidders uit Babylon en bracht hij hen terug naar hun vaderland zodat ze daar de ware aanbidding konden herstellen. Maar Jehovah’s schapen bleven kwetsbaar, want ze zouden onder het bestuur van wereldlijke machten blijven. ‘De vastgestelde tijd van de heidenen’ zou nog eeuwen duren
In overeenstemming met zijn woord bracht Jehovah een gruwelijke slachting aan door middel van het zwaard, hongersnood en pestilentiën. De Joden die deze ramp overleefden, werden geketend afgevoerd richting het verre Babylon. Wat was dit toch een ontzettend vernederende ervaring voor de trotse Joden! De profeet Jeremia, die een ooggetuige was van het bloedbad, schreef later het boek Klaagliederen — waarin hij klaagde over de verschrikkelijke verwoesting die Jeruzalem ten deel viel. Jeremia weende met bitterheid over de gevallen tempel en het volk. De geïnspireerde profeet beschouwde de rampspoed die Jehovah over hen bracht dan ook niet als een vorm van redding. Het valt dan ook dubbel te betwijfelen of er zich onder de belegerde overlevenden überhaupt iemand bevond die zichzelf op dat moment “gered” voelde. Nogmaals, ik heb in mijn leven nog nooit zoiets belachelijks gelezen, maar zoals ik eerder ook al zei, ik ben op het moment van schrijven nog steeds bezig met mezelf door de “Zuivere aanbidding-publicatie” te worstelen. (Lees ook mijn Engelstalige commentaar op Klaagliederen)
Ogenschijnlijk probeert het Wachttorengenootschap hier het 34ste hoofdstuk van Ezechiël uit te leggen. Jehovah gebood daar zijn wachter om tegen de herders van Israël te profeteren en tegen hen te zeggen: “‘Wee de herders van Israël, die voor zichzelf zorgen! Moeten de herders niet voor de kudde zorgen? Jullie eten het vet, kleden je met de wol en slachten het vetste dier, maar jullie verzorgen de kudde niet. Het zwakke schaap sterken jullie niet, het zieke genezen jullie niet en het gewonde verbinden jullie niet. Het verdwaalde schaap brengen jullie niet terug en het verloren schaap zoeken jullie niet. Jullie behandelen ze hard en wreed. Ze raakten verstrooid omdat er geen herder was. Ze raakten verstrooid en werden voedsel voor de wilde dieren van het veld. Mijn schapen dwaalden rond op alle bergen en op elke hoge heuvel. Mijn schapen waren verstrooid over de hele aarde en niemand keek naar ze om of ging naar ze op zoek. Daarom, herders, hoor het woord van Jehovah: “‘Zo zeker als ik leef,’ verklaart de Soevereine Heer Jehovah, ‘mijn schapen zijn prooi geworden, voedsel voor de wilde dieren van het veld, omdat er geen herder was. Mijn herders zochten niet naar mijn schapen. Ze zorgden voor zichzelf en niet voor mijn schapen...” (Ezechiël 34:2-8)
Het is absoluut pure waanzin om te veronderstellen dat God zijn schapen zou hebben gered door de Babylonische holocaust over hen uit te storten. Het edict dat Ezechiël tegen de herders uitvaardigde die alleen maar bezig waren met het zorgen voor zichzelf, was omdat juist zij verantwoordelijk waren voor de rampspoed. Vergeet niet dat de heersers van Gods volk aan het verkondigen waren dat er vrede was met God. Ze gebruikten de illustratie van de kookpot met de wijde opening om daarmee Jeruzalem te symboliseren. De herders hadden het volk ervan overtuigd dat zolang ze maar in de “kookpot” zouden blijven – zoals het vlees in een grote ijzeren ketel – dat ze dan veilig zouden zijn. De herders weigerden om naar Jeremia en Ezechiël te luisteren. Daardoor waren zij uiteindelijk ook verantwoordelijk voor de ellende die volgde.
Vóór de invasie waren de schapen echter niet verstrooid en waren ze ook geen voedsel voor de wilde dieren van het veld. De vernietiging van Jehovah’s stad was namelijk de oorzaak van het feit dat de schapen werden “verstrooid over de hele aarde”. (Het feit dat er staat geschreven dat ze worden verstrooid over de ‘hele aarde’ betreft duidelijk een verwijzing naar een veel grotere vervulling.)
Nu we zien dat het Wachttorengenootschap de heidense christenheid heeft verworpen als zijnde het hedendaagse, afvallige Jeruzalem en nu we ook zien dat de geestelijkheid van de christenheid blijkbaar niet langer meer de herders symboliseren die alleen maar voor zichzelf aan het zorgen zijn, hoe zou deze profetie dan nog kunnen worden toegepast op onze moderne tijd? Het is dan ook heel moeilijk om te zeggen, omdat het Wachttorengenootschap de wateren zo zwaar heeft vertroebeld. (Zie Ezechiël 34:19)

Pastor Russel
Het is onnodig om nog te moeten vermelden dat de “Zuivere aanbidding-publicatie” het jaar 1919 aanhaalt als zijnde het jaar waarin de grotere David de schapen van Jehovah zou hebben gered van de herders die alleen maar bezig zijn met het voeden van zichzelf. Echter dient zich daar wel een probleem aan, want rond de periode van de Eerste Wereldoorlog waren de toenmalige Bijbelonderzoekers al lang verlost van de tirannie van de geestelijkheid van de heidense christenheid. De schapen waren destijds achter hun eigen Pastor* Russell aangelopen, dat wil zeggen totdat hij plotseling stierf en alles in elkaar donderde. De tienduizenden mensen (naar verluidt zagen een miljoen mensen het Foto-Drama der Schepping) die eerder nog belangstelling hadden getoond voor de boodschap van het Wachttorengenootschap werden vervolgens tot struikelen gebracht en verstrooid vanwege de valse verwachtingen die hun pastor destijds in hen had gewekt, waardoor er uiteindelijk maar een paar duizend mensen aanwezig waren tijdens het grootse herstel op het eerste Cedar Point-congres.
* “Pastor” betekent letterlijk herder — iemand die de schapen naar de weide leidt.
Wat betreft het hele 34ste hoofdstuk van Ezechiël en Gods uitgebreide veroordeling van de betreffende nalatige herders, vat het Wachttorengenootschap dit alles in alinea 22 samen in de vorm van een kleine theelepel babyvoeding die bedoeld is voor de hedendaagse christelijke herders.
22 Wat we van de profetie kunnen leren. Net als zijn Vader geeft Jezus heel veel om de schapen. De Herder en Koning ziet erop toe dat de schapen van zijn Vader geestelijk goed gevoed worden en vrede en veiligheid genieten in het geestelijke paradijs. Wat een geruststelling dat zo’n Regeerder voor ons zorgt! Degenen die als onderherder dienen, moeten Jezus’ zorg voor de schapen weerspiegelen. Ouderlingen moeten de kudde ‘vrijwillig’ en ‘graag’ hoeden en een goed voorbeeld zijn dat de schapen kunnen navolgen. Een ouderling zal nooit een van Jehovah’s schapen slecht willen behandelen! Denk aan wat Jehovah tegen de wrede herders in Ezechiëls tijd zei: ‘Ik zal ze ter verantwoording roepen’ (Ezech. 34:10). De Opperherder let goed op hoe zijn schapen worden behandeld, en zijn Zoon doet hetzelfde.
Een van de eerste essays die in 2002 op e-Watchman werd gepubliceerd, was gebaseerd op het 34ste hoofdstuk van Ezechiël, getiteld “Wee de herders die zichzelf voeden.” (De publicatiedatums bij sommige van de wat oudere artikelen op e-Watchman komen trouwens niet overeen met de daadwerkelijke publicatiedatum, aangezien ik in de loop der jaren verschillende keren ben verhuisd van server en blogplatform.)
Het komt op mij over alsof de “Zuivere aanbidding-publicatie” van het Wachttorengenootschap een reactie betreft op de aanklacht die ik tegen de organisatie heb ingediend. Het vormt een gezamenlijke poging om de Schrift betekenisloos te maken door deze op zo’n manier uit te leggen dat er feitelijk een laag witkalk wordt aangebracht op hun eigen wandaden terwijl ze ook nog aan het opscheppen zijn dat ze daarmee een rijkelijke maaltijd zouden verschaffen van geestelijk voedsel. Denk daar nog eens goed over na. Hoewel de Schrift waarschuwt dat er van de slaaf die de leiding heeft gekregen en aan wie veel is toevertrouwd, en er daardoor ook veel van hem zal worden geëist, evenals het feit dat leraren een strenger oordeel zullen ontvangen, zien we ook dat het Wachttorengenootschap tegelijkertijd de veroordeling van de zichzelf voedende herders condenseert tot een slappe vermaning waarbij ze stellen dat “een ouderling nooit een van Jehovah’s schapen slecht zal willen behandelen”. Dat is dan ook alles wat ze te zeggen hebben!
In 2006 publiceerde ik een vervolg op de oorspronkelijke open brief aan het Wachttorengenootschap die ik aan meer dan 10.000 geadresseerden heb gemaild, waarin ik hen aanmoedigde om zichzelf richting alle Jehovah’s Getuigen te verontschuldigen voor het feit dat ze hen hebben bedrogen met betrekking tot hun geheime politieke samenwerking met de Verenigde Naties evenals voor de afschuwelijke manier waarop de ouderlingen hebben gehandeld met betrekking tot de vele gevallen van seksueel kindermisbruik. Wat was
daarop hun reactie? Bethel eiste van mijn gemeente dat ze voor mij wederom een juridisch comité moesten samenstellen. Deze keer werd ik dan ook uitgesloten omdat ik zomaar het lef had om hen te verzoeken om berouw te tonen voor het feit dat ze Jehovah’s schapen slecht hebben behandeld. (Zie ook het Engelstalige artikel: Is het tijd om te zeggen: “Het spijt ons”?)
Helaas betreft het geval van mij zeker geen uitzondering. Ik heb het volgende verhaal dan ook al eens eerder verteld: Een zekere lezer van e-Watchman heeft ooit eens op onschuldige wijze een artikel gedeeld met iemand in zijn gemeente die volgens hem wel wat aanmoediging kon gebruiken. Het Engelstalige artikel getiteld “Imagining Paradise” moedigde Jehovah’s Getuigen aan om de kracht van hun verbeelding te gebruiken om zichzelf te kunnen verplaatsen in de nieuwe wereld waarbij ze zich een voorstelling kunnen maken van de grenzeloze mogelijkheden. Het resultaat was echter niet wat hij ervan had gehoopt. De persoon met wie hij het artikel deelde voelde zich beledigd omdat ik in het artikel zei dat de ruwe tekeningen van het Wachttorengenootschap waarbij leeuwen en mensen naast elkaar aan het picknicken zijn, niet het volledige beeld schetst van de daadwerkelijke glorie van het paradijs. Ook de ouderlingen van zijn gemeente voelden zich beledigd. Bijgevolg werd hij dan ook uitgesloten.
Nog een ander voorbeeld: Timothy Kline was pas een paar jaar een Getuige van Jehovah. Hij werd in het jaar 2005 voor een juridisch comité gedaagd omdat het bij deze ouderlingen bekend werd dat hij mijn webmaster was. Hij legde hen uit dat het slechts een zakelijke relatie betrof, aangezien hij voor zijn werk maandelijks een bedrag van mij ontving. Dat maakte voor die ouderlingen echter helemaal niets uit. Hij werd desondanks alsnog uitgesloten. En zo het gaat maar door.
Persoonlijk heb ik al tientallen van dit soort verhalen gehoord en ik weet dat er daarnaast nog vele, vele andere zijn. Ongetwijfeld is dat dan ook de reden waarom een groeiend aantal Jehovah’s Getuigen heeft besloten om zich dan maar stilletjes “terug te trekken”, omdat het voor iemand namelijk onmogelijk is om in de organisatie te kunnen blijven zonder het risico dat diegene bij het uiten van de geringste twijfels over het leiderschap van het Wachttorengenootschap wordt onderworpen aan een Taliban-achtige inquisitie, waarbij die persoon kan worden gestraft door middel van uitsluiting waardoor die persoon ook meteen al het contact met zijn naaste familie zal verliezen.
Er bestaan waarschijnlijk honderdduizenden gevallen waarin ouderlingen, in navolging van de instructies die ze vanuit het hoofdkantoor krijgen, Jehovah’s Getuigen hebben uitgesloten voor de zonde die neerkomt op het niet geven van de vereiste verheerlijking aan het Wachttorengenootschap.
Daar blijft het dan ook niet bij. Er zijn daarnaast ook nog vele duizenden kinderen verkracht en gemolesteerd door naaste Jehovah’s Getuigen en het Wachttorengenootschap heeft hen ook nooit het voordeel van de twijfel gegeven. Ze zijn blijkbaar geen rekenschap waardig. Zijn hun wonden dan al verbonden? Zijn hun littekens al verzorgd? Zo ja, op welke manier dan? Hebben de ouderlingen hen ooit opgezocht of hebben ze zich ooit verontschuldigd omdat ze hen niet geloofden? Wilt u het dan echt hebben over tirannie? U hoeft dan ook niet verder te zoeken dan de plaatselijke Koninkrijkszaal.
De oorsprong bevindt zich echter aan de top. Degenen die in het Bethelpaleis wonen, zijn de herders die zichzelf voeden. Ze eten het vet en ze villen de schapen. Ze slachten de onschuldigen.
Jehovah zal dan ook een zware rekenschap van hen gaan eisen — dat staat buiten kijf. Zodra dit samenstel met de kracht van een nucleaire explosie uit elkaar zal knallen, zullen de dwaze profeten sprakeloos achterblijven. Al hun verrukkelijke geestelijke voedsel zal dan pas echt beginnen weg te rotten. Vervolgens zullen dan ook alle schapen worden verstrooid over het hele aardoppervlak. En de herders die alleen maar druk bezig waren met het voeden van zichzelf zullen dan definitief failliet gaan.
Maar hoe zit het dan met het opnieuw bijeenverzamelen? De vervulling van de profetie van Ezechiël zal in ieder geval niet afhangen van menselijke ‘onderherders’, zoals het Wachttorengenootschap dit beweert. Jehovah zal zijn schapen daarentegen persoonlijk gaan redden. Zoals de Schriftplaats zegt: “Ikzelf zal mijn schapen verzorgen en ze laten rusten’, verklaart de Soevereine Heer Jehovah. ‘Het verloren schaap zal ik zoeken, het verdwaalde zal ik terugbrengen, het gewonde zal ik verbinden en het zwakke zal ik sterken. Maar het vette en het sterke schaap zal ik doden. Dat zal ik weiden met oordeel.’” (Ezechiël 34:15-16)
De leiders van het Wachttorengenootschap hebben zichzelf daadwerkelijk vetgemest voor het aankomende oordeel. (Zie ook Jakobus 5:5)
Wordt vervolgd…
Leave A Comment