Opmerking Nederlandse vertaler: Dit artikel betreft het vervolg van het commentaar op Jeremia.
Het vijfde hoofdstuk van Jeremia eindigde met God die de enigszins verontrustende vraag opwierp: “Maar wat gaan jullie doen als het einde komt?”.
Het zesde hoofdstuk begint met het antwoord op deze vraag: “Breng je in veiligheid, zonen van Benjamin, ga weg uit Jeruzalem. Blaas de hoorn in Teko̱a. Geef een vuursignaal boven Beth-Hakke̱rem! Want onheil dreigt uit het noorden, een grote ramp.” (Jeremia 6:1)
Er dreigde een ramp voor Jeruzalem. Het einde kwam in de vorm van de niet te stoppen Babylonische strijdmacht die vanuit het noorden richting het zuiden marcheerde.
Het was absoluut te begrijpen waarom de Joden wellicht zouden hebben geaarzeld om Jeremia’s keiharde boodschap te geloven. Minder dan twee eeuwen eerder, in de dagen van de profeet Jesaja, viel het meedogenloze Assyrische leger vanuit het noorden Israël binnen om totale verwoesting aan te richten. Talloze steden in Judea werden veroverd. De val van Jeruzalem leek toen ook onvermijdelijk. De koning van Assyrië was hier in ieder geval wel van overtuigd, want hij beschimpte de Joden door het onweerlegbare feit te onderstrepen dat Jehovah Samaria niet had beschermd van de ondergang. Maar, zoals we weten, bleek dat Jehovah destijds had ingegrepen om Jeruzalem te redden uit hun benarde positie door een engel uit te zenden die Sanheribs gehele leger vernietigde terwijl ze lagen te slapen.
Deze keer was echter alles anders. Jehovah zou de Joden deze keer niet beschermen tegen de Chaldeeuwse moloch. Jehovah’s profeet had hen nog gewaarschuwd dat ze niet op de tempel moesten vertrouwen. De tempel was niet een soort geluksamulet die ervoor zou zorgen dat Jeruzalem onschendbaar zou zijn. Hun enige optie om te kunnen overleven was door zich over te geven om daarna geketend te worden weggevoerd naar het verafgelegen Babylon. Degenen die ondanks deze waarschuwing toch weigerden om zich over te geven, waren voorbestemd om te worden gedood door middel van het zwaard, de hongerdood of door middel van pestilentie.
Maar waarom zou Jehovah God zo’n vreselijke ramp dan toestaan? God geeft hierop het antwoord: “Want dit zegt Jehovah van de legermachten: ‘Kap hout en werp een belegeringsdam tegen Jeruzalem op. Ze is de stad die ter verantwoording moet worden geroepen, er is daar niets dan onderdrukking. Zoals een put het water koel houdt, zo houdt zij haar slechtheid koel. Geweld en verwoesting hoor je er, niets dan ziekten en plagen zie ik er. Wees gewaarschuwd, Jeruzalem, anders zal ik me vol walging van je afkeren. Ik zal een woestenij van je maken, een land zonder inwoners.” (Jeremia 6:6-8)
Jeruzalem was een hele bijzondere stad. Dit was niet omdat Jeruzalem een grote metropool was zoals bijvoorbeeld de stad Ninevé of Babylon of zoals sommige grote Egyptische steden dit waren. Jeruzalem was bijzonder omdat God deze stad namelijk had uitgekozen als Zijn symbolische woonplaats. Jehovah handhaafde een zichtbare aanwezigheid in de vorm van een zwevende, schitterende wolk, het Shechina-licht genaamd, in het Allerheiligste compartiment van de tempel die Salomo had gebouwd. Het was tevens ook de enige lichtbron in het binnenste heiligdom. Echter weten we dat God aan Ezechiël openbaarde dat de tempel door en door was verdorven vanwege afgoderij. Het was de afgoderij en de onderdrukking die afkomstig was van de koningen en priesters, wat de grondreden vormde waarom de stad waar Jehovah Zijn naam liet wonen, ter verantwoording moest worden geroepen.
De herbouwde stad Jeruzalem was de geboorteplaats van het christendom en vormde daarnaast ook het hoofdkwartier van het besturende lichaam uit de eerste eeuw. Jeruzalem symboliseert op treffende wijze de christelijke gemeente, en dit geldt ook met name voor de tijdsperiode rondom de Tweede Komst van Christus. Dat is dan ook de reden waarom Jeruzalem en de tempel een prominente plaats innemen in de profetie van Jezus met betrekking tot het besluit.
Jeremia spreekt ook over de verwoesting van Jeruzalem rondom de terugkeer van Christus en Jeremia beperkt zich dan ook niet tot enkel de oude stad Jeruzalem. Dat blijkt ook uit de volgende tekst: “Dit zegt Jehovah van de legermachten: ‘Ze zullen de overgeblevenen van Israël verzamelen als de laatste druiven aan een wijnstok. Ga er weer met je hand langs zoals iemand die druiven van de wijnstokken verzamelt.” (Jeremia 6:9)
Er was destijds ook geen sprake van een verzameling van een overblijfsel van Israël ten tijde dat Nebukadnezar Jeruzalem met de grond gelijk maakte. De overlevenden werden destijds namelijk geketend afgevoerd naar Babylon. Het was pas 70 jaar later toen Jehovah God het toestond dat een aantal van deze overlevenden mochten terugkeren. De daadwerkelijke oogst van de wijnstok betreft namelijk het bijeenverzamelen van het gezalfde overblijfsel, wat een verwijzing vormt naar de gezalfde christenen, ook wel bekend als “de overgeblevenen” die in leven zullen zijn ten tijde van de Tweede Komst van Christus, wat tevens het einde zal betekenen van het Christelijke tijdperk. Jezus verklaarde dat dit zou plaatsvinden in de nasleep van de vertrapping van Jeruzalem door de natiën, en zei: “Want zoals de bliksem uit het oosten komt en schijnt tot in het westen, zo zal de aanwezigheid van de Mensenzoon zijn. Waar het lijk is, daar zullen de arenden zich verzamelen... En hij zal zijn engelen onder luid trompetgeschal eropuit sturen om zijn uitverkorenen bijeen te brengen uit de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot het andere.” (Matt 24:27,28, 31)
De verwoesting van Jehovah’s aardse organisatie betreft niet een gebeurtenis die Jehovah’s Getuigen zullen verwachten. Integendeel zelfs. Degenen die zichzelf presenteren als profeten – of beter gezegd, als de vertolkers van profetie – hebben iedereen die onder hun invloed staat misleid door hen te laten geloven dat het Wachttorengenootschap de ark van redding is en dat de Wachttoren-organisatie de belichaming is van de enige ware zuivere aanbidding op aarde. Als onderdeel van deze misleiding beweert Bethel dat Jezus al in het jaar 1914 zou zijn teruggekeerd en ook dat Jezus destijds de Bijbelonderzoekers zou hebben gelouterd tot het zuiverste zilver en goud. Het is daarom ook geen wonder dat Jeremia verder verklaarde: “Tegen wie moet ik spreken en wie moet ik waarschuwen? Wie zal luisteren? Hun oren zitten dicht, ze kunnen geen aandacht schenken. Het woord van Jehovah is iets geworden waar ze op neerkijken, het bevalt ze niet. Ik ben vol van de woede van Jehovah en ik ben moe van het inhouden.” (Jeremia 6:10-11)
Hoe waar blijken deze woorden! Jehovah’s Getuigen blijken niet in staat om aandacht te schenken. Ze luisteren niet. Het wordt hen verboden om te luisteren. Hoe dan ook, ze geven er de voorkeur aan om hun oren te laten kietelen. Ze kijken neer op het woord van Jehovah, het bevalt ze niet. Het enige wat het Besturende Lichaam kan doen, is Jehovah’s Getuigen waarschuwen om niet te luisteren naar “afvalligen”. Ze blijken niet in staat om hun eigen fouten op een betekenisvolle manier te adresseren. Het enige wat ze daarom kunnen doen is net doen alsof alles goed gaat. Volgens het Besturende Lichaam is een ieder die openlijk twijfelt aan de onzinnige interpretaties die zij verkondigen niets minder dan een regelrechte afvallige. Door dit te doen vervult het Besturende Lichaam de profetie, namelijk door te beweren dat alles koek en ei is tussen hen en Jehovah God en dat er vrede is tussen hen beiden, terwijl er in werkelijkheid helemaal geen vrede is. Daarom schreef Jeremia ook de volgende profetische tekst: “Want iedereen, van klein tot groot, maakt oneerlijke winst, iedereen, van profeet tot priester, pleegt bedrog. En ze proberen de wonden van mijn volk oppervlakkig te genezen door te roepen: “Er is vrede! Er is vrede!”, terwijl er geen vrede is.” (Jeremia 6:13-14)
Ze plegen bedrog door te onderwijzen dat Jezus al is gekomen en door te verkondigen dat Jezus zijn goedkeuring al lang geleden aan hen zou hebben verleend. De profeten zien het als hun taak om het Wachttorengenootschap te verheffen tot het Koninkrijk van God – althans, in de gedachten van vele goedgelovige christenen. En uiteraard komt dit bedrog in de praktijk duidelijk tot uiting wanneer we zien dat Bethel op dit moment hun grote plan aan het uitvoeren is waarbij ze op grote schaal wereldwijd al meer dan 1000 Koninkrijkszalen, die ooit aan Jehovah God werden opgedragen, hebben verkocht op de onroerendgoedmarkt teneinde grote financiële winsten te behalen.
Omdat de wetteloosheid aan de kant van de leiding van Jehovah’s Getuigen is toegenomen, is daarmee ook de spiritualiteit van de gehele kudde afgebroken. Er is geen vrede.
Gedurende de afgelopen twee decennia heb ik uit alle macht geprobeerd om de leiding van het Wachttorengenootschap te bereiken. In het jaar 2005 stuurde ik 100 fysieke exemplaren van het boek “Jehovah Zelf is Koning Geworden” naar elk bijkantoor van het Wachttorengenootschap. Daarnaast ontving ook elk individueel lid van het Besturende Lichaam een exemplaar van dit boek. (Ook ontving elke Koninkrijkszaal in het stedelijke gebied van de Amerikaanse stad Detroit een exemplaar.) In de loop der jaren heb ik tienduizenden open brieven verstuurd en meer recentelijk heb ik ook het Besturende Lichaam rechtstreeks gemaild evenals zo’n 150 Bethelmedewerkers wiens e-mailadressen ik in de loop der tijd heb kunnen verzamelen. Ook heb ik meer dan 1.000 ouderlingen en gemeenten gemaild van wie ik de emailadressen heb verkregen uit openbare registers van gemeentebeheerders van het Gemenebest. De enige respons die ik naar aanleiding van al deze inspanning heb mogen ontvangen was een bericht van slechts enkele ouderlingen die mij sommeerden dat ik diende te stoppen met het verzenden van verdere correspondentie. Het is inderdaad precies zoals we in Jeremia 6:10 hebben gelezen: “Hun oren zitten dicht”.
Het is precies zoals Jehovah al lang geleden voorzag: “En ik stelde wachters aan, die zeiden: “Let op het geluid van de hoorn!” Maar ze zeiden: ‘Nee, dat doen we niet.’ ‘Luister daarom, volken! En weet, bijeengekomen menigte, wat er met ze zal gebeuren. Luister, aarde! Ik breng ellende over dit volk als de vrucht van hun slechte plannen, want ze hadden geen aandacht voor mijn woorden en mijn wet negeerden ze.” (Jeremia 6:17-19)
Er is geen reden om aan te nemen dat Jeremia Jehovah’s oordelen rechtstreeks aan de volken bekendmaakte. Mijn werk is echter gepubliceerd op het Wereldwijde internet en een ieder die beschikt over oren om mee te horen kan deze boodschap ook horen indien ze dit zouden willen.
Jehovah God verklaart verder nog het volgende: “Wat kan mij het schelen dat je geurige hars uit Scheba brengt en kalmoes uit een ver land? Je volledige brandoffers zijn niet aanvaardbaar en je slachtoffers bevallen me niet.’ Daarom zegt Jehovah: ‘Kijk, ik leg voor dit volk struikelblokken neer en ze zullen erover struikelen, vaders en zonen, buren en vrienden, ze zullen allemaal omkomen.” (Jeremia 6:20-21)
De Joden hadden het toegelaten dat hun aanbidding verviel tot een soort van lege formaliteit. Ze veronderstelden dat het aanbieden van een geurige wierook aan God de stank van hun huichelarij wel zou maskeren. Dit blijkt behalve bij de toenmalige Joden ook het geval te zijn bij het leiderschap van Jehovah’s Getuigen in onze tijd. Ze veronderstellen dat het uitgeven van boeken en tijdschriften en het maken van video’s voor JW Broadcast het enige is wat er van hen wordt verlangd om Jehovah te behagen. Ze weigeren daarentegen te erkennen dat het fundament van de zuivere aanbidding van de ouderlingen vereist dat zij de spreekwoordelijke vaderloze jongen dienen te beschermen tegen misbruik.
Jezus verklaarde dat velen tot struikelen zullen worden gebracht. En de Wachttoren-organisatie vormt het grootste struikelblok van allemaal!
Jehovah gaat verder in Jeremia door ook nog het volgende te verklaren: “Dit zegt Jehovah: ‘Kijk! Er komt een volk uit het land van het noorden en een groot volk zal opstaan vanuit de uithoeken van de aarde. Ze zullen de boog en de werpspeer grijpen. Ze zijn wreed en meedogenloos. Hun stem zal bulderen als de zeeën ze rijden op paarden. Als een strijder stellen ze zich in gevechtsformatie tegen je op, dochter Sion.” (Jeremia 6:22-23)
De tijden van de pijl en boog en de speer liggen al lang en breed achter ons. De legers uit onze moderne tijd bezitten wapens die zo gruwelijk zijn dat ze de verbeelding tarten. Helaas zijn de mannen die deze moorddadige wapenarsenalen controleren net zo wreed en meedogenloos als de Assyriërs en Babyloniërs destijds – wellicht zijn ze in de toekomst zelfs nog meedogenlozer en moorddadiger, omdat we weten dat de vervulling zal plaatsvinden wanneer Satan en zijn engelen uit de hemel worden neergeworpen in al hun brandende woede, omdat ze dan weten dat ze nog maar een korte tijd zullen hebben.
Jezus had heel goed kunnen zinspelen op dit betreffende vers in Jeremia toen hij voorspelde dat mensen zullen flauwvallen van angst vanwege het gebulder van de zee – wat heel goed een verwijzing zou kunnen voorstellen naar de tientallen nucleaire onderzeeërs die de bodem van de oceanen doorkruisen en gereed zijn om met een druk op de knop een vuurstorm te ontketenen door middel van allesvernietigende nucleaire langeafstandsraketten. Naar verluidt heeft Rusland op dit moment een nucleair aangedreven torpedo ontwikkeld die beschikt over een kernkop die nog krachtiger is dan de gevreesde Tsar-bomba (de krachtigste atoombom die ooit op onze aarde tot ontploffing is gebracht). Deze robotachtige onderwaterbom genaamd Poseidon, ook wel bekend als de Apocalyps-torpedo, kan met een grote snelheid de uitgestrekte zee oversteken en wanneer deze de kust nadert kan deze tot ontploffing worden gebracht waardoor er een enorme Tsunami-golf van (1000 voet) oftewel meer dan 300 meter hoog ontstaat. Inderdaad: het profetische gebulder van de zee!
Er bestaan twee aspecten ten aanzien van de huidige strategische situatie waarin de wereld zich bevindt. Aan de ene kant is er sprake van de voortdurende oorlogvoering die wordt ondernomen door het in Londen gevestigde rijk. Dit Britse Rijk is de moderne koning van het noorden. Ook zien we de opkomst van China. Het andere aspect heeft te maken met Gods Koninkrijk, dat momenteel wordt vertegenwoordigd door de gemeente van Christus, dat in de Bijbel wordt gesymboliseerd door Jeruzalem. De berg Sion vormde de top van dezelfde berg waar ook Jeruzalem op werd gebouwd. Sion en Jeruzalem zijn onderling uitwisselbare termen. De dochter van Sion vormt dus een verwijzing naar de toekomstige bruid van Christus. Het is dan ook dit Sion dat verdorven is geworden en daarom dus ook gezuiverd moet worden. Dus, hoewel de volken op aarde Gods gezag niet erkennen, zullen ze zonder dat ze het zelf weten worden ingezet als Gods bestraffingsmiddel.
Daarom sluit het zesde hoofdstuk ook af met de volgende woorden: “Ik heb een metaaltoetser van je gemaakt onder mijn volk, iemand die een grondig onderzoek instelt. Let goed op en onderzoek hun gedrag. Ze zijn allemaal extreem koppig en gaan als lasteraars rond. Ze zijn als koper en ijzer. Allemaal zijn ze door en door slecht. De blaasbalg is verschroeid. Uit het vuur komt lood. Men blijft voor niets zo ijverig louteren, de slechte mensen worden er niet uitgehaald. Ze zullen beslist afgekeurd zilver worden genoemd, want Jehovah heeft ze afgekeurd.” (Jeremia 6:27-30)
David Splane van het Besturende Lichaam waarschuwde onlangs nog tijdens zijn online congreslezing voor het grote gevaar van afvalligen. Hij maakte duidelijk dat het allemaal lasteraars zijn. Neem nou bijvoorbeeld eens het geval van Barbara Anderson, een moeder en een grootmoeder die als vrijwilligster vele jaren onderzoek deed op Bethel. Ze was geschokt door de roekeloze minachting die het Wachttorengenootschap had voor het welzijn van kinderen door ze willens en wetens bloot te stellen aan kindermisbruikers. Ze deed alles wat ze kon om de machthebbers binnen Bethel over te halen om een aantal cruciale beleidswijzigingen door te voeren. Helaas waren al haar pogingen tegen dovemans oren gericht. Nadat ze had besloten om Bethel te verlaten, trad ze met haar verhaal in de openbaarheid om hen zodoende te ontmaskeren. Omdat de machthebbers binnen Bethel wisten dat hun smerige geheimen aan een breed publiek zouden worden bekendgemaakt, gaven ze direct het bevel aan de gemeenteouderlingen van zuster Anderson om haar uit te sluiten van de gemeenschap om haar daarmee in diskrediet te brengen. Dit is dus de manier waarop het werkt. Een ieder die het waagt om hun slechte daden aan de kaak te stellen, wordt als een afvallige tegenstander van God weggezet. Dat is pas een echte zuivere vorm van laster.
Terwijl de profeten van Bethel blijven beweren dat Christus al in het jaar 1914 als de louteraar zou zijn gekomen en ook dat er in het jaar 1914 zou zijn begonnen met het scheiden van de tarwe en het onkruid, blijkt dat niets verder van de waarheid afstaat. Het is inderdaad zoals we net in de Schrift hebben kunnen lezen: “de slechte mensen worden er niet uitgehaald.“ Wat blijkt dit toch ontzettend waar te zijn. De daadwerkelijke scheiding van de tarwe en het onkruid zal pas beginnen zodra Jehovah God de grote ramp uit het noorden zal loslaten.
Leave A Comment