Dagtekst maandag 27 juli
Bied weerstand aan de Duivel en hij zal van je wegvluchten. — Jak. 4:7.
Er zijn in de Hebreeuwse Geschriften maar drie boeken (1 Kronieken, Job en Zacharia) waarin de naam Satan voorkomt, wat ‘tegenstander’ betekent. Waarom is er vóór de komst van de Messias zo weinig over onze vijand gezegd? Blijkbaar wilde Jehovah niet te veel bekendheid aan Satan geven door grote delen van de Hebreeuwse Geschriften te gebruiken voor informatie over hem en wat hij doet. Jehovah heeft dat deel van de Bijbel vooral geïnspireerd om mensen te helpen de Messias te herkennen en Gods volk naar hem te leiden (Luk. 24:44; Gal. 3:24). Toen de Messias kwam, gebruikte Jehovah hem en zijn discipelen om meer te onthullen over Satan en de engelen die zich bij hem aansloten. Dat is passend, want het zijn Jezus en zijn gezalfde mederegeerders die Jehovah zal gebruiken om Satan en zijn volgelingen te verbrijzelen (Rom. 16:20; Openb. 17:14; 20:10). Bedenk dat de macht van de Duivel beperkt is. Jehovah, Jezus en de trouwe engelen staan achter ons. Met hun hulp kunnen we weerstand bieden aan onze vijand. w18.05 22, 23 ˚2-4
Het Wachttoren-artikel waarop de dagtekst is gebaseerd, heeft als titel “Ken je vijand”. Het Bijbelvers van het thema komt uit 2 Korinthiërs 2:11, waarin staat: “zodat we niet door Satan worden overmeesterd, want we kennen zijn plannen.“
Jehovah’s Getuigen plaatsen zichzelf van nature binnen de categorie ‘we’. Ze beschouwen zichzelf als degenen die goed op de hoogte zijn van de sluwe plannen en de werkwijze van de Duivel. Is dit ook per definitie echt zo? Zijn Jehovah’s Getuigen zich daadwerkelijk volledig bewust van de intriges van de Duivel?
In dezelfde context spoorde Paulus de Korinthiërs aan om barmhartigheid te betonen aan een berouwvol man. Zoals de voetnoot in de Nieuwe Wereldvertaling aangeeft, zou Satan plannen hebben gehad om de broeders te overmeesteren door hen ertoe te bewegen om genadeloos te zijn richting deze berouwvolle man om zodoende het geloof van deze uitgesloten man compleet te verbrijzelen. Wanneer dit het geval bleek te zijn, kunnen we dan oprecht zeggen dat de Korinthiërs destijds scherp inzicht hadden en dat ze de intriges van de goddeloze doorzagen? Dit bleek duidelijk niet het geval te zijn geweest. In dezelfde brief voelde Paulus zich genoodzaakt om zijn diepe bezorgdheid richting de Korinthiërs te uiten over dat zij door Satan zouden kunnen worden verleid. In het elfde hoofdstuk van 2 Korinthiërs schreef de apostel: “Mijn jaloezie over jullie is als Gods jaloezie, want ik heb jullie persoonlijk aan één man ten huwelijk beloofd en ik wil jullie als een eerbare maagd aan de Christus aanbieden. Maar ik ben bang dat, zoals Eva op een sluwe manier door de slang werd verleid, jullie denken op de een of andere manier verdorven zou kunnen worden en jullie de oprechtheid en de eerbaarheid zouden verliezen waar de Christus recht op heeft.”
Wat vormde de gelegenheid welke een ernstig risico vormde voor de spiritualiteit van de Korinthiërs? Als u het elfde hoofdstuk zorgvuldig bestudeert, kunt u duidelijk opmerken dat Paulus de leidende ouderlingen van de gemeente beschouwde als bedriegers die zich slechts voordeden als dienaren van Christus, maar die in werkelijkheid zonen van Satan waren. Over hen zei Paulus in vers 13 tot 15 het volgende: “Want zulke mensen zijn valse apostelen. Ze bedriegen anderen door zich voor te doen als apostelen van Christus. En geen wonder, want Satan zelf blijft zich voordoen als een engel van het licht. Dus is het niets bijzonders als ook zijn dienaren zich blijven voordoen als dienaren van rechtvaardigheid. Maar ze zullen een einde krijgen dat bij hun daden past.”
De Grieken stonden bekend om hun openbare welbespraaktheid en de kunst van overtuigende logica en filosofie. Dat is de reden waarom de mannen die Paulus sarcastisch de ‘superapostelen’ noemde, Paulus bekritiseerden. Zij zeiden (2Kor 10:10) over de apostel Paulus dat zijn persoonlijk optreden zwak zou zijn en dat hij een waardeloze spreker was. Als onderdeel van hun vermomming waren Satans agenten die aan het hoofd van de gemeente stonden ongetwijfeld zeer bedreven en waren zij daarnaast ongetwijfeld ook zeer indrukwekkende openbare sprekers. Blijkbaar waren deze valse apostelen welbespraakt en hielden zij dramatische en gedenkwaardige lezingen in de oude Korinthische gemeente. Ze gingen destijds kennelijk ook in de velddienst en deden zich voor als “dienaren van rechtvaardigheid”.
Omdat de Korinthiërs in de ban waren van de listige handelingen van deze nep apostelen, werd Paulus geïnspireerd om deze valse apostelen te ontmaskeren en aan de kaak te stellen. Het was duidelijk dat de Korinthiërs zich absoluut niet bewust waren van Satans plannen om de gemeente met zijn agenten te infiltreren en daarom was Paulus ook bang dat sommigen van hen verdorven zouden kunnen raken.
Hoe zit het nu eigenlijk met de situatie in onze eigen moderne tijd? Zou Satan tegenwoordig niet net zo bedreven zijn als vroeger ten aanzien van het maken van sluwe plannen om de gemeente van Christus te bedriegen, te misleiden en te verderven? Dit blijkt overduidelijk het geval te zijn. Wanneer de Bijbel zegt dat de Duivel zichzelf blijft vermommen in een engel van het licht, betekent dit dat hij hier vandaag de dag nog steeds mee bezig is, net als in de eerste eeuw. Wanneer dit het geval blijkt te zijn, in het licht van het feit dat Jehovah het aan de Duivel heeft toegestaan om door middel van de bediening van de valse apostelen de gemeente van Korinthe te laten beïnvloeden, waarom zouden Jehovah’s Getuigen dan mogen veronderstellen dat de Wachttoren-organisatie in tegenstelling tot de Korinthische gemeente ondoordringbaar is voor de dienaren van de goddeloze? En toch is dat precies wat het Besturende Lichaam impliceert.
Het is interessant dat de oorspronkelijke Nieuwe Wereldvertaling de uitdrukking ‘Satan blijft zich veranderen‘ gebruikte. Volgens de ‘Kingdom Interlinear’ valt het oorspronkelijke Griekse woord klaarblijkelijk beter te vertalen als ‘transformeren’, wat ook de wijze is waarop het in de King James Bijbel staat geschreven. Interessant is ook dat de Byington zegt dat Satan zichzelf “hervormt”.
De wat oudere lezer zal zich waarschijnlijk nog wel het kinderspeelgoed herinneren uit de jaren 1980 wat bekend stond onder de naam “Transformers”. Dit speelgoed kon men veranderen in verschillende gedaantes. Meestal waren dit monsterachtige robots met armen en benen die je kon transformeren in een auto of een vliegtuig of ander voertuig.
Dit geeft een goede weergave van datgene wat Satan heeft gedaan. Wetende dat God een aardse organisatie heeft, heeft Satan die op sluwe wijze veranderd in het bolwerk van zuivere aanbidding, de belichaming van het Koninkrijk van God. Het bestaat uit een grote broederschap. Betreft deze organisatie dan ook het geestelijke paradijs waarover in de Bijbelse profetie wordt gesproken, namelijk het geestelijke paradijs waaruit al het kwaad is verbannen? Nee, zeker niet.
Omdat Satan zich zeer bewust is van het feit dat mensen van nature de neiging en zwakheid bezitten waarbij zij menselijke leiders willen volgen, heeft Satan er ook voor gezorgd dat hij de getrouwe slaaf heeft verheven tot eenzelfde hoogte als Christus – Het Besturend Lichaam is op sluwe wijze getransformeerd in apostelen. De organisatie is geworden tot een alwetende afgod en Jehovah is daarnaast op de achtergrond geplaatst in de rol van Beschermer. Satan schijnt dus als een engel van het licht. (Zie artikel: Degenen die zeggen dat ze apostelen zijn)
Uiteraard voorzag Jehovah God deze ontwikkeling al duizenden jaren geleden. God staat dit allemaal toe omdat het zijn voorgenomen doelstelling dient. Sprekend tot zijn eigen volk in de periode na de verdrukking zegt Jehovah God door middel van Jesaja de volgende profetische woorden tot hen: “Wat er vroeger is gebeurd had ik je al lang geleden aangekondigd. Het kwam uit mijn eigen mond, ik maakte het bekend. Plotseling kwam ik in actie en het gebeurde. Omdat ik wist hoe koppig je bent— je nek is een ijzeren pees en je voorhoofd is van koper had ik het je al lang geleden aangekondigd. Voordat het gebeurde, liet ik het je horen, zodat je niet kon zeggen: “Mijn afgod heeft dit gedaan, mijn gesneden beeld en mijn metalen beeld hebben dit bevolen.” Je hebt het allemaal gehoord en gezien. Ga je het niet bekendmaken? Vanaf nu kondig ik je nieuwe dingen aan, goedbewaarde geheimen die je onbekend waren. Ze worden nu pas geschapen — en niet lang geleden —dingen die je tot nu toe nog nooit hebt gehoord, zodat je niet kunt zeggen: “Kijk, ik wist het allang.” (Jesaja 48:3-7)
Een afgod kan alles zijn dat God vertegenwoordigt of de plaats van God inneemt. De Israëlieten dwongen Aäron om een glinsterend gouden kalf te laten maken wat Jehovah moest vertegenwoordigen. Echter betreft de afgod die hierboven in Jesaja wordt beschreven geen levenloos gehouwen beeld. Nee! Deze afgod weet blijkbaar dingen! Deze afgod geeft zelfs bevelen aan zijn bewaarders. Ook brengt deze afgod werk tot stand! Blijkbaar kanaliseert deze afgod de heilige geheimen van Jehovah God zelf. Dat is ook de reden waarom Jehovah God bepaalde goedbewaarde geheimen voor zijn volk achterhoudt zodat Jehovah op een later tijdstip deze organisatorische afgod in diskrediet kan brengen.
Omdat Satan Jehovah’s volk heeft verleid om de Wachttoren-organisatie te verheerlijken als zijnde het heilige mondstuk van Jehovah God, het enige ware aardse kanaal van de heilige zuivere waarheid, heeft Jehovah de hoofden van de Wachttoren-profeten en hun visionairs bedekt (Jesaja 29:10) om te voorkomen dat deze afgodendienaars werkelijk zullen weten wat er in de nabije toekomst allemaal precies zal gaan gebeuren.
Zodra Christus bij de “tempel” zal arriveren dan zal de afgod omver worden geworpen. Het was mijn rol in dezen om van tevoren Jehovah’s oordelen over zijn volk bekend te maken.