Opmerking van de Nederlandse vertaler: Ik was gisteren helaas niet in de gelegenheid om het commentaar op de dagtekst van die dag te vertalen, vandaar dat deze pas een dagje later op de website staat. Met vriendelijke groet, Paul Hettinga
Dagtekst woensdag 16 maart 2022
Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon. — Openb. 7:9.
In 1935 werd op een congres in Washington D.C door J.F. Rutherford de historische lezing ‘De grote schare’ gehouden. In zijn lezing legde broeder Rutherford uit wie tot de ‘grote schare’ of ‘grote menigte’ uit Openbaring 7:9 zouden behoren. Tot die tijd werd gedacht dat die groep een secundaire hemelse klasse van minder trouwe personen was. Broeder Rutherford legde aan de hand van de Bijbel uit dat de leden van de grote menigte niet zijn uitgekozen voor leven in de hemel. Ze zijn de andere schapen van Christus die ‘de grote verdrukking’ zullen overleven en voor eeuwig op aarde zullen leven (Openb. 7:14). Jezus beloofde: ‘Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden’ (Joh. 10:16). Deze schapen zijn loyale Getuigen van Jehovah die het vooruitzicht hebben voor altijd in een paradijs op aarde te leven (Matth. 25:31-33, 46). w21.01 14 ¶1-2
Het is de beste deal op aarde – stelt u zich eens voor hoe het zou zijn om nooit dood te zullen gaan! Wauw, wie zou er nu niet de dood willen ontwijken en voor altijd in een paradijs willen leven? Verrassend genoeg zijn dit toch nog een heleboel mensen. Om dit vooruitzicht te kunnen bereiken vereist het wel van iemand dat diegene gelooft in de belofte van God en voor heel veel mensen is dat simpelweg te veel gevraagd.
Toen christenen in de eerste eeuw over Jezus begonnen te prediken en over de geweldige kans om deel uit te maken van het Koninkrijk der hemelen, werden alleen degenen die een goede instelling hadden voor het eeuwige leven een gelovige. (Handelingen 13:48) Datzelfde principe is ook nu nog steeds van toepassing. Alleen personen die de juiste instelling hebben voor eeuwig leven, geven gehoor aan de boodschap die door Jehovah’s Getuigen wordt gepredikt.
Degenen die niet de juiste instelling hebben voor het eeuwige leven komen op de proppen met allerlei redenen om vooral niet te geloven dat de grote schare zal bestaan uit personen die de nu dreigende wereldwijde holocaust, beter bekend als de grote verdrukking en Armageddon, zullen gaan overleven en de kern zullen vormen van een nieuwe wereld — een wereld zonder goddeloze mensen en zonder de invloed van Satan en zijn hordes demonen.
Het lijkt erop dat het Wachttorengenootschap heeft voltooid wat Christus zich oorspronkelijk had voorgenomen, door de Bijbelse boodschap wijd en zijd te publiceren – inmiddels in meer dan 1000 verschillende talen.
Er zit echter wel een addertje onder het gras. Ook al heeft het Wachttorengenootschap een belangrijke rol gespeeld bij het publiceren en verspreiden van het goede nieuws over Jehovah’s voornemen om een nieuwe wereld te scheppen, zal in tegenstelling tot de verwachtingen die in de gedachten van de Jehovah’s Getuigen zijn ingeprent, het Wachttorengenootschap niet degene zijn die de grote schare triomfantelijk door de grote verdrukking heen zal leiden. Dat komt omdat het Gods voornemen is om van een ieder die redding hoopt te verwerven, hetzij aards of hemels, te vereisen dat zij hun geloof dienen te demonstreren zonder dat ze hiervoor afhankelijk zijn van een moederorganisatie die hun handje blijft vasthouden.
Het is immers net zoals in het geval van de man Job, waarbij Satan God ervan beschuldigd dat Hij een beschermende muur rond zijn volk zou hebben geplaatst. In de huidige moderne situatie heeft de Wachttoren-organisatie gefunctioneerd als die beschermende muur. Het Wachttorengenootschap heeft de bijbelstudenten onderwijs gegeven vanaf het moment dat ze de waarheid begonnen te leren kennen, waarbij ze hen tot aan volwassenheid hebben opgevoed en hen hebben gewaarschuwd voor Satans sluwe valstrikken en wereldse verleidingen. Ze hebben bijbels en studiemateriaal aan hen verstrekt en hen leiding en lessen gegeven over hoe ze mensen zo kunnen onderwijzen dat ze daarmee hun hart kunnen bereiken. Jehovah’s Getuigen zijn dus veel dank verschuldigd aan het Wachttorengenootschap. En dat vormt tegelijkertijd ook een probleem. Het Wachttorengenootschap heeft dus een te grote broek aangetrokken. Vanwege haar dominante positie in het geestelijke leven van miljoenen Jehovah’s Getuigen, heeft het Wachttorengenootschap op een hele subtiele wijze de plaats van God ingenomen in de harten van degenen die de ‘zuivere aanbidding’ beoefenen. Zelfs ondanks alle huichelarij en de grote mate van ontrouw die we recentelijk hebben gezien vanuit Bethel, blijft de overgrote meerderheid van de Jehovah’s Getuigen blindelings op het Besturende Lichaam vertrouwen. En dat verraadt tegelijkertijd ook het onderliggende probleem dat moet worden aangepakt. Een zogenoemd geestelijk mankement dat moet worden opgelost. Vanuit Gods standpunt komt de verheerlijking van het Besturende Lichaam en de zogenaamde getrouwe slaaf neer op niets minder dan afgoderij. De Bijbel leert ons ook dat afgodendienaars geen eeuwig leven zullen beërven.
Op dit moment lijkt dit in de ogen van de Jehovah’s Getuigen misschien als iets dat nauwelijks is voor te stellen, maar Jehovah God is toch echt van plan om de Wachttoren-organisatie uit de weg te ruimen. Trouwens, zodra de prediking van het goede nieuws eenmaal tot een einde is gekomen, waarom zou Christus dan überhaupt nog doorgaan met het ondersteunen van een uitgeverij? Het moge duidelijk zijn dat hij dat dan ook niet zou doen.
Dus, beste vrienden, om de prijs van het leven veilig te stellen, zullen jullie door het hete vuur moeten gaan. Geloven jullie het nog steeds niet? Lees dan maar eens wat de apostel Paulus schreef: “Of iemand nu op het fundament bouwt met goud, zilver of edelstenen, of met hout, hooi of stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is, want de dag zal het aan het licht brengen. Het zal onthuld worden door vuur, en het vuur zelf zal aantonen wat voor werk ieder heeft geleverd. Als iemands bouwwerk standhoudt, zal hij een beloning krijgen. Als iemands werk verbrandt, zal hij verlies lijden. Hijzelf zal worden gered, maar dan wel als door vuur heen.” (1 Korintiërs 3:12-15)
Leave A Comment