Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 12 juni 2019.
“Ze zullen je huizen platbranden en het oordeel aan je voltrekken voor de ogen van veel vrouwen. Ik zal een eind maken aan je prostitutie en je zult anderen niet meer betalen. Ik zal mijn woede tegen je tot bedaren brengen en mijn verontwaardiging zal van je wijken. Ik zal kalm zijn en me niet meer getergd voelen.”
Jezus werd “rabbi” genoemd, wat onderwijzer betekent. Jezus was beslist een meesterlijke onderwijzer toen hij zich onder de Joden begaf. Hij was ook een grote spreker en Jezus illustreerde door middel van korte verhalen de verschillende facetten van Gods persoonlijkheid evenals zijn voornemen. Jezus had zelf echter ook een onderwijzer. Zijn onderwijzer was namelijk Jehovah God. Daarom verklaarde Jezus ook dat hij alleen maar datgene onderwees wat zijn Vader hem zelf had laten zien.
De boeken van de profeten presenteren Jehovah als de Leraar en als de Verteller van verhalen. De visioenen van de profeten betreffen namelijk niets minder dan epische verhalen over de waarheid.
Vervolgens liet Jehovah aan Ezechiël een wijnstok zien om door middel daarvan de nutteloosheid van Jeruzalem tot hem door te laten dringen. Een wijnstok kan bijvoorbeeld niet worden gebruikt als handvat van een bijl. Ook kan het bijvoorbeeld niet gebruikt worden om een ander soort van gereedschap of gebruiksvoorwerp mee te maken. Het enige nuttige doel ervan is om te dienen als brandstof voor een vuur. En zodra het eenmaal gedeeltelijk is verschroeid, wordt het pas echt helemaal nutteloos. Dat is dan ook precies wat Jeruzalem en zijn inwoners waren geworden in Gods ogen. En waarom dan precies? Het beknopte vijftiende hoofdstuk van Ezechiël sluit af door middel van de volgende woorden: “’Ik zal het land tot een woestenij maken omdat ze ontrouw zijn”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah.’” (Ezechiël 15:8)
In het zestiende hoofdstuk gaat Jehovah verder met het vertellen van nog een ander uitgebreider en zelfs schokkend verhaal, waarbij Hij Israëls roemloze begin vergeleek met een pasgeboren baby die in het open veld was achtergelaten. God had medelijden met de hulpeloze baby en Hij besloot om deze baby onder Zijn hoede te nemen. Hij verzorgde de baby en Hij kleedde het. Toen het meisje volwassen werd, tooide God haar met prachtige sieraden, en zette Hij zelfs een kroon op haar hoofd. God nam haar uiteindelijk tot vrouw en zij baarde kinderen. Maar vanwege haar buitengewone schoonheid dwaalde ze af. Het is precies zoals Jehovah God verklaarde: “Maar je ging op je schoonheid vertrouwen en gebruikte je roem om een hoer te worden.“ (Ezechiël 16:15)
De vrouw die door Jehovah werd grootgebracht en verheven, was natuurlijk Israël. Israël zou niet eens hebben bestaan indien God het niet had gemaakt. Hij waakte over de nakomelingen van Abraham en Hij beschermde en leidde hen – Hij deed dit zelfs door middel van een opstijgende wolk en een vuurkolom. Hij voedde en kleedde hen — soms zelfs op bovennatuurlijke wijze. Hij versloeg hun vele vijanden voor hen bij talloze gelegenheden. Ook bleek dat Jehovah’s eigen volk Hem verraadde en zijn eigen volk werd als een immorele vrouw die zich prostitueerde tegenover vreemden, precies zoals God dit ook illustreerde in de Schrift. Bestaat er dan überhaupt een nog duidelijker voorbeeld van ontrouw?
De moeder van Gods zonen werd dan ook als de afgodenaanbiddende natiën en zij nam enkelen van haar zonen en offerde die aan de demonen. God verklaarde het als volgt: ‘“Je nam de zonen en dochters die je mij had gebaard en offerde die aan afgoden om verslonden te worden. Waren je daden van prostitutie nog niet genoeg? Je slachtte mijn zonen en verbrandde ze als offer. Bij al je walgelijke praktijken en daden van prostitutie dacht je niet terug aan de dagen van je jeugd, toen je helemaal naakt was en lag te spartelen in je eigen bloed.” (Ezechiël 16:20-22)
Beschouw vervolgens eens het commentaar van het Wachttorengenootschap op dit gedeelte van Ezechiël, dat sommigen misschien zelfs wel “nieuw licht” zouden kunnen noemen. In hoofdstuk 15, getiteld “Ik zal een eind maken aan je prostitutie”, staat er een zogenoemd ‘onderwijskadertje’ waarin het commentaar van het Wachttorengenootschap wordt gegeven over de illustratie van de twee profetische immorele zussen uit het 23ste hoofdstuk:
In het verleden hebben onze publicaties gezegd dat Ohola en Oholiba een profetische afbeelding zijn van de christenheid, die hoofdzakelijk verdeeld is in het katholicisme en het protestantisme. Maar gebedsvolle meditatie en nazoekwerk hebben een aantal vragen doen rijzen: Is de christenheid ooit in enig opzicht Jehovah’s echtgenote geweest? Is ze ooit in een verbondsverhouding met hem geweest? Beslist niet. De christenheid bestond nog helemaal niet toen Jezus het ‘nieuwe verbond’ met het geestelijke Israël sloot, en de christenheid heeft nooit deel uitgemaakt van de geestelijke natie van gezalfde christenen (Jer. 31:31; Luk. 22:20). De christenheid is pas een hele tijd na de dood van de apostelen ontstaan. Ze kwam in de vierde eeuw tot bestaan als een afvallige, verdorven organisatie — ‘het onkruid’ (namaakchristenen) uit Jezus’ profetie over de tarwe en het onkruid (Matth. 13:24-30).
Nog een belangrijk verschil: Jehovah gaf het ontrouwe Jeruzalem en Samaria de hoop op verlossing (Ezech. 16:41, 42, 53-55). Biedt de Bijbel ook zo’n hoop voor de christenheid? Nee! Ze zal hetzelfde lot ondergaan als de rest van Babylon de Grote.
Ohola en Oholiba zijn dus geen profetische afbeelding van de christenheid. Maar ze laten iets heel belangrijks uitkomen: hoe Jehovah denkt over mensen die zijn heilige naam en zijn normen voor zuivere aanbidding in een verkeerd daglicht stellen. De christenheid draagt in dit verband extra schuld omdat haar talloze kerken beweren de God van de Bijbel te vertegenwoordigen. Ze beweren zelfs dat Jehovah’s eigen geliefde Zoon, Jezus Christus, hun leider is. Maar ze laten zien dat die bewering niet waar is door Jezus voor te stellen als onderdeel van een drie-eenheid en door ongehoorzaam te zijn aan zijn duidelijke gebod om ‘geen deel van de wereld’ te zijn (Joh. 15:19). De christenheid is al eeuwen betrokken bij afgoderij en politieke intriges en heeft daarmee duidelijk bewezen deel uit te maken van ‘de grote hoer’ (Openb. 17:1). Er bestaat geen twijfel over dat ze hetzelfde lot zal ondergaan als het wereldrijk van valse religie!
Volgens de laatste “aanpassing” van het Wachttorengenootschap, vertegenwoordigt Israël aan de ene kant niet langer meer de heidense christenheid. Evenmin symboliseren de twee prostituees volgens het Wachttorengenootschap niet langer meer de twee hoofdtakken van de heidense christenheid. Hun redenering klopt in dit geval ook. Noch de katholieke kerk, noch de overvloed aan protestantse sekten die zij door de eeuwen heen heeft voortgebracht, hebben ooit op enig moment een verbondsrelatie met Jehovah God gehad. Dat klopt dan ook helemaal.
Aan de andere kant blijkt ook, ondanks de disclaimer, dat het 15de hoofdstuk van het commentaar in de “Zuivere Aanbidding-publicatie” verder gaat met het uitleggen dat de geestelijke prostitutie die in Ezechiëls profetie wordt beschreven, van toepassing is op de heidense christenheid; waarbij er in het citaat hierboven specifiek wordt gezegd “De christenheid draagt in dit verband extra schuld“, omdat de kerken beweren dat ze God zouden vertegenwoordigen. Maar als er helemaal geen type/antitype (beeld tegenbeeld) is, hoe kan de heidense christenheid in dit geval dan de grotere vervulling van deze profetie symboliseren? Het zou in dit geval dan ook heel moeilijk zijn om een nog grotere tegenstrijdigheid te vinden in de interpretatie van het Wachttorengenootschap. Het is dan ook geen wonder dat Jehovah God hen botweg beschrijft als „de dwaze profeten”.
Zou het dan ook niet veel redelijker en Bijbelser zijn om gewoon te erkennen dat Jehovah rekenschap vereist van degenen die ook echt daadwerkelijk deel uitmaken van een verbond dat met Hem is gesloten? We hebben het hier dan ook niet over degenen die slechts valselijk beweren hem te vertegenwoordigen, maar we hebben het hier over degenen die daarentegen ook echt daadwerkelijk zijn heilige naam dragen op het wereldtoneel. Israël beweerde namelijk niet alleen maar dat ze een verbond met God hadden gesloten. We weten dat Israël ook echt daadwerkelijk een verbintenis met God was aangegaan zoals een vrouw dit heeft met haar man. Het Wetsverbond betrof een juridisch bindende overeenkomst. Daarom illustreerde God deze relatie ook als dat van tussen een man en een vrouw. En daarom wordt de ontrouw van Israël ook vergeleken als dat van een overspelige vrouw die zichzelf prostitueert. Israël verbrak zelf de voorwaarden van het verbond. Het is dan ook heel simpel en duidelijk.
Terugkomend op het zestiende hoofdstuk van Ezechiël staat er in de slotverzen het volgende: “Want dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik zal nu met jou doen zoals jij hebt gedaan, want je hebt de eed veracht door mijn verbond te verbreken. Toch zal ik terugdenken aan het verbond dat ik in de dagen van je jeugd met je heb gesloten, en ik zal een blijvend verbond met je sluiten. Je zult terugdenken aan je gedrag en je vernederd voelen wanneer je je zussen verwelkomt, zowel de oudere als de jongere. Ik zal ze aan je geven als dochters, maar niet vanwege je verbond. Ik zal mijn verbond met je sluiten en je zult moeten weten dat ik Jehovah ben. Wanneer ik verzoening voor je doe ondanks alles wat je hebt gedaan, zul je terugdenken en te beschaamd zijn om je mond te openen vanwege je vernedering”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah.’” (Ezechiël 16:59-63)
Door te verklaren: “Ik zal mijn verbond met je sluiten“, sloot God geen nieuwe huwelijksovereenkomst af met Israël. In het geval van de berouwvolle joden die terugkeerden en Jeruzalem en de tempel herbouwden, deed God duidelijk een poging tot verzoening en vergaf hij hun hun zonden op basis van de offers waarin in het Wetsverbond was voorzien. Verder resulteerde Gods verbond met Israël uiteindelijk ook nog in het beoogde doel, namelijk om de Messias voort te brengen.
Toen Jezus echter zag dat Jeremia, die een tijdgenoot van Ezechiël was, een nieuw verbond voorzei dat God met „Israël” zou sluiten, sprak hij over het nieuwe verbond toen hij het avondmaal instelde. Het verbond waarover Jehovah spreekt in verband met zijn hoererende vrouw betreft het nieuwe verbond dat door Christus is bemiddeld.
Net zoals het oude Wetsverbond, hoewel deze 1500 jaar lang van kracht was, pas werd vervuld door middel van Christus, zo zal ook het nieuwe verbond pas resulteren in het beoogde doel zodra de tijd aanbreekt waarop de Heer weer zal terugkomen. Hoewel Jezus 2000 jaar geleden de beker met het bloed van het verbond onder zijn apostelen doorgaf, zo is het verbond ook bedoeld om een Koninkrijk van koningen en priesters voort te brengen. Totdat het moment aanbreekt waarop dit ook echt daadwerkelijk is bewerkstelligd, heeft het verbond dus nog niet het doel bereikt dat God oorspronkelijk voor ogen had. Denk hier nog eens goed over na: Los van de 1914-doctrine: degenen aan wie Jezus oorspronkelijk beloofde dat de Vader hen had goedgekeurd om hun het Koninkrijk te geven, liggen op dit moment namelijk nog steeds weg te rotten in hun graf. Ze zullen pas tot leven worden gewekt zodra de Tweede Komst van Jezus een feit is geworden.
Daarom is het ook uitermate passend voor God om te spreken over het oprichten van zijn verbond op een toekomstig moment zodra de voordelen van het verbond, gebaseerd op het bloed van Christus, ook daadwerkelijk bekrachtigd worden.
Maar hoe zit het dan met degenen die een verbond met Jehovah hebben gesloten en die in leven zullen zijn op het moment dat Jezus zal terugkeren? De Heer zal dan over hen moeten gaan oordelen. Maar wat nou indien de gemeente van de Eerstgeborene als geheel op dat moment niet is zoals het zou moeten zijn? Er zullen dan zeer krachtige corrigerende maatregelen nodig zijn zodat Gods voornemen kan worden verwezenlijkt en zodat er een Koninkrijk bestaande uit heilige priesters kan worden voortgebracht tot zegen van allen. Dat is namelijk ook precies waar de profetie van Ezechiël over gaat. Het woord verzoening betekent namelijk letterlijk “in vrede met God”.
God is dan ook beslist niet van plan om vrede te gaan sluiten met de duizenden verschillende sekten binnen de heidense christenheid. Gods vergeving wordt verleend aan degenen die deel uitmaken van het nieuwe verbond, dat door Jezus is bemiddeld — Jezus als de boodschapper van het verbond.
Helemaal terug in het begin, namen C.T. Russell en de Bijbelonderzoekers de missie van de prediking op zich — de opdracht die Christus aan zijn gezalfde discipelen gaf. Sindsdien bestaat de kern van het Wachttorengenootschap altijd uit gezalfde personen — zij die zijn opgenomen in het nieuwe verbond. Echter bestaat er tegelijkertijd ook nog een probleem. Degenen die namelijk het meest dringend tot verzoening met God moeten komen, beweren tegelijkertijd ook dat zij op dit moment al in vrede met Hem zouden zijn. Ze beweren namelijk dat ze Jehovah op dit moment al “zuivere aanbidding” aan het geven zijn. Ze veronderstellen dat ze zelf geen enkele schuld tegenover Hem dragen en ze veronderstellen dat ze daarom dan ook absoluut geen vergeving nodig zouden hebben — althans niet als organisatie. Individuen zullen wel degelijk toegeven dat ze onvolmaakt zijn en zo, maar de organisatie als geheel wordt door hen beschouwd als onfeilbaar en heilig. Het is dan ook vanwege hun bewering dat ze zuiver en onschuldig zouden zijn, dat Jehovah God genoodzaakt zal zijn om een verschrikkelijke catastrofe in gang te zetten — met als doel om ervoor te zorgen dat er een verandering teweeg wordt gebracht in hun houding en om zodoende voor eens en voor altijd korte metten te maken met dit uiterst goddeloze element.
Sta nu eens stil bij de walgelijke praktijk omtrent het offeren van kinderen. Bestaat er dan in onze moderne tijd een overeenkomst met betrekking tot die gruwelijke zonde? Ja, die bestaat er zeker. Het lakse kindermisbruikbeleid van het Wachttorengenootschap heeft ertoe geleid dat duizenden kinderen het slachtoffer zijn geworden van pedofiele roofdieren die binnen de Wachttoren-organisatie aan het loeren zijn op deze onschuldige kinderen. Het is dan ook alsof de onschuld van al deze kinderen is geofferd, samen met hun geloof. De levens van vele duizenden kinderen zijn hierdoor compleet verwoest. Hun geestelijke levens zijn compleet verloren gegaan. En waarom dan? Ze werden geofferd op het Wachttoren-altaar van de zogenaamde “zuivere aanbidding”. Dat wil zeggen, onder het voorwendsel van het beschermen van de naam van Jehovah tegen smaad, heeft het Wachttorengenootschap de levens van talloze onschuldigen opgeofferd. Deze levens werden door het Wachttorengenootschap dan ook beschouwd als waardeloos en als iets dat vervangbaar zou zijn. De advocaten en juristen van het Wachttorengenootschap behandelen de slachtoffers alsof zij zelf de misbruikers zouden zijn. Dit is dan ook een ernstige belediging aan het adres van God en dit heeft dan ook geleid tot nog veel meer smaad op de naam van Jehovah dan alleen het misbruik zelf.
Net zoals de joden destijds hun eigen kinderen tijdens een plechtige ceremonie door het vuur lieten gaan, zo werden ook Jehovah’s Getuigen ertoe bewogen om hun eigen kinderen aan Jehovah te offeren — of beter gezegd, aan het Wachttorengenootschap. En dit alles vond plaats onder de misleidende gedachte dat Jehovah het zelf allemaal zo zou hebben gewild, namelijk dat ze de misdaden die tegen deze kwetsbare dierbare kinderen werden begaan in de doofpot moesten stoppen en ook dat tegelijkertijd de betrokken pedofielen een hand boven het hoofd werd gehouden ten aanzien van een mogelijke rechtsvervolging door de autoriteiten. Vanuit Jehovah’s verheven standpunt bezien betreft het offeren van kinderen namelijk een integraal onderdeel van de zogenaamde “zuivere aanbidding” van het Wachttorengenootschap.
“NIEMAND BEDRIJFT PROSTITUTIE ZOALS JIJ!”
Neem nu bijvoorbeeld eens de kwestie omtrent geestelijke prostitutie. Volgens het Wachttorengenootschap heeft de heidense christenheid zichzelf schuldig gemaakt aan geestelijke prostitutie tegen God door zich aan te sluiten bij regeringen en in het bijzonder bij de Verenigde Naties. Echter zien we tegelijkertijd ook dat zoals het Wachttorengenootschap nu zelf ook eindelijk toegeeft, dat de heidense christenheid in het verleden überhaupt nooit een verbond met God heeft gesloten en ze zullen dit ook in de toekomst niet gaan doen. Wanneer we weten dat dit ook echt daadwerkelijk zo is, wil ik hierbij nogmaals benadrukken dat alleen degenen die deel uitmaken van dit nieuwe verbond in staat zullen zijn om de voorwaarden van dat verbond te verbreken door vriendschap te sluiten met de wereld, in welk geval de verbrekers van die eed zouden worden bestempeld als overspelige vrouwen. En dat is nou ook precies datgene wat het bestuur van het Wachttorengenootschap heeft gedaan.
Buiten het medeweten van de Jehovah’s Getuigen om, ging het Wachttorengenootschap in 1992 een geheim politiek samenwerkingsverband aan met de Verenigde Naties, oftewel het profetische wilde beest. Dat partnerschap kwam voor het Wachttorengenootschap echter niet zonder verplichtingen. Het vereiste namelijk dat het Wachttorengenootschap een deel van zijn middelen zou inzetten om hun eigen achterban positief voor te lichten over de Verenigde Naties. Met andere woorden, het Besturende Lichaam verplichtte alle Jehovah’s Getuigen dus contractueel om namens de Verenigde Naties propaganda te maken door actief lectuur te verspreiden die op sluwe wijze was doordrenkt met allerlei artikeltjes en feitjes waarin de prestaties en de programma’s van de Verenigde Naties werden aangeprezen.
De omvang en de mate van geestelijke prostitutie van het Wachttorengenootschap is door de schrijver van dit artikel dan ook volledig gedocumenteerd en wijd en zijd gepubliceerd. Sterker nog: feitelijk werden de omstandigheden die tot mijn juridische executie hebben geleid, in gang gezet toen ik ongeveer 10.000 gemeenten in het Engelssprekende gebied heb aangeschreven waarbij ik de ouderlingen van die gemeenten informatie heb gestuurd over deze geheime liefdesaffaire van het Wachttorengenootschap.
Ondanks het feit dat het Wachttorengenootschap later in 2001 hun geheime overeenkomst met de Verenigde Naties eenzijdig had ontbonden, is Bethel toch nog doorgegaan met het begeren van gunst van het politieke systeem door hun intense betrokkenheid en samenwerking bij mensenrechtenkwesties voor de OVSE. Net zoals Jehovah ook al eerder beschreef in het 16de hoofdstuk van Ezechiël, betreft de vorm van prostitutie van het Wachttorengenootschap precies het tegenovergestelde van de manier waarop prostitutie normaal gesproken werkt. Het Wachttorengenootschap heeft dan misschien wel genoten van een aantal voordelen, zoals het feit dat ze gebruik mochten maken van een VN-transport ten behoeve van humanitaire hulpacties, maar voor het overgrote deel ontving Bethel helemaal geen beloning voor haar geleverde gunsten en diensten. Het is dan ook precies zoals Jehovah het zei: “Hoeren krijgen altijd een geschenk, maar jij geeft zelf geschenken aan al je minnaars. Je biedt ze steekpenningen aan om van alle kanten naar je toe te komen om prostitutie te bedrijven. Jij bent het tegenovergestelde van andere vrouwen die prostitutie bedrijven. Niemand bedrijft prostitutie zoals jij! Jij betaalt anderen en zij betalen jou niet. Bij jou gaat het precies andersom.” (Ezechiël 16:33-34)
Net zoals bij de illustratie van het verlaten, hulpeloze kind dat door Jehovah werd geholpen en van voeding werd voorzien, zo begon ook de Wachttoren-organisatie in een zeer achtergestelde situatie. Oorspronkelijk verzamelde God hen bijeen in kleine particuliere woonhuizen en in gehuurde winkelpanden, wat niet zo vreselijk veel verschilde van de manier waarop God gedurende decennia lang zijn volk, namelijk de christenen uit de eerste eeuw, leidde en hen voorzag van geestelijk voedsel en kleding. Na de Tweede Wereldoorlog stond het Wachttorengenootschap pas echt centraal op het wereldtoneel vanwege het feit dat ze massale internationale congressen organiseerden en vanwege het feit dat ze predikers en zendelingen opleidden en hen hadden toegerust om van deur tot deur te gaan om contact te leggen met letterlijk miljarden mensen wereldwijd.
Na verloop van tijd werd het Wachttorengenootschap dan ook net zoals elke andere grote onderneming. Het bezit miljarden dollars aan activa. Ze bezit een blits en prestigieus hoofdkantoor. Ze bezitten een volle stal aan advocaten, juristen en accountants die totaal geen belang hechten aan het pleiten voor en het beschermen van de juridische belangen van de wezen en de weduwen. Het Wachttorengenootschap is zijn nederige oorsprong helemaal vergeten en schept tegenwoordig op over zijn rijkdom en schoonheid als zijnde het aardse centrum van de “zuivere aanbidding”. Daarom verklaart Jehovah God ook het volgende: “Omdat je niet hebt teruggedacht aan de dagen van je jeugd en je mij woedend hebt gemaakt door al die dingen te doen, zal ik je nu de consequenties van je daden laten dragen”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah. “Je zult niet langer doorgaan met je schandelijke gedrag en al je walgelijke praktijken.” (Ezechiël 16:43)
Jehovah is dan ook beslist een Meester in het vertellen van verhalen. Het verhaal dat hij in het boek Ezechiël heeft verteld, klopt dan ook alleen maar wanneer we daadwerkelijk alle zaken in overweging nemen. Gezien het feit dat Gods woord leeft en tot het uiterste doordringt, zou het daarom ook niet overdreven zijn om te stellen dat de profetie van Ezechiël Jehovah’s vooraf geschreven reactie betreft op de “Zuivere Aanbidding-publicatie” van het Wachttorengenootschap.
Wordt vervolgd…
Leave A Comment