Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 14 juni 2019.
“Je zult moeten weten dat ik, Jehovah, je tref.”
De titel van hoofdstuk zeven uit de “Zuivere aanbidding-publicatie” luidt: “De volken ‘zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’”. De schrijvers ervan beschrijven hier de vele natiën die Israël omsingelden evenals de oorlogen en wreedheden die door de eeuwen heen hebben plaatsgevonden. Tegen de tijd dat Ezechiël op het toneel verscheen, was ook het moment voor Jehovah God aangebroken om het oordeel over al die natiën te voltrekken — te beginnen met Jeruzalem.
Inderdaad. De natiën werden gedwongen om te weten dat Jehovah hen ter verantwoording riep, op voorwaarde dat zij wel enige kennis bezaten van de woorden van de profeten, wat valt te betwijfelen. De profetie van Ezechiël stelt echter nadrukkelijk dat het vooral de joden zijn die “zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”. Sterker nog: van de ruim 60 keer dat deze uitdrukking in de profetie van Ezechiël voorkomt, verwijst meer dan de helft daarvan naar de Israëlieten die worden gedwongen om te weten wie Jehovah is.
Uiteraard weten we met zekerheid dat de Israëlieten heel goed op de hoogte waren van Gods naam. En uiteraard weten we ook dat terwijl ze de taal spraken waarin de goddelijke naam oorspronkelijk werd geopenbaard en in steen werd gebeiteld op de tafelen die Mozes van de berg had meegebracht, dat die afstammelingen van Abraham eveneens heel goed wisten hoe de naam van God in de Hebreeuwse taal uitgesproken diende te worden. Dat was ook niet het enige. Jeruzalem was tevens de stad waar God zijn naam liet wonen. De Joden kenden zijn naam dus heel goed. De joden zouden dus op een andere manier de naam van Jehovah moeten gaan leren kennen. Zij zouden dus te weten moeten gaan komen dat Hij echt is, dat Hij God is in de ruimste zin van het woord – namelijk dat Hij in staat is om te straffen en ook om te verlossen.
Het is dan ook zeer onoprecht van het Besturende Lichaam om zo de nadruk te leggen op de natiën die zullen moeten weten dat Hij Jehovah is, terwijl het Besturende Lichaam tegelijkertijd de implicaties over het hoofd ziet van het feit dat ook specifiek de joden zullen worden gedwongen om te moeten weten dat Hij Jehovah is. Beschouw nu eens de opschepperige uitspraak in de 16de alinea:
16 Wat kunnen we leren van Israëls ervaringen met de Filistijnen? In deze tijd heeft Jehovah’s volk te maken gehad met tegenstand van enkele van de machtigste landen die er ooit zijn geweest. In tegenstelling tot Israël hebben wij het bericht opgebouwd dat we Jehovah altijd trouw blijven.
Het is inderdaad waar dat Jehovah’s Getuigen een historie hebben van standvastige loyaliteit ondanks bittere vervolging. Ze hebben in de moderne tijd vervolgingen doorstaan door de nazi’s, katholieken en de communisten. Maar is het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen dan ook standvastig loyaal geweest? Verre van dat! Ze hebben Jehovah God en Christus bedrogen en ze weigeren om ook maar enige zonde of dwaling aan hun kant toe te geven. In plaats daarvan zijn ze druk bezig met het opscheppen over hun toekomstige overwinning. Overweeg vervolgens eens alinea 17:
17 Misschien zullen regeringen ermee doorgaan de prediking te verbieden, broeders en zusters gevangen te zetten en zelfs sommigen van ons terecht te stellen. Moeten we daardoor bang worden of ons geloof verliezen? Nee! Jehovah zal ervoor zorgen dat zijn trouwe volk blijft bestaan. We hebben machtige, onderdrukkende regeringen zien verdwijnen terwijl Gods volk blijft floreren. Binnenkort zal het met alle menselijke regeringen net zo aflopen als met de Filistijnen: ze zullen gedwongen worden Jehovah te leren kennen. En net als de Filistijnen zullen ze ophouden te bestaan!
Waarschijnlijk doelt het Besturende Lichaam hier op het recente verbod op de organisatie van Jehovah’s Getuigen in Rusland. Dit vormt tegelijkertijd ook een gênant probleem voor het Wachttorengenootschap. De centrale kernleer van de dwaze profeten is gebaseerd op de stelling dat de Bijbelonderzoekers in het jaar 1919 uit Babylonische gevangenschap werden bevrijd. Volgens het Wachttorengenootschap kan valse religie daarom ook geen enkele controle meer uitoefenen over Jehovah’s volk. Echter zien we dus in de praktijk dat dit simpelweg niet waar blijkt te zijn. Het is algemeen bekend dat de herrijzende Russisch-orthodoxe kerk, die zelf tijdens het Sovjettijdperk werd verboden, achter het verbod zit van de Wachttoren-organisatie in Rusland. Ondanks het feit dat het Wachttorengenootschap alle Jehovah’s Getuigen had opgeroepen om Vladimir Poetin aan te vallen door middel van handgeschreven brieven waarin zij er bij hem op aandrongen om het verbod vooral niet toe te staan, vond het verbod op de organisatie desondanks toch doorgang. Aangezien er niets gebeurt zonder Gods toestemming, zou er ook kunnen worden gezegd dat Jehovah het zelf heeft veroorzaakt. Hoewel niemand het ter harte heeft genomen, betreft dit toch een klein voorproefje van de manier waarop Jehovah’s Getuigen uiteindelijk zullen moeten weten ‘dat ik Jehovah ben’. (Zie ook het Engelstalige artikel: “Heeft Jehovah zich tegen de Wachttoren gekeerd?”)
Het zevende hoofdstuk van de “Zuivere Aanbidding-publicatie” geeft een nadere beschouwing van Gods aanzienlijke oordeel over Tyrus, – dat Ezechiël hoofdstuk 26, 27 en 28 beslaat. Het meest diepgaande is dat het 28ste hoofdstuk de menselijke koning van Tyrus vergelijkt met de bedekkende cherub van Eden – wat een onmiskenbare verwijzing betreft naar Satan de duivel. Aangezien het Wachttorengenootschap zichzelf beschouwt als de stem van de profetische wachter in deze moderne tijdsperiode, welke betekenis hechten zij hier dan aan? Het juiste antwoord op deze vraag luidt: Geen enkele betekenis! In de typische theocratische lessen voor Jehovah’s Getuigen die zijn geschreven op kleuterschoolniveau, lezen we in paragraaf 23 het volgende:
23 Wat kunnen we leren van de inwoners van Tyrus? We zouden nooit willen toelaten dat we door ‘de verleiding van rijkdom’ gaan vertrouwen op materiële dingen en die als een beschermende muur gaan zien. We kunnen niet ‘God én de Rijkdom dienen’. Alleen personen die Jehovah met hun hele ziel dienen hebben echte zekerheid. Profetieën over het einde van deze wereld zullen tot in detail in vervulling gaan, net zoals de profetieën tegen Tyrus volledig zijn uitgekomen. Degenen die op rijkdom vertrouwen zullen gedwongen worden Jehovah te leren kennen wanneer hij het hebzuchtige, egoïstische commerciële stelsel van deze wereld vernietigt.
U kunt er zeker van zijn dat de profetie van Ezechiël een veel diepere les te leren heeft — een les die Jehovah’s Getuigen nog zullen moeten gaan leren. Feit is dat de oordelen in Ezechiël over Tyrus en Egypte betrekking hebben op de aankomende plotselinge ondergang van het Anglo-Amerikaanse duo — waarbij Tyrus een voorafschaduwing betreft van de moderne stad Londen. De reden dat er over de koning van Tyrus wordt gesproken in termen die verwijzen naar Satan, is omdat Londen de moderne troon van Satan is. Wanneer Satan daadwerkelijk uit de hemel zal worden geslingerd zal dit een domino-effect veroorzaken waarbij zijn aardse troon zal worden verwoest – in het boek Openbaring wordt dit afgebeeld als de kop van het beest dat een dodelijke klap te verduren krijgt. Deze zaken werden overigens ook uitgebreid belicht in het boek “Jehovah zelf is koning geworden”. (Zie hoofdstuk 15 – “Londen is Gevallen”, evenals hoofdstuk 14 – “Ondergang van Amerika”)
De ineenstorting van het huidige Anglo-Amerikaanse systeem zal leiden tot de invoering van een communistische wereldregering — de achtste koning, het grotere Babylon. Dan zullen Gods oordelen pas worden voltrokken tegen degenen die op hoge toon opscheppen over het beoefenen van ‘zuivere aanbidding’. Ook zullen dan de dwaze profeten door Jehovah God worden vernederd. Dan zullen ze eindelijk de ware betekenis gaan begrijpen van de zinsnede “en ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”.
Leave A Comment