Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 17 juni 2019.


Toen ik nog een ouderling was, hield ik eens een openbare lezing die door het Wachttorengenootschap werd bevorderd, getiteld: “Bent u gemarkeerd om het te overleven?” Zoals ik het mij herinner ging de materie dieper in op al het kwaad dat zich binnen de heidense christenheid afspeelt, zoals bijvoorbeeld de bloedschuld vanwege de vele oorlogen evenals de vele verschillende andere vormen van kwaad. Volgens het Wachttorengenootschap zouden de zogenaamde godvrezende mensen die ‘zuchten en kermen’ over al het kwaad binnen de heidense christenheid, worden gemarkeerd om te overleven. Tegenwoordig zien we echter dat het Wachttorengenootschap deze leer overboord heeft gegooid. Volgens hun meest recente flits van nieuw licht wordt de heidense christenheid volgens het Wachttorengenootschap bij nader inzien toch niet gesymboliseerd door het oude Jeruzalem, wat ironisch genoeg precies datgene is wat e-Watchman al die tijd al heeft geroepen. In de ‘Zuivere Aanbidding-publicatie’ van het Wachttorengenootschap staat het volgende geschreven in onderwijskader 16A onder de titel  ‘Is de christenheid het tegenbeeldige Jeruzalem?’

In het verleden is in onze publicaties gezegd dat de christenheid het tegenbeeld is van het afvallige Jeruzalem. De situatie in het ontrouwe Jeruzalem — met inbegrip van afgoderij en wijdverbreide verdorvenheid — doet zeker denken aan wat er in de christenheid gebeurt. Maar de laatste tijd leggen we in onze publicaties, zoals dit boek, profetieën niet meer uit met beelden en tegenbeelden, behalve als de Bijbel daar een duidelijke basis voor biedt. Is er een goede Bijbelse basis om de christenheid te bezien als het tegenbeeldige Jeruzalem? Nee.

Redenen: Jeruzalem was ooit het centrum van de zuivere aanbidding, maar later werden de inwoners afvallig. In tegenstelling hiermee heeft de christenheid nooit de zuivere aanbidding beoefend. Vanaf het ontstaan ervan in de vierde eeuw heeft de christenheid altijd valse leerstellingen onderwezen.

Nadat Jeruzalem door de Babyloniërs verwoest was, kreeg de stad opnieuw Jehovah’s goedkeuring en werd het weer het centrum van de ware aanbidding. Maar de christenheid heeft nooit Gods goedkeuring gehad. En als de christenheid tijdens de grote verdrukking eenmaal vernietigd is, zal ze nooit meer terugkomen.

Welke conclusie kunnen we trekken? Als we Bijbelse profetieën bestuderen die in het ontrouwe Jeruzalem vervuld zijn, kunnen we zeggen: ‘Dit of dat doet ons denken aan wat er in deze tijd in de christenheid gebeurt.’ Maar er lijkt geen Bijbelse basis te zijn om de christenheid het tegenbeeldige Jeruzalem te noemen.

Wat het Wachttorengenootschap hier zegt klopt inderdaad. Er bestaat geen enkele Bijbelse basis om naar de heidense christenheid te verwijzen als zijnde het profetische tegenbeeldige Jeruzalem. Maar hoe zit het dan met Jeruzalem als zijnde een type of patroon?

Het valt dan ook zéér te betwijfelen of veel van de Jehovah’s Getuigen de betekenis van deze verandering überhaupt zullen bevatten ten aanzien van het nieuwe licht van het Wachttorengenootschap dat de heidense christenheid bij nader inzien toch niet het tegenbeeldige Jeruzalem voorstelt. Desalniettemin zijn de gevolgen van dit zogenaamde nieuwe licht heel verstrekkend.

Het komt er dan ook feitelijk op neer dat het Besturende Lichaam een aanzienlijk deel van datgene wat zij altijd hebben onderwezen met betrekking tot de betekenis en de vervulling van Bijbelse profetieën hierdoor hebben verworpen. Zo identificeerde hun relatief recente tweedelige commentaar op Jesaja de heidense christenheid als het tegenbeeld (of anti-type) van het afvallige Israël en Jeruzalem. Ook de uitleg in de ‘Grootste Climax-publicatie’ met betrekking tot het boek Openbaring was volledig gericht op de heidense christenheid. Ook een reeks Wachttoren-artikelen die vanaf augustus 1979 werden gepubliceerd welke gingen over de profetie van Jeremia, positioneerden de heidense christenheid als het profetische hedendaagse afvallige Jeruzalem.

In de afgelopen eeuw hebben tientallen en nog eens tientallen verschillende artikelen en boeken van het Wachttorengenootschap de heidense christenheid gepositioneerd als het middelpunt van alle veroordelingen die zijn gericht aan het adres van het oude Israël en Jeruzalem. En zo zien we dus dat het Wachttorengenootschap van het ene moment op het andere moment ervoor heeft gezorgd dat datgene wat ze vele jaren lang als zuivere waarheid hebben onderwezen, zonder blikken of blozen overboord werd gegooid. Zoals de alinea hierboven stelt: “ In het verleden is in onze publicaties gezegd dat de christenheid het tegenbeeld is van het afvallige Jeruzalem...” Blijkbaar is dit nu dus niet langer meer het geval. In de geest van Jesaja 30:22 zouden de Jehovah’s Getuigen net zo goed hun hele opgebouwde bibliotheek kunnen ontruimen en al die beschimmelde dikke boeken en lectuurverzamelingen door de papierversnipperaar kunnen halen. Wellicht zouden ze al die verouderde lectuur ook nog eventueel kunnen verkopen op een rommelmarkt of op Marktplaats. Uiteraard is de gemakkelijkste oplossing gewoon de prullenbak.

Echter betreft hier de overkoepelende kwestie: Indien de heidense christenheid niet de moderne tegenhanger is van het profetische afvallige Jeruzalem, wat is dan wél de moderne tegenhanger van het profetische afvallige Jeruzalem? Het Wachttorengenootschap geeft op deze vraag dan ook geen antwoord. De implicatie van deze herziening van het Wachttorengenootschap is dan ook dat er volgens hen dus helemaal niet zoiets zou bestaan als een tegenbeeldig of anti-typisch Jeruzalem. Maar hoe is dit dan mogelijk? Jehovah’s Getuigen hebben namelijk de woorden van Jezus keer op keer opnieuw gelezen — tientallen, honderden en misschien zelfs wel duizenden keren: Maar wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad dichtbij is. Dan moeten degenen die in Judea zijn, naar de bergen vluchten, en degenen die in de stad zijn, moeten vertrekken. En wie op het land is, moet niet de stad in gaan, want dit zijn dagen waarin het oordeel wordt voltrokken zodat alles wat geschreven staat, zal worden vervuld. Wee de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal veel ellende over het land komen en dit volk zal zwaar gestraft worden. Ze zullen door het zwaard omkomen of als gevangenen naar alle volken worden weggevoerd. En Jeruzalem zal door de heidenen worden vertrapt totdat de vastgestelde tijd van de heidenen voorbij is. (Lukas 21:20-24)

Zoals alle Jehovah’s Getuigen ongetwijfeld zullen weten, sprak Jezus hier niet alleen over de verwoesting van Jeruzalem in de eerste eeuw. Het intieme gesprek met zijn apostelen op de Olijfberg had namelijk een veel diepere en verstrekkende toepassing op het besluit van het wereldwijde samenstel waarin we momenteel leven. Afgezien van de overduidelijke valse gedachte dat Jeruzalem al werd vertrapt nog voordat Jezus überhaupt deze profetie zelfs maar had uitgesproken, heeft Jeruzalem overduidelijk een symbolische betekenis — een zogenoemd tegenbeeld. De verwoesting van Jeruzalem zal namelijk plaatsvinden gedurende een tijd van grote verdrukking. Deze tijd van verdrukking zal compleet anders zijn dan alles wat de wereld in het verleden ooit heeft meegemaakt of daarna ooit nog zal meemaken. Het moge dan ook absoluut duidelijk zijn dat het „Jeruzalem” waarover Jezus sprak wel degelijk een moderne tegenhanger heeft.

Ter bevestiging: er komt veel meer bij kijken dan alleen maar de stad Jeruzalem. Jeruzalem was in de eerste plaats de thuisbasis van de tempel van Jehovah. En deze tempel diende zeer zeker als een type voor nog een veel grotere geestelijke realiteit. In zijn brief aan de Hebreeën ging de apostel Paulus zeer gedetailleerd in op de betekenis van de verschillende kenmerken van de verplaatsbare tabernakel of tent, welke later natuurlijk ook werden verbonden aan de permanente tempel. Elke rijpe Bijbelstudent weet dat de oude tabernakel/tempel, met zijn heilige plaats, de voorloper was van de christelijke regeling. Met andere woorden, Christus heeft dus de leiding over deze tegenbeeldige tempel, de heilige plaats. De apostel Paulus verklaarde het dan ook als volgt: De kern van ons betoog is dat wij zo’n hogepriester hebben en dat hij heeft plaatsgenomen aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemel. Hij is een dienaar van de heilige plaats en van de ware tent, die is opgezet door Jehovah en niet door mensen. (Hebreeën 8:1-2)

Het idee dat de heilige plaats van de oude tempel een type betreft, is gebaseerd op de Schrift, en daarom bestaat er volgens de eigen criteria van het Wachttorengenootschap dus ook een moderne antitype of tegenbeeld. Jezus sprak hierover toen hij de lezer aanspoorde om inzicht te gebruiken en de profetie van Daniël te raadplegen, door middel van de volgende woorden: Wanneer jullie daarom het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover de profeet Daniël sprak, in een heilige plaats zien staan (lezer, gebruik inzicht), dan moeten degenen die in Judea zijn naar de bergen vluchten. (Mattheüs 24:15-16)

De kritische lezer van Daniël zal opmerken dat het elfde hoofdstuk van Daniël spreekt over de koning van het noorden die het heiligdom ontheiligt en die het vaste kenmerk verwijdert. Het achtste hoofdstuk voorspelt daarnaast precies hetzelfde. Echter zien we ook dat het Wachttorengenootschap hier dus geen enkel verband legt tussen de verwoesting van de heilige plaats en de profetieën van Ezechiël en Jesaja. Jesaja is daar bijvoorbeeld heel duidelijk over: Daarom zal ik de leiders van de heilige plaats ontwijden, ik zal Jakob overleveren aan vernietiging en Israël aan spottende woorden. (Jesaja 43:28) Houd hierbij trouwens ook in gedachten dat dit precies hetzelfde hoofdstuk van Jesaja betreft waar ook de naam Jehovah’s Getuigen van is afgeleid.

Wanneer we dan vervolgens weer terugkeren naar het negende hoofdstuk van Ezechiël, dan zien we dat de profetie aangeeft dat de voltrekking van Gods oordelen begint in het heiligdom van de tempel. God beval de zes symbolische beulen specifiek het volgende: “’Je moet beginnen bij mijn heiligdom.’ Ze begonnen toen bij de oudsten die vóór het huis waren. Daarna zei hij tegen ze: ‘Verontreinig het huis en vul de voorhoven met de doden. Ga!’ Ze gingen naar buiten en doodden de mensen in de stad.”’ (Ezechiël 9:6-7)

Het Wachttorengenootschap kan dan ook niet ontkennen dat de heilige plaats en de stad Jeruzalem typen of beelden betreffen evenals het feit dat het moderne tegenbeeld of anti-type de gemeente van Christus betreft — en we weten ook dat het Wachttorengenootschap beweert dat juist zij de gemeente van Christus zijn. Wanneer we dus weten dat dit zo is, kan er ook maar één juiste conclusie uit worden getrokken. Aangezien het Wachttorengenootschap het idee heeft geschrapt dat de heidense christenheid het moderne tegenbeeld zou zijn, is het ook tijd om dan maar gelijk alles overboord te gooien wat door het Wachttorengenootschap werd toegepast als zijnde vervuld gedurende verschillende momenten in de 20ste eeuw.

In het elfde hoofdstuk van Openbaring wordt er bijvoorbeeld gesproken over zowel het heiligdom als de heilige stad die door de natiën zullen worden vertrapt — in navolging van de woorden van Christus betreffende het verwoeste Jeruzalem. Het Wachttorengenootschap beweert dat dit al tijdens de Eerste Wereldoorlog in vervulling zou zijn gegaan. Dat is dan ook pertinente onzin. Evenzo beweert het Wachttorengenootschap dat het vertrappen van Gods heiligdom dat in Daniël werd voorzegd, al tijdens de Tweede Wereldoorlog in vervulling zou zijn gegaan. Ook dat is klingklare onzin. En laten we daarnaast ook niet vergeten dat het Wachttorengenootschap ook nog beweert dat de boodschapper van het verbond al in het jaar 1918 bij de tegenbeeldige tempel zou zijn gearriveerd. Ook dat is volslagen onzin.

Het feit waar het hier om gaat is dat het Wachttorengenootschap simpelweg niet in staat blijkt te zijn om Bijbelse profetieën eerlijk en oprecht te interpreteren. Dat komt namelijk omdat het Wachttorengenootschap een eigen agenda heeft. En de waarheid maakt dus blijkbaar geen onderdeel uit van hun agenda. Eerst en vooral promoot het Wachttorengenootschap zichzelf als het voorzegde herstelde land van vrede en overvloed. Tegelijkertijd zien we ook dat Bethels interpretaties elkaar volledig tegenspreken. Aan de ene kant impliceert het Wachttorengenootschap namelijk door hun stilzwijgen dat er geen duidelijk type/tegenbeeld bestaat van het huis van Israël dat in Ezechiël door Jehovah God wordt veroordeeld. En toch zien we aan de andere kant ook dat dezelfde “Zuivere Aanbidding-publicatie” op tegenstrijdige wijze het Wachttorengenootschap naar voren schuift als zijnde hét moderne tegenbeeld of anti-type van Israël, – in ieder geval als het “Israël” dat wordt aangevallen door Gog van Magog gedurende het laatste deel van de dagen. Maar hoe kunnen de Jehovah’s Getuigen dan het tegenbeeld zijn van het herstelde Israël terwijl ze tegelijkertijd niet het “Israël” zouden zijn dat onder Gods vernietigende veroordeling komt te staan?

Jehovah’s veroordeling van Israël is absoluut van toepassing op het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen. Ze hebben namelijk samengespannen in een poging om Gods oordelen af ​​te wenden, om zo de Jehovah’s Getuigen te misleiden door hen te laten veronderstellen dat de organisatie in vrede met God zou zijn: Je profeten hebben in je midden samengespannen, als een brullende leeuw die prooi verscheurt. Ze verslinden mensen. Ze roven schatten en kostbare dingen. Ze hebben in jou velen tot weduwen gemaakt. Je priesters overtreden mijn wet en blijven mijn heilige plaatsen ontwijden. Ze maken geen onderscheid tussen wat heilig is en wat niet heilig is, ze maken niet bekend wat onrein is en wat rein is. Ze weigeren mijn sabbatten te houden en ik word bij hen ontheiligd. De leiders in je midden zijn als wolven die prooi verscheuren. Ze vergieten bloed en doden mensen om oneerlijke winst te maken. Maar je profeten hebben hun daden met witkalk bepleisterd. Ze zien valse visioenen en doen leugenachtige voorspellingen. Ze zeggen: ‘Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah’, terwijl Jehovah zelf niet heeft gesproken. Het volk van het land heeft afgezet en geroofd. Ze hebben de behoeftigen en de armen slecht behandeld. De vreemdelingen hebben ze afgezet en het recht ontzegd. (Ezechiël 22:25-29)

Zoals in dit artikel al werd aangetoond, is het Wachttorengenootschap niet eerlijk wanneer het gaat om het harmoniseren van profetie. Elke ‘zuivere aanbidder’ die hiertegen protesteert, wordt dan ook juridisch monddood gemaakt. Bethel heeft eigendommen in beslag genomen die exclusief aan God werden opgedragen. Ze hebben complete gemeenten onteigend van hun Koninkrijkszalen en Bethel heeft dit onroerend goed vervolgens verkocht aan de hoogste bieders zodat deze met Gods eigendom kunnen doen en laten wat zij maar willen. In sommige gevallen werden Koninkrijkszalen zelfs omgebouwd tot kerken, slijterijen en wat al niet meer. We zien duidelijk dat Bethel geen enkel onderscheid maakt tussen dat wat heilig is (wat aan Jehovah God is opgedragen) en wat niet heilig is. De vorsten van Bethel maken oneerlijke winst en creëren valse visioenen door de profetieën te misbruiken in een poging om zo hun eigen misdaden te verbergen. Bethel mishandelt en bedriegt de slachtoffers van seksueel misbruik. Hoe haalt Bethel het daarom in zijn hoofd om zichzelf ten overstaan van Jehovah God trots op de borst te kloppen dat zij de bron zouden zijn van zuivere aanbidding?

Er vallen absoluut heel veel redenen op te noemen waarom Jehovah’s Getuigen zouden moeten zuchten en kermen vanwege alle afschuwelijke dingen die worden gedaan binnen de organisatie die Gods heilige naam draagt. Op een gegeven moment zal ook het symbolische merkteken een rol gaan spelen, nog vóórdat “Jeruzalem” zal worden verwoest.