Dagtekst maandag 14 februari 2022
Jehovah staat aan mijn kant, ik zal niet bang zijn. — Ps. 118:6.
Als je om moed en vrijmoedigheid bidt, zal Jehovah je gebeden verhoren en je nooit in de steek laten (Hand. 4:29, 31). Hij is er altijd om je te steunen. Denk erover na hoe hij jou heeft geholpen met problemen om te gaan en je de kracht heeft gegeven je leven te veranderen. Degene die zijn volk door de Rode Zee heen leidde, kan jou beslist helpen een discipel van Christus te worden (Ex. 14:13). Je kunt dezelfde overtuiging hebben als de psalmist die zei wat in de tekst voor vandaag staat. Jehovah kan ook nieuwe verkondigers helpen moedig te zijn. Neem de ervaring van een zuster die Tomoyo heet. De eerste huisbewoner die ze trof toen ze voor het eerst van huis tot huis ging schreeuwde: ‘Ik wil niks met Jehovah’s Getuigen te maken hebben!’ Daarna smeet ze de deur dicht. Maar Tomoyo was niet bang en zei tegen haar partner: ‘Hoorde je dat? Ik hoefde helemaal niks te zeggen. Ze wist meteen dat ik een Getuige was. Ik ben echt blij!’ Tomoyo is nu gewone pionier. w20.09 6 ¶13-14
De Bijbel is een product van Jehovah’s geest. Sommige Psalmen zijn gebeden. Hier vallen zelfs gebeden onder die profetisch zijn van aard en die nog moeten uitkomen. Sommige Psalmen waren van toepassing op Jezus toen hij nog een mens was. De hele 22ste Psalm betreft bijvoorbeeld een gebed dat aan Jezus wordt toegeschreven met betrekking tot het moment van zijn executie. Jezus sprak feitelijk de letterlijke openingswoorden van de Psalm uit terwijl hij aan de martelpaal ondraaglijk lijden moest verduren: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”
De 118de Psalm spoort “Israël” en de priesters van het huis van Aäron aan om God te loven voor Zijn loyale liefde die eeuwig duurt, omdat Jehovah in een tijd van nood een schuilplaats heeft verschaft voor degenen die Hem aanroepen. Jezus citeerde uit de Psalm en paste deze woorden toe op zichzelf: “Ik zal u loven, want u gaf me antwoord en u was mijn redding. De steen die de bouwers hebben afgekeurd, is juist de belangrijkste hoeksteen geworden.” (Psalmen 118:21-22)
De leiders van de Joodse natie waren de “bouwers” die Jezus verwierpen; toch verkoos Jehovah hem als de “belangrijkste hoeksteen” van de geestelijke tempel die nog zou worden gebouwd. Houdt het hier dan op? Nee, Jesaja 28:16-17 gebruikt dezelfde metafoor en hoewel de profetie ogenschijnlijk wordt toegepast op de dronkaards van Efraïm, spreekt deze in het verlengde daarvan tot degenen die in leven zullen zijn tijdens de Tweede Komst van Christus. “De Soevereine Heer Jehovah zegt daarom: ‘Kijk! Ik leg in Sion een beproefde steen als fundament, de kostbare hoeksteen van een stevig fundament. Wie gelooft, zal nooit in paniek raken. Ik zal het recht gebruiken als meetlint en rechtvaardigheid als schietlood. De hagel zal de toevlucht van leugens wegvagen en het water zal de schuilplaats wegspoelen.”
De toevlucht van leugens is uiterst toepasselijk ten aanzien van de 1914-doctrine van het Wachttorengenootschap. Een van deze leugens die verband houd met de waanvoorstelling dat Jezus op dit moment al zou zijn teruggekomen en dat Jezus op dit moment al onzichtbaar naast de uitverkorenen zou staan, is de ongefundeerde en verraderlijke veronderstelling dat het Wachttorengenootschap tijdens de aankomende verdrukking “levensreddende instructies” zal geven aan Jehovah’s volk.
Jehovah’s Getuigen worden op dit moment geestelijk geconditioneerd om deze zogenaamde “levensreddende instructies” te omarmen, zelfs wanneer blijkt dat deze instructies onzinnig en roekeloos zijn, zoals onlangs al is aangetoond door het Besturende Lichaam. Het Besturende Lichaam heeft namelijk laten zien dat ze de experimentele vaccins hebben omarmd terwijl ze tegelijkertijd suggereren dat deze experimentele vaccins een liefdevolle voorziening zijn van Jehovah, waardoor zijn begunstigde dienaren in het land van de levenden kunnen blijven wonen. Blijkbaar wordt er van de Jehovah’s Getuigen verwacht dat ze dienen te geloven dat hun geloof in de toekomst verder zal worden beproefd betreffende de mate van hun bereidheid om irrationele, onlogische en dodelijke “levensreddende instructies” te omarmen.
Wanneer we nu weer terugkeren naar de 118de Psalm, dan zien we dat er in het gebed het volgende wordt verklaard: “Je kunt beter schuilen bij Jehovah dan vertrouwen op mensen. Je kunt beter schuilen bij Jehovah dan vertrouwen op leiders.” (verzen 8-9) Aha, we moeten dus schuilen en onze toevlucht zoeken bij Jehovah. De toevlucht van leugens uit Jesaja 28:17 betreft de 1914-kernleer van het Wachttorengenootschap die door Jehovah zal worden weggevaagd en weggespoeld. Hoewel Jehovah als God en de Bijbel als Zijn woord door het Wachttorengenootschap worden gepromoot, is er tegelijkertijd ook een slinkse fictie ontstaan dat het Besturende Lichaam de geheiligde broeders van Christus zouden zijn en dat de ouderlingen de leiders zouden zijn die beschutting zullen gaan bieden tegen de storm. De slimme en bedreven demon, Satan de Duivel, heeft de Wachttoren-organisatie tot een obscuur toevluchtsoord gemaakt, wat het in werkelijkheid niet is.
De aankomende stortvloed van tirannie zal erin resulteren dat het verbond dat het Wachttorengenootschap met de dood heeft gesloten, zal worden ontbonden en dat de goddeloze mannen die zich hebben vermomd als broeders van Christus compleet zullen worden weggespoeld. En iedereen die zichzelf met deze misleiding heeft laten meevoeren, zal worden gecorrigeerd door middel van de pure rampspoed die Jehovah God over de wereld zal brengen.
Het gebed gaat verder: “ Ik zal niet sterven maar leven om de werken van Jah bekend te maken. Jah heeft me streng gecorrigeerd maar me niet overgeleverd aan de dood. Open voor mij de poorten van rechtvaardigheid. Ik zal binnengaan en Jah loven. Dit is de poort van Jehovah. Hier gaan de rechtvaardigen binnen. Ik zal u loven, want u gaf me antwoord en u was mijn redding. De steen die de bouwers hebben afgekeurd, is juist de belangrijkste hoeksteen geworden.” (Psalm 118:17-22)
Het is zeer opmerkelijk dat degenen die God streng zal corrigeren en toch zal redden, degenen zijn die de naam van Jehovah aanroepen en bekend maken.
“Ze omsingelden mij, ik was volledig ingesloten, maar in de naam van Jehovah weerde ik ze af. Ze omsingelden mij als bijen maar doofden net zo snel uit als brandende doorns. In de naam van Jehovah weerde ik ze af.” (Psalmen 118:11-12)
Leave A Comment