Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op 6 juni 2019. Dit betreft het 12de deel uit de reeks artikelen die dieper ingaan op het boek Ezechiël.


Er is in de voorgaande artikelen uit deze serie uitgebreid aangetoond dat Jehovah’s Getuigen een vorm van afgoderij beoefenen — waarbij de alomtegenwoordige Organisatie zelf de afgod is geworden. Volgens de eigen definitie van het Wachttorengenootschap kan afgoderij ook het geven van ongepaste lof of verheerlijking aan een organisatie inhouden. Dit is wat er in de allereerste alinea van het Inzicht-boek staat geschreven met betrekking tot het onderwerp afgoderij:

Een afgod is een beeld of een afbeelding of voorstelling van iets, of een symbool dat een voorwerp van hartstochtelijke verering is en hetzij werkelijk of slechts in de verbeelding bestaat. Over het algemeen gesproken is afgoderij het vereren, liefhebben, aanbidden of adoreren van een afgod. Afgoderij wordt gewoonlijk beoefend jegens een werkelijke of vermeende hogere macht, of men nu gelooft dat zo’n macht bezield is (zoals een mens, een dier of een organisatie) of onbezield (zoals een natuurkracht of een levenloos voorwerp in de natuur). Afgoderij gaat over het algemeen met enkele gebruiken, ceremoniën of riten gepaard.

UN logoDe schrijvers van het bovengenoemde onderzoeksmateriaal hadden hier ongetwijfeld een organisatie in gedachten zoals de Verenigde Naties. Het Wachttorengenootschap stelt dat omdat de Verenigde Naties allerlei verheven doelen nastreeft teneinde vrede en veiligheid in deze wereld te brengen. De V.N. betreft dan ook een slap aftreksel dat probeert te dienen als vervanging voor Gods Koninkrijk, omdat namelijk alleen Gods Koninkrijk de macht bezit om daadwerkelijk een einde te maken aan Satan en zijn beestachtige samenstel.

Indien dat waar is, wat is dan het verschil tussen de Verenigde Naties en het Wachttoren Bijbel- & Traktaatgenootschap? Is het Wachttorengenootschap dan authentieker dan de V.N. omdat het de Schrift gebruikt om zichzelf te verankeren als zijnde de zichtbare vertegenwoordiging van Jehovah’s aanwezigheid? Zeker niet! Dat maakt de aardse organisatie juist nog laakbaarder, nietwaar? Heeft het Besturende Lichaam de vervulling van vrijwel alle profetie dan niet toegeschreven aan de zichtbare organisatie? Dat is namelijk wel degelijk het beeld dat wordt geschetst in de “Zuivere Aanbidding-publicatie”.

Besturend LichaamDoordat ze een onzichtbare parousia van Christus hebben verzonnen, impliceren ze feitelijk ook dat Christus op dit moment zou wonen tussen de profeten en priesters van Bethel. De woorden van de profeten en priesters van Bethel worden doorgaans beschouwd als de woorden van Jezus Christus zelf, alsof Jezus zijn woorden door middel van hen zou overbrengen. Bethel heeft zelfs gesuggereerd dat, omdat de eerste opstanding zogenaamd al zou zijn begonnen, dat het nieuwe licht dat ze ontvangen naar hen zou worden gekanaliseerd door middel van de verheerlijkte apostelen uit de oudheid evenals anderen van de 144.000. Inderdaad, hoe vaak komt het dan ook voor dat Jehovah’s Getuigen de uitdrukking „Jehovah’s kanaal” te horen krijgen?

lucifer brandenZoals alle Jehovah’s Getuigen heel goed weten, kleven er ernstige consequenties aan het in twijfel trekken van het verheven Besturende Lichaam. Het twijfelen aan het Besturende Lichaam wordt namelijk gelijkgesteld aan het in twijfel trekken van Jehovah God zelf. Eigenlijk is het zelfs nog erger dan godslastering. Een Jehovah’s Getuige die zijn twijfels uit over het bestaan van God zal waarschijnlijk vriendelijk worden bejegend en zal vervolgens worden geholpen om zijn geloof te versterken. Maar o wee wanneer diezelfde Getuige zijn geringste twijfels uit over de waarheid die van het Besturende Lichaam afkomt en deze persoon zal vervolgens worden behandeld als een regelrechte afvallige vijand van de waarheid. Dat betreft dan ook een schoolvoorbeeld van afgoderij — het schenken van toewijding aan een zichtbare representatie evenals het eraan toeschrijven van goddelijke eigenschappen die het in werkelijkheid helemaal niet bezit. Vanuit Jehovah’s standpunt bezien is de Organisatie een walgelijk ding – een afgod die ervoor zorgt dat de lof die aan Jehovah God toekomt naar zichzelf wordt omgeleid.

In de dagen van Ezechiël was Jehovah vastbesloten om afgoderij met wortel en tak uit te roeien en om zuivere aanbidding te herstellen onder zijn eigen volk. Ook in onze tijd mogen we niets minders van God verwachten. Jehovah verandert tenslotte niet. De methode die God destijds gebruikte om dit te bereiken was doodsangst. Dezelfde techniek zal ook in de nabije toekomst wederom het gewenste resultaat gaan opleveren. Jehovah verklaart: Toen kwam het woord van Jehovah tot mij: ‘Mensenzoon, deze mannen zijn vastbesloten hun walgelijke afgoden te volgen. Ze hebben een struikelblok geplaatst dat mensen tot zonde aanzet. Moet ik me door hen laten raadplegen? Spreek met ze en zeg tegen ze: “Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Als een Israëliet vastbesloten is zijn walgelijke afgoden te volgen en een struikelblok plaatst dat mensen tot zonde aanzet en dan een profeet komt raadplegen, zal ik, Jehovah, hem het antwoord geven dat hij verdient voor al zijn walgelijke afgoden. Ik zal doodsangst zaaien in de harten van het huis van Israël, omdat ze zich allemaal van mij hebben afgekeerd en ze hun walgelijke afgoden achternalopen.” (Ezechiël 14:2-5)

Zoals reeds eerder werd vastgesteld kan een organisatie wel degelijk een afgod worden. Wanneer dat waar blijkt te zijn, hoeveel meer geldt dit dan voor een organisatie die beweert dat ze het aardse mondstuk zijn van de Almachtige God? Tot op heden zijn er echter slechts relatief weinig Jehovah’s Getuigen tot struikelen gebracht. Maar wat zal er dan in de nabije toekomst gaan gebeuren zodra het teken van het besluit evenals de komst van Christus zich zal beginnen te manifesteren? Velen zullen dan tot struikelen worden gebracht, althans volgens de woorden van Jezus dan. De verheven organisatie zal dan het struikelblok gaan worden.

Wat zullen de profeten van deze afgod gaan zeggen zodra dit zich begint af te spelen? Zullen ze berouw hebben en hun status als woordvoerders van Jehovah verloochenen? Blijkbaar zullen sommigen van hen dat niet gaan doen. Dat is dan ook de reden waarom degenen die gedurende die tijd door zullen gaan met het raadplegen van deze profeet, medeschuldig zullen worden bevonden aan de zonde van afgoderij. Daarom zegt Jehovah ook nog het volgende: Maar als de profeet wordt misleid en antwoord geeft, dan heb ik, Jehovah, die profeet misleid. Ik zal mijn hand tegen hem uitstrekken en hem uit het midden van mijn volk Israël wegvagen. Ze zullen hun schuld moeten dragen. De schuld van de raadpleger zal net zo groot zijn als de schuld van de profeet. Zo zal het huis van Israël ermee ophouden van mij af te dwalen en zichzelf te verontreinigen door al hun overtredingen. Ze zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah.’” (Ezechiël 14:9-11)

Waarom zou Jehovah het toelaten dat hij verantwoording dient af te leggen aan mensen die hun eigen sprekende afgod hebben? Zo wordt het Wachttorengenootschap een valstrik en een struikelblok. Het Wachttorengenootschap wordt beschouwd als Gods woordvoerder. Welnu, wat zal het Wachttorengenootschap dan gaan zeggen zodra Jehovah’s oordeel tegen hen zal worden gericht? Wie zou er op dat moment dan nog geneigd zijn om geloof te stellen in het Wachttorengenootschap? Degenen die dat namelijk wel zullen gaan doen, zullen dan medeschuldig worden bevonden.

Hier zien we dan ook een duidelijk verband met de mens van wetteloosheid, die zich volgens de apostel Paulus in het openbaar als een god presenteert binnen Gods geestelijke tempel. We zouden hier natuurlijk ook kunnen zeggen: binnen Gods zichtbare organisatie. Het is inderdaad waar dat de aanwezigheid van de mens van wetteloosheid een werk van Satan betreft, echter gebeurt er tegelijkertijd ook helemaal niets zonder Gods toestemming. Waarom laat God dan toe dat Satan Jehovah’s eigen volk misleidt? Het antwoord op deze vraag is simpel: Omdat Jehovah’s volk het allemaal geweldig vindt. God laat toe dat ze als straf door hun eigen profeet worden misleid, bedoeld voor degenen die vernietigd worden. Dat verdienen ze, want ze hebben de liefde voor de waarheid niet aanvaard, wat ze had kunnen redden. Daarom laat God ze misleiden door een bedrieglijke invloed, zodat ze de leugen gaan geloven. Zo zullen ze allemaal geoordeeld worden omdat ze de waarheid niet geloofden maar plezier hadden in onrechtvaardigheid. (2 Thessalonicenzen 2:10-12)

Het feit dat God deze bedrieglijke invloed zal toestaan zal een hoogtepunt bereiken zodra de daadwerkelijke aanwezigheid van Christus begint. Dan zal het zijn alsof God de profeten zelf heeft misleid. Zij zullen helemaal niet voor Hem spreken. Nee, zij zullen juist doorgaan met het misleiden van de afgodendienaars richting hun eigen ondergang.

Vervolgens zal Jehovah het zwaard, de hongersnood, ziektes en de wilde beesten van deze aarde gaan loslaten als middelen om doodsangst te zaaien. Men zou juist verwachten dat de wijze profeten van Bethel hier een verband zouden leggen met precies dezelfde oordelen die ook werden onthuld in verband met de opening van de zegels van de Apocalyps. Blijkbaar zien de profeten van Bethel dit verband niet. De profeten van Bethel zijn ziende blind. Maar God gaat verder met het maken van het volgende punt: “al zouden Noach, Daniël en Job daar zijn, dan zouden ze hun zonen en dochters niet kunnen redden. Ze zouden alleen zichzelf kunnen redden vanwege hun rechtvaardigheid.” (Ezechiël 14:20)

Hoe is dit dan van toepassing op het tegenbeeldige Jeruzalem? Zelfs wanneer er iemand in het tegenbeeldige Jeruzalem zou zijn die getrouw en beleidvol is, zelfs wanneer er onder hen uitverkorenen zijn, dan nog zullen zij niet in staat blijken te zijn om de zichtbare organisatie te behoeden voor Gods brandende woede. Ze zullen dan alleen maar in staat blijken te zijn om zichzelf te redden. Heel toepasselijk besluit het veertiende hoofdstuk met het beschrijven van hoe Jehovah verklaarde waarom hij Jeruzalem verwoestte. Hij zegt: Jullie zullen beseffen dat ik niet zonder reden deed wat ik haar heb aangedaan”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah. (Ezechiël 14:23)